Snuffie


Tim heeft sinds zijn geboorte een knuffelhondje. Snuffie heet-ie. En Snuffie gaat overal mee naar toe. Als we Tim naar bedje brengen, moet Snuffie over zijn gezichtje liggen, anders kan Tim niet slapen. En als Tim verdrietig is, pak ik Snuf en zeg dan: “Waf-waf, wafwafwafwaf” en dan maak ik een soort hijggeluid en wapper Snuffie heen en weer zodat zijn oren bungelen, en dan steekt Tim zijn armpjes uit en trekt Snuffie tegen zich aan. Aandoenlijk... Snuffie is erg belangrijk in Tims leventje.

En dus ging ook Snuffie mee op vakantie. Tim heeft in het vliegtuig heerlijk geslapen, omdat zijn grote vriend De Snuf over zijn gezichtje lag. En ook bij minder lange trips ging Snuffie mee. Bij het boodschappen doen bijvoorbeeld.

Op dinsdagmorgen ging ik met Tim naar een mooie grote supermarkt. Tim in de buggy, van top tot teen ingesmeerd met factor hoog, Snuffie tegen hem aan. Onderweg vertelde ik Tim over hoe mooi het wel niet was op Mallorca. Dat mama zo blij kon worden van die diepblauwe lucht en de geur van lavendel en het geluid van de krekels. Het was een heerlijk wandelingetje, en al snapte mijn zoon geen bal van wat ik zei, ik had toch het gevoel dat we beiden van de omgeving aan het genieten waren.

Met een buggy vol boodschappen keerden we terug bij ons appartement. Dennis lag inmiddels te bakken in de tuin. Ik vertelde hem hoe Tim en ik genoten hadden van het wandelingetje, toen me ineens iets opviel: de plek naast Tim was leeg. Ernstig leeg. Oh nee, Snuffie weg!! Ik voelde een lichte paniek door mijn aderen stromen, en zag al voor me hoe Tim helemaal over zijn toeren slapeloze nachten in zou gaan. Ik was zo aan het genieten geweest van de omgeving, dat ik vergeten was om Snuffie vast te gespen aan Tims gordeltje.

Met een joekel van een schuldgevoel ben ik vlugvlug gaan zoeken. Dezelfde route naar de supermarkt. Geen spoor van Snuf. Snif… Huh?! Wat voelde ik daar nou? Naast het almaar groeiende schuldgevoel en de toenemende paniek? Was dat nou…? Echt? Ja… het was een piepklein brokje in mijn keel. Ik besefte daar op dat stoffige Mallorquinse weggetje ineens dat ook ik in de loop van dit jaar om Snuffie ben gaan geven. Ook ik ben dol op dat hondje geworden. En dus zou ook ik verdrietig zijn als Snuf d’r niet meer zou zijn. Hmmm, merkwaardig om er op je vijfendertigste achter te komen dat je meer geeft om een knuffelbeest dan je eigenlijk zou willen toegeven. Ik wist zeker dat Dennis me voor gek zou verklaren om dat gevoel. Hij zou vast denken: “Mens doe niet zo hysterisch, we kopen toch een nieuwe?”.

Al onderhandelend met God (ik ga op zulke momenten deals aan met God: als Hij me helpt, zal ik nooit meer vloeken - ja ik weet het, ik ben raar en vreselijk hypocriet - ik ga vast naar de hel later) tuurden mijn ogen de weg af. En zagen een bruin hoopje liggen… SNUFFIEIEIEIEIE!!!! Snuffie lag eenzaam en verlaten op een weggetje achter de supermarkt. Er was volgens mij wel een auto of wat over hem heen gereden, want ik trof bandensporen aan op Snufs rug, maar na wat afkloppen en aaien zag Snuf er weer gewoon uit als Snuffie. Wat een opluchting!!! En eerlijk gezegd niet eens alleen voor Tim, maar ook een beetje voor moeder zelf.

Ik heb Snuffie de hele terugweg tegen me aangedrukt, mijn neus diep in zijn vachtje gestoken, de geur van mijn zoon opsnuivend. Snuffie…En plichtsgetrouw heb ik God wel duizend keer bedankt.

Bij het appartement aangekomen (Den lag nog steeds te braden, Tim zat binnen in zijn box te spelen), pakte ik Snuffie en zei: “Waf-waf, wafwafwafwaf”. Ik hield Snuffie voor Dennis z’n gezicht, maakte een soort hijggeluid en wapperde het beestje heen en weer, zodat zijn oren bungelden. Dennis stak zijn armen uit en trok Snuf tegen zich aan. Hij dus ook! Ik voelde een brok in mijn keel, en dacht: “Aandoenlijk”.