Puffen


Ik ben moeder. Van een zoon. Ik moet nog wennen aan het idee, al heb ik daar negen maanden de tijd voor gehad. In die negen maanden bestond mijn wereld alleen maar uit zwanger zijn en me bezighouden met dat mini-mensje in mijn buik. En ja, ook ik ging op ‘pufcursus’. Net als al die andere zwangere mutsen.

De cursus waarvoor ik me (of eigenlijk: ons, want de cursus was voor aanstaande moeders EN vaders) opgegeven had, heette “bevallen doe je samen”. Met die titel was ik het allereerst al niet echt eens. Ik begrijp achteraf heel goed dat je man absoluut onmisbaar is tijdens een bevalling, maar hoe goed sommige kerels ook meewerken met duwen in de rug en puffen hier en aanmoedigen daar: een bevalling is iets wat alleen een vrouw doet. Punt. Zo is het nou eenmaal. Net als ongesteld zijn: dat je vanaf een leeftijd waarop je er nog geen bal aan hebt, maandelijks loopt te rommelen met tampons en gevleugelde mini-matrassen en een algeheel rotgevoel. Net als zwanger zijn: dat je negen maanden lang op moet passen met dit en uit moet kijken met dat. En net als ontzwangeren: dat je lijf om je heen flubbert en je jankend voor je kast staat en denkt nooit meer in je oude kleren te passen en met twee natte plekken in je shirt bij de kassa van de Appie staat, omdat je borsten horen dat je baby huilt. Daar doet een man ook niet aan mee, dat doen vrouwen alleen. En gelukkig maar voor die kerels. Mannen hebben weer andere kwaaltjes en narigheden.
Ik trek zo’n titel net zo slecht als de uitspraak die ik sommige mannen hoor doen: “we zijn zwanger!”. Rot op, denk ik dan, je vrouw is zwanger, jij niet. Je zegt toch ook niet elke maand: “we zijn ongesteld!”.
Goed, da’s duidelijk.

De eerste cursusavond brak aan. Dennis en ik liepen nieuwsgierig het gebouwtje binnen, allebei gewapend met een kussen en een badlaken. Die moesten we meenemen, stond in de brief. Een vrouw met warrig haar kwam ons tegemoet lopen. Ze leek me erg vriendelijk. Maar wel een beetje raar. We werden naar een zaaltje gebracht waar het rook naar kaasvoeten. De geur bracht herinneringen omhoog aan de gymlessen vroeger op school. Dat gymlokaal kon ook zo stinken naar schimmelkaas.

We maakten kennis met drie andere stellen. Twee stellen waren net zo doorsnee als Dennis en ik. Het derde stel was raar. Dat kon ik zo al zien. Ik weet dat ik soms erg snel mijn oordeel over mensen klaar heb liggen, maar mijn oordeel klopt eerlijk gezegd bizar vaak. Het meisje had lang, sluik, rood haar en was zeer verlegen. Er kwam af en toe een giecheltje uit. Als ze al sprak, was het nauwelijks te horen, maar als ze wat zei, ging het gepaard met een hoop korte giecheltjes. En met een gigantisch rood hoofd. Ik weet dat ìk kan blozen, maar dit meiske leek wel een tomaat. Nondeju, wat kon die meid rood worden. De jongen was zo mogelijk nog meer verlegen en zag er met zijn snor en baard uit als een personage uit de film “Jesus Christ Superstar”. Ik kreeg spontaan het woord “sandalen” in mijn hoofd. Raar.
Onze plaats was naast het rare stel.

De pufjuf begon te vertellen over zwanger zijn en bevallen, en dat je dat fantastisch samen kunt doen en beleven. Ik besloot mijn eigenwijsheid opzij te zetten en gewoon eens mee te denken met de mevrouw. We moesten pufoefeningen doen. “Want”, zei pufjuf, “tijdens de weeën moet je je vrouw sturen in haar ademhaling. En dames, puf dan maar met je man mee”. Oei. Dat idee stond me niet echt aan. Ik zag het al voor me: lig je daar met een gruwelijke oerpijn in je lijf, staat je vriend naast je te blazen en te puffen en dan moet je met hem meedoen…. Ik denk dat ik Dennis regelrecht het ziekenhuis in zou slaan. Oh, wacht, daar ben je dan natuurlijk al.

