Bas


Een poosje terug zat ik in de trein. Niet mijn favoriete manier van reizen, maar het moet gezegd worden: je kunt wel lekker anderen observeren. Op een of ander station moest de trein eventjes wachten. Ik keek uit het raampje, naar een groep scholieren. Het viel me gelijk op dat één van de pubers er niet bij hoorde. Het was een jongen, hij zag er verdrietig uit. Met hangende schouders stond hij in het niets te staren, duidelijk zijn best aan het doen om het kwetsende commentaar van zijn medescholieren langs hem heen te laten gaan. Ik voelde medelijden voor de jongen. Ik kreeg zin om mijn arm om hem heen te slaan. Te zeggen dat hij juist leuk was omdat hij niet bij dat groepje eikels hoorde.

Ik dacht terug aan vroeger. Bij mij op de middelbare school zat een jongen. Ik noem hem even Bas. Bas was, net als de jongen op het treinstation, een pispaaltje. Bas hoorde er niet bij. Hij werd door de halve school gepest, getreiterd en tot op het bot vernederd. Dag in, dag uit was Bas het mikpunt van spot. Elke dag zag ik Bas van klas naar klas strompelen. Hij was duidelijk ongelukkig door al het gepest, maar dat kon niemand een ruk schelen. Ik heb wel eens geprobeerd een praatje met hem te maken, maar waarschijnlijk omdat Bas een paar jaar jonger was dan ik, durfde hij niet veel terug te zeggen.
Bas liet alles normaal gesproken gelaten over zich heen komen. Net alsof hij erin was gaan geloven dat hij dit verdiende. Dat hij erin geloofde dat hij stom was. Slechts één keer heb ik Bas zien huilen. Met het snot op zijn bovenlip en met diepe uithalen stapte hij al jammerend op zijn fiets.

Op een dag was Bas er niet meer. Later bleek dat Bas ‘de trein genomen had’. Hij was bij station Driebergen-Zeist van zijn fiets gestapt en is het spoor opgelopen. Toen het ding al toeterend naderde, heeft Bas zijn rug naar de trein gekeerd en zijn ogen voor dit leven gesloten. Ik ben dagenlang kapot geweest van zijn dood. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan dat ik nooit voor hem opgekomen ben. Dat ik zijn pestkoppen niet in het gezicht gespuugd had. Dat ik niet naar de conrector ben geweest om te vragen of ze iets voor hem konden doen. Bas heeft nog lang in mijn hoofd gezeten, en af en toe denk ik nog wel eens aan hem. 

De gevolgen van pesten blijken steeds groter te zijn dan men altijd dacht. Het doet iets met je als je dag in, dag uit te horen krijgt dat je stom bent. Dat je er niet bij hoort. Dat je een sukkel bent of een trut. Dat je niet geaccepteerd wordt zoals je bent. Vooral als je, om welke reden dan ook, niet zo stevig in je schoenen staat, kan zoiets diepe littekens achterlaten op je ziel. 

Helaas is pesten niet iets wat alleen op middelbare scholen gebeurt. Ook volwassenen kunnen zich zo schandalig misdragen. Bij menig bedrijf werken mensen die met lood in hun schoenen naar hun werk gaan. 

Ik verafschuw pesters. Ik heb nooit begrepen wat er leuk aan is om een ander het leven zuur te maken. Ik kan er ook niet bij dat mensen zichzelf beter voelen door een ander neer te halen. Het is totaal onbegrijpelijk dat homohaat niet mag, dat je mensen met een andere huidskleur daar niet om mag beledigen en dat je personen met een bepaalde geloofsovertuiging in hun waarde moet laten. Doe je dat niet, dan discrimineer je. Maar iemand die om een andere reden anders is mag wel openlijk en in groepsvorm vernederd worden. En er wordt nog om gelachen ook! Bijvoorbeeld omdat iemand zich op een bepaalde manier kleedt, omdat iemand misschien wat trager van begrip is of omdat iemand in andermans ogen te druk en aanwezig is. Er is altijd wel een reden te bedenken om iemand tot pispaal te bombarderen en hem/haar een rotgevoel te geven met geroddel, gestook en getreiter. Ik heb een pester er wel eens op aangesproken. Waarom hij zoiets deed. Kreeg ik als antwoord dat sommige mensen er gewoon om vragen. Ik kreeg toen spontaan zin om die gast snoeihard in z’n zak te trappen. En daarbij te zeggen dat hij daarom vroeg.
Iedere dag opnieuw gekwetst worden met nare opmerkingen doet namelijk ook heel veel pijn. En daar vraagt niemand om. Neem dat maar van mij aan. 

Maar zeg nou eens eerlijk: heb je geen verdorven ziel als je daar je lol vandaan haalt? Hoor je je dan niet heel erg te schamen? Ondertussen lopen dezelfde treiterkoppen met een grote bek te bazelen over wereldvrede, acceptatie van mensen met een andere kleur, cultuur, religie of geaardheid. Ik zou zeggen: kijk eens heel goed naar jezelf. En schaam je diep als je toe moet geven dat je behoort tot die ziekelijke soort die zich in groepsvorm flink genoeg voelt om een eenling te vernederen. Dat je met je idealistische gezever niet eens in staat bent om de wereldvrede in het klein toe te passen: namelijk door de mensen om je heen te accepteren zoals ze zijn en ze dus ook in hun waarde te laten. 

Ik hoop dat ik Tim de ellende die pesten met zich meebrengt kan besparen. Ik hoop dat hij geen Bas wordt. Daar waak ik voor. Net zo goed als dat ik ervoor zal waken dat Tim geen pester wordt. Dat zou ik namelijk even erg vinden.