Eventjes weer kind


Ik was laatst met man en zoon een paar dagen bij mijn ouders in het Zwarte Woud. Heerlijk met zijn allen genieten van het samenzijn en de gezelligheid. We hebben lekker gewandeld en sleetje gereden want ja, er lag een hoop sneeuw. Helaas werd ik op de laatste dag geveld door de griep. Hondsberoerd was ik wakker geworden. Griep heeft volgens mij bij iedereen dezelfde nare symptomen: hoofdpijn, koorts, geen zin in eten of wat dan ook en pijn in elke spier in je lijf. En dus lag ik totaal voor pampus te klappertanden onder mijn donzen dekbed. Dennis ging een dagje skiën met mijn vader. Ik heb ze veel plezier gewenst, was allang blij dat ik geen koude piste op hoefde. 

Thuis draait de boel gewoon door als ik ziek ben. Ik heb het mijn moeder vroeger zo vaak horen zeggen: als moeder krijg je niet de kans om ziek te zijn. Je hebt een huishouden draaiende te houden, ziek zijn doe je maar in je vrije tijd. Niet dus. Nou is het tegenwoordig wel een stuk makkelijker geworden voor ons, vrouwen, omdat onze mannen een handje meehelpen in dat huishouden. Maar eerlijk is eerlijk: als ik ziek ben, pak ik nog steeds die stofzuiger, die mand vol was of dat emmertje sop om de boel even af te nemen. Ik gun mezelf de rust niet meer, zoals mij die vroeger door mijn moeder gegund werd als ik ziek was. 

Maar deze keer was ik niet thuis. Ik was bij mijn ouders. En dus mocht ik weer heel eventjes kind zijn. Wat een zaligheid... Ondanks het lamlendige gevoel genoot ik van de zorg, de geborgenheid, de warmte en vooral van de liefde die mijn moeder me gaf. 

Ik lag bijna in slaap te vallen toen ik haar stilletjes mijn kamer binnen hoorde schuifelen. Met een schaaltje mandarijnen ging ze op de rand van mijn bed zitten. Zachtjes begon ze over ditjes en datjes te kletsen, terwijl ze de mandarijnen voor me schilde en de partjes op het schaaltje legde. Ik keek eens naar mijn moeder. Wat was het lang geleden dat ze zo op de rand van mijn bed zat... De laatste keer moet zijn geweest toen ik nog thuis woonde en ziek of verdrietig lag te zijn. Ook toen werd ik altijd rustig van haar zachte stem en haar lieve woorden. Ik keek naar haar handen. De handen die zo ontelbaar vaak mijn tranen wegveegden.
De handen die mijn rug streelden als ik in haar armen mijn verdriet weghuilde. De handen die mijn haren borstelden en in een vlechtje bonden. De handen die mijn arm stevig omklemden als ik naar mijn kamer werd gestuurd. De handen die mij applaus gaven als ik een stukje opvoerde, een nieuwe goocheltruc vertoonde of een fanatiek ingestudeerd dansje liet zien. De handen waar die van mij zo makkelijk in pasten toen ik klein was...
Diezelfde handen bevoelden nu mijn wangen en voorhoofd. Wat een schattig gebaar. Ik wist zelf al lang dat ik koorts had, maar mijn moeder kon haar rituelen niet laten nu haar kind onder haar dak ziek lag te zijn. En dus liet ik haar haar gang gaan. En mijn herinneringen aan vroeger ook. 

De dag erna zijn we, zoals gepland, weer naar huis gereden. Ik voelde me stukken beter, dankzij de goede zorgen van mijn lieve moeder. Bij het gedag zeggen heb ik haar extra stevig omhelsd. En ben daarna vlug de auto ingedoken omdat ik tranen op voelde komen. Ik ga haar weer missen. Mijn lieve kleine moedertje.... 

Wat zal het afzien zijn als ik volgende keer weer gewoon thuis de griep heb.