Maar goed, we deden braaf mee. Ik keek eens opzij, naar mijn vent. “Jezus, Dennis, wat doe je raar”, fluisterde ik. Ik moest een beetje lachen. Dennis merkte het en lachte met me mee. Kut. Ik moest nog meer lachen. De pufjuf keek onze kant op. Ik verontschuldigde me en probeerde op mijn wangen te bijten. Waarom is het altijd zo moeilijk om je lachen in te houden als je niet màg lachen? Ik probeerde aan nare dingen te denken en gelukkig, ik kreeg mezelf weer onder controle.
Vervolgens moesten we onze meegebrachte pop of beer tevoorschijn halen. Fuck!! Helemaal vergeten!! De andere stellen toverden braaf oude, afgekloven poppen tevoorschijn. Dennis en ik lachten schaapachtig dat we onze pop een beetje vergeten waren. Gelukkig, de pufjuf was niet boos en pakte een reservepop uit haar kast.
Met de pop moesten we oefenen hoe je je baby het beste oppakt. “Want” zei de juf, “als je je kindje onder de okseltjes oppakt, zul je merken dat het zieltje van je kindje een beetje blijft rondfladderen. Het zieltje til je dan niet met je kindje mee omhoog. Als je je kindje oppakt met je linkerhand onder de billetjes, je linkerduim in het liesje en je rechterhand onder het hoofdje, dan zul je merken dat je het zieltje meeneemt met je kindje”. “WAT??!! Allememaggies, wat is dit voor een zweverig gezeur?” dachten Dennis en ik. RAAR! galmde het door mijn hoofd. Zie je wel, mijn vooroordelen kloppen soms best aardig. Toen we kennis maakten met onze pufjuf, dacht ik: “Volgens mij ben jij macrobiotisch, veganistisch, ayurvedisch, antroposofisch, biologisch en vegetarisch”. En het klopte. Tenminste, zweverig was ze wel. Niks mis mee hoor, maar wel een beetje vreemd.

Het rare stel naast ons deed met ernstige gezichten mee. Dennis en ik hadden het erg zwaar. We deden enorm ons best ons lachen in te houden. Van de juf moesten we allemaal de ‘zweefgreep’ een keer toepassen bij de pop. Dennis scheen het fantastisch te doen want hij werd door de juf enorm geprezen. Helaas veegde hij alle complimenten in één ruk van tafel toen hij na de oefening met het popje begon te gooien. Oef, de juf keek niet zo blij en griste het popje snel uit Dennis z’n handen. Jammer, Dennis!

Bij de volgende oefening moesten de dames op handen en knieën gaan zitten en de rug hol en bol maken. Ik deed goed mee, dit voelde tenslotte best prettig in mijn rug. Opeens voelde ik een vinger in mijn kruis en hoorde ik Dennis achter me zachtjes “Prik! Hahaha!” gniffelen. Jemig, met zo’n man lukt het toch nooit om je ayurvedisch te gedragen! Ik schoot opnieuw in de lach. De pufjuf keek me aan en vroeg wat er was. Ik antwoordde snel dat ik mijn kind in me voelde draaien en dat dat grappig voelde. Tim lag ondertussen zwaar te pitten in mijn buik.

Na deze oefening moesten we weer naast elkaar plaatsnemen op onze badlakens en kussens. Het was tijd om rustig nog wat ontspanningsoefeningen te doen. We moesten onze ogen sluiten en steeds andere lichaamsdelen aan-en ontspannen. Ook de billen. Ik weet niet wat voor een eigenschap dat van mij is, maar ik stelde me voor dat je in die stilte ineens knoertehard een scheet zou laten. Hahaha, en dan bloedserieus zeggen dat dat kwam omdat je bips zo ontspannen was. Ik moest weer een beetje lachen. Op dat moment dreef er een geur mijn neusgaten in... Mensen nog aan toe, wat een putlucht… Wie had die enorme wind gelaten? Ik keek naar Dennis en siste tussen mijn tanden door: “Heb jij soms een scheet gelaten?”. Dennis schudde van nee en ik zag aan zijn gezicht dat hij het meende. Ik keek eens naar links en stak mijn neus in de lucht. En ja hoor: het was Snorremans naast me die zijn billen iets teveel ontspande. Dat waren zeker de linzen van de vorige avond.
Het ergste was nog wel dat door mijn lachen nu leek alsof IK een scheet gelaten had. Ik kreeg er spontaan een rood hoofd van. Zag er natuurlijk al helemaal verdacht uit. Ik schaamde me rot, terwijl ik niets gedaan had. Stinky Snorremans naast me zweeg als het graf.

Een beetje misselijk liepen Dennis en ik het zweetvoeten-ruftzaaltje uit. De eerste cursusavond zat erop. Op weg naar huis hebben we he-le-maal in een deuk gelegen om het zweverige gezever, het stomme popje, de vinger van Dennis in mijn kruis en die knurft van een jongen met zijn stinkscheet. De tranen liepen over onze wangen. De cursussen daarop waren minstens zo grappig.

Ik denk niet dat het de bedoeling van onze pufjuf was om elke week gierend van de lach thuis te komen van de pufcursus. Ik heb uiteindelijk tijdens de bevalling geen bal gehad aan de ademhalingsoefeningen, maar Dennis en ik hebben de laatste paar maanden van mijn zwangerschap vaak zo enorm moeten lachen om het hele gedoe, dat wat ons betreft de cursus meer dan geslaagd was.