Carnaval


Het is weer zover... het halve land is volslagen krankzinnig geworden omdat het carnaval is. Je hoeft de televisie maar aan te zetten of de ene hossende debiel volgt de andere lallende idioot op. Wat een stom feest zeg. Ik heb er nooit wat van begrepen.

Ik heb tijdens mijn studie vijf jaar in een Limburgs dorpje gewoond, vlakbij Maastricht. Het appartement grensde aan een café. Normaliter best gezellig en ik heb bij het studeren nooit last gehad van harde muziek of lallende Limbo’s. Behalve als dat fuckfeest weer begon. En dat is in Limburg dus al op de elfde van de elfde. Gaan ze een prins uitkiezen. En die krijgt dan één of ander sneu hoedje op. Goh, wat een eer zeg. Om verkozen te worden tot Prins Pokkefeest.
In de maanden november, december, januari en februari vluchtte ik dan ook zoveel mogelijk naar Holland (zo wordt in Limburg het Nederland van boven de rivieren genoemd). Kwam ik op zondagavond met de trein weer aan op station Maastricht, werd ik tegemoet gezongen door een paar achterlijke clownspakken die zichzelf kennelijk erg grappig vonden. Ik snapte er de ballen van.

Eén keer heeft een vriendin mij zo ver gekregen dat ik een dag carnaval mee kwam vieren. Haar argument was dat zolang ik het Maastrichtse carnaval niet zelf had ervaren, ik er ook geen mening over kon hebben. Tja, daar had ze wel gelijk in. En dus vierde ik in 1993 voor het eerst in mijn leven echt carnaval -in Maastricht. Wat heb ik genoten. Not. Wat een schijtmuziek. Hoempapa en alaaaaaf. Gelukkig was ik wel knap gekleed: ik had een geel clownspak aan met overal pompoentjes. Dat maakte de boel weer goed! Oef, wat schaamde ik me... voor mezelf. Voor de rest van de stad hoefde ik me niet te schamen, die zag er minstens zo idioot uit als ik.
Ik heb me nog nooit zo misplaatst gevoeld in een kroeg. Ben van ellende maar flink aan het bier gegaan en wie weet was het wel daarom, maar ik heb warempel één keer die avond in een deuk gelegen: op een gegeven moment wilde een kerel de kroeg inlopen die verkleed was als vliegtuig. Helaas was deze brokkenpiloot al zover heen dat hij niet meer door had hoe groot zijn spanwijdte was: KRAK! Daar lag één van zijn vleugels in de deuropening. Ik heb oprecht moeten lachen. De rest van de avond heb ik met een neplach op m’n gezicht vol afgrijzen staan kijken naar al die zielepoten. Ik vroeg me af wat die mensen nou van zichzelf dachten. Vonden ze zichzelf nou werkelijk grappig? Hadden ze wel in de spiegel gekeken hoe stom ze erbij liepen? Verkleed en geschminkt rondlopen vind ik alleen leuk bij kinderen. Bij volwassenen krijg ik een plaatsvervangend schaamtegevoel.

Het allerergste moment van die avond was toen ik beet werd gepakt bij mijn schouders en meegeduwd werd in een polonaise.... huuuuuuh, wat heb ik van mezelf gegruweld!! Ik probeerde nog tegen te stribbelen en riep dat ik even rustig een biertje (nummer 39) wilde drinken, maar ik werd gewoon meegesleurd. Het pilske werd gewoon uit mijn handen getrokken. Ach ja, hij smaakte me toch niet. Goedkoop kutbier.

Wat een vreselijk lange, vervelende nacht is dat geweest... Het enige lichtpuntje waren de heerlijke dikke frieten met vette mayonaise die we na afloop bij de “frituur” gegeten hebben. Mijn vriendin had overigens een hartstikke leuke avond gehad. Zij wel.

Nee, carnaval is niet aan mij besteed. Ik heb wel eens voorzichtig tegen een Brabantse of Limburgse collega gezegd dat ik carnaval niet grappig vind. Kreeg gelijk naar mijn hoofd geslingerd dat ik als Hollander daar toch geen bal van begreep. Laat mij er dan maar geen bal van begrijpen. Laat mij maar een Hollandse boerin zijn. Sluit mij maar veilig op thuis, zonder radio en tv, die ene week in februari. Zolang ik maar nooit van mijn leven meer hoef te carnavallen. Ik hou van andere feestjes. Feestjes met normale muziek en mensen met normale kleren aan, zonder pompoentjes en feestneuzen.

Als Tim wat ouder is en graag wil gaan carnavallen, gaat hij maar lekker met z’n vader. Dennis vindt het allemaal wel gezellig. Die vermaakt zich overal. Gaat mijn man fijn in een lollig clownspak met dito neus de straat op. Als ik ‘s avonds in bed die kleding maar weer van z’n lijf mag rukken!