Hemelse hondenbaan
Ik heb een fantastische baan. En ik heb een hondenbaan. En dan heb ik het over één en dezelfde baan. Lees maar.
Ik weet dat elke baan zijn leuke en minder leuke kanten heeft. Maar mijn werk heeft echt skyhigh hoogtepunten en dodelijke dieptepunten. Vanmorgen kwam ik terug uit Bangkok. Uiteindelijk een werkdag van 14 uur. Valt nog best mee, maar in die week dat ik weg was maak je dan wel twee van die dagen, namelijk de heen- en de terugreis. En dan tussendoor nog twee werkdagen van 9 uur, namelijk de vlucht Bangkok-Taipei-Bangkok. Da’s niet mis, tel daar de jetlag bij op (Bangkok is plus 6 uur) en de vermoeidheid die vliegen je sowieso bezorgt, dan begrijp je dat ik me nu voel alsof er zojuist een bus over me heen gereden is. Het zwaarste moment is als je dan wakker wordt nadat je een aantal uurtjes geslapen hebt. Oef… Ik ben dan ook echt NIET leuk als ik net wakker ben. Niks meer over van die vrolijke Erica met flauwe grapjes. Ik ben dan echt een haaibaai, een draak. Zit een beetje voor me uit te staren en in mezelf te brommen, en iedereen die te dicht bij me in de buurt komt, wordt afgesnauwd. Het is maar goed dat ik nu alleen thuis ben en mijn frustraties door mijn vingers weg kan laten vloeien het toetsenbord in.
Vannacht had ik ook zo’n dodelijk dieptepunt: als ik dan
vechtend tegen de slaap in een schuddend en lawaaïg keukentje met
veel te weinig ruimte mijn handschoentjes aantrek om de toiletten
aan boord eens een beurt te geven, vraag ik me met recht af waar ik
in vredesnaam mee bezig ben. Hang ik daar boven een ranzige
toiletpot met urinespetters van wildvreemde mensen, terwijl ik
denk: oh ja, er zaten asperges in het voorgerecht, ik ruik het al.
Gadverpielekes, wat een smerige lucht krijgt urine dan. Terwijl ik
van walging mijn tong uitsteek naar mijn spiegelbeeld, bedenk ik
dat dit echt een ranzige baan is. En dan heb ik het nog niet gehad
over drollen die ik weg heb moeten flushen. Nice
surprise als je dan het toilet binnenkomt. En als mensen niet
letterlijk over je heen kotsen, doen ze het wel figuurlijk. Jij
bent immers het gezicht van de KLM en dus komt alle ellende bij jou
terecht. Van verloren koffers tot vertragingen tot smerige
maaltijden tot broodjes die op zijn tot buggy’s die nergens te
vinden zijn tot stoelen die te krap zijn tot films die men al
gezien heeft tot kranten die niet meer aanwezig zijn tot
maaltijdkeuzes die niet naar wens zijn tot KLM-huisjes die men
graag wil, maar die we niet aan boord hebben… Het is allemaal jouw
schuld, stomme stewardess. En dan loop je nog lief en schattig je
verontschuldigingen aan te bieden terwijl je aan al die zogenaamde
ellende helemaal niets kunt doen.
Maar mensen willen graag dat er naar ze geluisterd wordt, heb ik op
een gegeven moment in mijn leven begrepen, en dus hoor ik ze
begripvol aan. Kom maar op met je misère, stort het maar over me
heen, ga je gang, ik sluit mijn oren af en denk aan al die
skyhigh hoogtepunten die mijn baan me geeft en dan lukt het
me iedere keer weer om netjes en geduldig en professioneel te
blijven.
Want zoals wij bijvoorbeeld in Bangkok gehuisvest zijn, dat is
toch eigenlijk niet normaal. Een werkelijk schitterend hotel, je
wordt ontvangen als een of andere royalty. Je schoenen leg je in
een mandje en ze worden gratis voor je gepoetst. Je bed wordt
iedere dag strakker dan strak opgemaakt, met een orchidee op een
van de vele kussens. Het hotel ademt één en al luxe en verwennerij,
en als je dan ’s avonds met een heerlijk wijntje in je hand op de
64e verdieping over de stad uitkijkt, zal al dat gezanik je worst
wezen.
Hetzelfde voel ik als ik door de straten van een stad als Bangkok
struin. Ik ben gek op het Verre Oosten. De geuren die mijn neus
inkruipen op het moment dat ik dat stinkvliegtuig uitloop, een
mengeling van kruiden en groenten en bloemen en vuurtjes en riool,
ik vind het heerlijk. Dat gerommel en gekrioel op straat, iedereen
is ergens mee bezig, iedereen verkoopt wat en iedereen is even
vriendelijk. Al die kleine mensjes die hun best doen om wat van hun
leven te maken, om hun kinderen te eten te geven, het doet wat met
me. En dat mag ik allemaal zien en ervaren dankzij mijn baan. Ik
word betaald, terwijl ik zo genietend door die Thaise straatjes
struin. Geweldig toch?
In die tien jaar tijd heb ik moeten afzien, moeten doorbijten, moeten vechten tegen de slaap en soms zelfs tegen de tranen als een of andere nare passagier zijn ergernissen over me heen braakte. Maar in dezelfde tien jaar heb ik zo genoten, zoveel gezien, zoveel beleefd en ervaren. En vooral: zoveel geleerd. Daar kan geen reisprogramma, geen atlas, geen Lonely Planet en geen krantenbericht tegenop. Pas als je met eigen ogen ziet hoe het ook anders kan, krijg je realiteitszin en relativeringsvermogen.
Ik ben blij met mijn werk. Ik ben trots op mijn baan. En daarom glimlach ik ook vriendelijk als mijn baan weer op een feestje belachelijk wordt gemaakt met een stom grapje. “Oh, dus jij doet dat met die nooduitgangen en die zuurstofmaskers” en hup, dan gaan ze zo’n dansje doen. Hahaha, lolbroek, denk ik dan. Arme stumperd, met je suffe kantoorbaan en je bekrompen wereldje waarin je leeft. Lach maar lekker. Ik zal aan je denken volgende keer, als ik ergens op de aardbol wereldwijsheden op doe terwijl ik behandeld word als een prinses…