Moedermuts
Hoe vaak heb ik niet horen zeggen: “Geniet maar lekker van je baby, voor je het weet is hij groot”. Dan dacht ik: “Wat een stom cliché, ik geniet al, ik ga nu heus niet meer genieten of zo”. Maar het bleek toch weer eens waar te zijn: clichés zijn niet voor niets clichés. Het zijn gewoon waarheden.
In oktober ben ik voor het eerst gaan vliegen. En afgezien van een moeilijk moment toen ik Tim voor een paar dagen naar opa en oma-Soest bracht, ging dat eigenlijk heel erg goed. Ik werd door Dennis en Tim uitgezwaaid op het bemanningencentrum op Schiphol en ik draaide me zo om naar de andere kant van de wereld. Ik vond het ergens zelfs wel lekker: dat lekker-doen-waar-je-zin-in-hebt-gevoel had ik al heel lang niet meer gehad. Het gaf me zelfs een schuldgevoel: zat ik ’s avonds heerlijk met een wijntje aan de bar, vroeg ik me af of ik niet grienend van heimwee in mijn bed hoorde te liggen. En ook toen ik daarna in een warm bad vol schuim mijn spannende boek lag te lezen met een heerlijk geurend masker op mijn gezicht, had ik last van mixed emotions: ik voelde me schuldig dat ik zo ontzettend genoot zonder Tim.
Pas toen ik thuiskwam voelde ik dat ik Tim toch gemist had: nog
nooit was thuiskomen zo leuk! Ik stak mijn neus in Tims haartjes en
snoof zijn geur diep in me op, genoot intens van dat heerlijke,
warme, kleine lijfje tegen me aan. Wat een feest!
Ik dacht daarom dat de eerste keer dagverblijf wel mee zou vallen.
Haha. Mooi niet, dus.
Vanmorgen om tien uur hebben we Tim voor het eerst weggebracht naar
het dagverblijf. We werden door de leidsters warm onthaald. Met Tim
op schoot probeerde ik te luisteren naar de uitleg die de dames ons
gaven. Probeerde – want mijn God, wat een herrie was het om ons
heen. Het ene kind met groen opgedroogd snot op zijn bovenlip was
nog niet uitgekrijst of de andere peuter begon te loeien als een
sirene. Ik kreeg spontaan bewondering voor het beroep
Kinderdagverblijfjuf. Zou niks voor mij zijn. Na een uur zou ik al
gek worden, zodat de meeste kinderen niet meer van het dagverblijf
zouden zien dan de geluidsdichte kelderkast. Ik zeg het heel
eerlijk: ik ben geen oermoeder die overloopt van engelengeduld. Zou
wel willen, maar ben het niet. Nu heb ik met één kind soms al
moeite om mijn rust te bewaren, maar je zou me in een gesticht
kunnen stoppen als ik op tien van die sirenes zou moeten passen. Ik
moet niet meer kinderen hebben dan dat ik handen heb. Zo simpel is
het.
Goed, nadat we wat flarden uitleg van de leidsters in ons opgenomen
hadden, was het tijd om te gaan. “Slik.” Wat was dat nou? Wat
voelde mijn keel ineens raar dik. Ik gaf Tim een kus en zei “Dag
mijn lieve jongetje, tot zo” . Maar mijn stem klonk ineens vreemd
dunnetjes. Uit een radio hoorde ik U2 “With or without you”
zingen. “Shut up, Bono”, dacht ik. Zulke muziek helpt niet
als je je tranen op wilt houden. In potentiële janksituaties
probeer ik vaak aan suffe carnavalsmuziek te denken. Lekker
emotieloos en ontnuchterend.
Dennis en ik liepen terug naar onze auto. Ook Dennis had het moeilijk: zijn ogen stonden lang niet zo vrolijk als normaal. De radio hebben we in de auto maar even uitgezet. En toch hield ik het niet droog. Toen Dennis zijn hand op mijn been legde en “Arme Erica” zei, ging de kraan achter mijn ogen open. Verdorie. Ik ben een moedermuts. Kan er niks aan doen.
Weet je wat het gewoon is? Als ik naar de andere kant van de
wereld vlieg, is er geen weg terug. En die afstand is zo groot, dat
gaat je besef te boven. Hetzelfde idee als dat mensen met
hoogtevrees het in hun broek doen op een lullig keukentrapje, maar
vanuit een vliegtuig ontspannen uit het raam kunnen turen. Het
dagverblijf is op een steenworp afstand van huis, en dat maakt dat
mijn moederhart de afstand ineens wel voelt. Maar wat het nog
zwaarder maakt, is het besef dat Tim nu echt baby-af is. Het
loslaten is begonnen. Kon hij maar voor altijd in de box blijven
liggen, lekker veilig bij me. Tevreden brabbelend terwijl ik met
het huishouden bezig ben. Ik kan daar enorm van genieten.
Moedermuts die ik ben.
Ik heb vandaag weer twee dingen geleerd:
a. Ik ben een moedermuts. Nooit gedacht dat ik zou gaan huilen als
ik mijn kind naar het dagverblijf zou brengen, maar het is helaas
wel waar. Ik ben geen flinke, stoere meid meer. Ik ben een muts die
het liefst thuis is met man en kind.
b. Clichés zijn waar.
En dus geeft deze moedermuts een gouden tip: “geniet van je kind. Voor je het weet is hij groot”.