Ontspannen de weg op met Erica
Autorijden vind ik heerlijk. Vooral in een mooie, grote auto.
Mijn Suzuki Swift uit ’91 is een heerlijk scheurmonstertje waar
krassen en deuken in mogen komen, dat scheurt wel zo makkelijk.
Maar comfortabel is het niet. Onze andere auto is een stuk
comfortabeler en ideaal voor langere stukken. Dus reed ik afgelopen
zondag van Walem (een gehucht in Zuid-Limburg) naar huis. Heerlijk
comfortabel met de airco aan en een klassiek muziekje op. Dennis
was aan het feesten in Soest, Tim zat achter mij in zijn
Maxi-Cosi.
Tim genoot van Snuffie, ik genoot van het rijden.
Totdat het drukker werd (bij Eindhoven) en ik met de grootste idioten ter wereld te maken kreeg. Ik weet niet of ik de enige ben die zo denkt, maar ik vind dat ik gewoon goed kan rijden. Ik ben wat dat betreft geen typische vrouw, ik ben een supercoureur. Ik zit me dagelijks kapot te ergeren aan andermans rijgedrag. Niet eens zo zeer aan mensen die niet doorrijden, maar gewoon aan de domheid. De onkunde om met anderen rekening te houden, dat is het vooral.
Bijvoorbeeld op de snelweg. Als ik op de rechterbaan rijd en er zijn er drie, en op de middelste baan rijden auto’s maar de linkerbaan is vrij, en ik nader een vrachtwagen die ook op de rechterstrook rijdt, ra ra ra, wat zou ik dan willen? Eroverheen? Eronderdoor? Heel hard op de rem, zodat ik lekker achter dat stinkding kan blijven hangen? Nee, mevrouw de sufkut, ik wil die vrachtwagen inhalen, dus kunt u dan even voor mij naar de linkerbaan? Valt me altijd weer op dat mensen het gewoon niet doorhebben. Het is niet eens zozeer onwil, het is gewoon het niet zien. En dan begint het gemompel bij mij. Sinds ik Tim bij me in de auto heb, zit ik niet meer als een viswijf nare dingen te roepen naar andere weggebruikers. Ik kan me best netjes gedragen en mompel nu liefkozend bijnaampjes naar andere automobilisten. Ik kan ze vaak in categorieën proppen:
De sufkut/-lul.
De mevrouw die ik hierboven beschreef, valt onder deze categorie.
Zijn vaak dames of heren die dicht op het stuur zitten en hun stoel
akelig rechtop hebben staan. Ze vallen nog net niet voorover. Als
je zo’n figuur inhaalt en een blik op de bestuurder werpt, komen de
gospelliederen vanzelf omhoogborrelen. Hoog EO-gehalte.
Waarschijnlijk zeer vriendelijk en altijd correct, houdt zich ook
absoluut aan de verkeersregels, maar van anticiperen heeft zij/hij
nog nooit gehoord. Hartstikke gevaarlijk dus, in mijn ogen.
De braakbal.
Zie je vooral door de week. Rijdt vaak Volvo, Alfa of Audi. Strak
in het pak (liefst van een duur merk) waar een arrogante harses
bovenuit steekt. Denkt dat-ie God is. En dus moet iedereen voor hem
(kan ook een haar zijn) wijken. Deze personen vinden zichzelf
uitermate belangrijk en kunnen erg op je neerkijken. Vooral als je
in een Suzuki-Swift uit ’91 rijdt. Krijg je van die leuke,
meewarige blikken toegeworpen. Kunnen zwaar irritant zijn
(bumperkleven) maar rijden vaak wel scherp. Niet direct gevaarlijk
dus.
De aso.
Veelal jongens tussen de 18 en 25. Je hoort ze vaak al van verre
aankomen. Eerst denk je dat er iets mis is met je auto (wat is dat
voor een raar gebonk?) dus zet je de radio uit. Dan blijkt dat het
gebonk dichterbij komt: het is die Opel Calibra met schuifpui,
supersonische spoiler, driedubbele schoorsteen, rode vlammen op de
zijkant, heen-en-weer-bewegende hondekop op de hoedenplank (oh, wat
een walgelijke dingen zijn dat toch) en debiel achter het stuur.
Vaak heeft de debiel een petje op. Liefst achterstevoren.
Waarschijnlijk is hun auto uitgerust met megasterke magneten in de
bumpers, want ze zuigen zich zowat aan je vast. Linkerhand ligt
plat op het stuur, rechterhand op de versnellingspook. Het lichaam
van de debiel hangt ergens tussen de twee voorstoelen in. Staat
lijnrecht tegenover de sufkut, maar ook de aso is in mijn ogen
hartstikke gevaarlijk.
De ouwe lul.
Kan ook een kut zijn. Is minstens 380 jaar oud. Rijbewijs gehaald
toen er nog geen auto’s waren, maar men met koetsen reed. Heeft dus
ook niet door dat er inmiddels meer weggebruikers zijn dan in die
tijd. Herkenbaar aan hoed (ouwe lul) of grijze krullen (ouwe kut).
Rijdt maximaal 80 op de snelweg. Dode hoek nooit van gehoord.
Levensgevaarlijk dus.
De vrouw.
(Ja. Ik ben ook een vrouw, ja. Maar dan hoef je niet als een vrouw
te rijden). Symptomen uiten zich vooral bij het parkeren. Zit met
verhit, rood hoofd spastische stuurbewegingen te maken om haar
bolide in een gat van 70x70 meter te krijgen. Heeft geen idee van
de afmetingen van haar auto. Hoewel haar auto vaak parkeerschade
oploopt, is dit type verder vrij ongevaarlijk in het verkeer.
Het ik-weet-het-beter-type.
Is tevens wereldverbeteraar. Denkt dat hij/zij zelf supergoed kan
rijden. Stapt ontspannen de auto in, komt er overspannen uit. Kan
inderdaad vaak wel goed autorijden, maar is niet direct geduldig en
tolerant. Vaak herkenbaar aan de almaar bewegende mond (belt ze
nou? Of praat ze in zichzelf?), waar niet zulke vriendelijke
teksten uit komen. Kunnen totaal flippen als ze zelf eens een
foutje maken (motor die afslaat bij het optrekken, file parkeren
dat een keer niet lukt). Voor anderen ongevaarlijk. Voor zichzelf
levensgevaarlijk (stress, hoge bloeddruk).
Dit zijn zo’n beetje de hoofdcategorieën. En zo ben ik dus vaak bezig tijdens het autorijden. Me kapot ergeren, met een kwaaie blik een auto inkijken, profilen en dan mensen in categorieën plaatsen. Ik rij ook het liefst ’s nachts. Kan ik me niet zo ergeren aan anderen. Want het is heel raar, maar ik stap dus altijd ontspannen de auto in, maar kom er overspannen uit. Gek hè?