74. ‘Welkom terug, Schele. Ik heb me weer ouderwets het schompes gelachen’

  

Die dag, op de redactie in Hilversum, wordt de deuropening gevuld door de imposante gestalte van Jan Boskamp. Zuchtend en hoofdschuddend kijkt hij de ruimte rond. Het is nog vroeg, de uitzending begint pas over anderhalf uur, maar de eerste vloek van de avond ontsnapt al uit zijn mond. Het was weer een hel van een autorit geweest. Hij heeft er meer dan vier uur over gedaan om van België naar hier te komen. En dan is hij onderweg niet eens bij het benzinestation gestopt voor z’n geliefde bamihapje.

‘Zeg eens?’, vraagt Jan Boskamp, die eerst iedereen een hand heeft gegeven, een gewoonte die hij in zijn Brusselse jaren heeft aangeleerd en die sommige redacteuren nu op een paar pijnlijke vingers komt te staan. ‘Is dat ventje er al?’

Met ‘dat ventje’ bedoelt Jan Boskamp zijn tafelgenoot René van der Gijp. Het lijkt wel of Van Hanegem en hij stiekem gerepeteerd hebben.

Het is lang geleden dat de twee elkaar voor het laatst hebben gezien. Kort na Van der Gijps verdwijning, nu bijna vier maanden geleden, had Boskamp nog geprobeerd telefonisch contact te houden met zijn collega. In het begin kreeg hij hem ook nog wel een paar keer aan de lijn en kon hij hem beterschap wensen, maar later bleven de telefoontjes steeds vaker onbeantwoord. Toen begon Jan Boskamp zich serieus zorgen te maken.

‘Hij komt toch wel, hè?’, vraagt Boskamp, voordat hij zijn bouwvakkerslichaam in beweging brengt en naar het gastenverblijf gaat. Daar ploft hij neer op een bank en drinkt een kopje thee. ‘Schitterend om straks die Schele weer te zien’, zegt hij handenwrijvend.

Met ‘die Schele’ bedoelt Jan Boskamp in dit geval René van der Gijp. Hij heeft de vaste gewoonte om iedereen bij een bijnaam te noemen. Dat maakt een gesprek er voor buitenstaanders niet altijd gemakkelijk op. Je moet een tijdje in zijn gezelschap verkeren om erachter te komen dat ‘Wimpie’ een alias voor Wim Jansen is, niet te verwarren met ‘Willem’, ook wel ‘die Kromme’ genaamd, en dat ‘die Schele’ in dit geval dus René van der Gijp is maar soms ook willekeurig welke andere brildrager, omdat ze allemaal dezelfde bijnaam hebben als Rinus Israel, de bekendste ‘Schele’, die op zijn beurt weer een berucht duo vormde met ‘die Dikke’, bij het grote publiek beter bekend als Theo Laseroms. Verder had je dan nog ‘die Kale’, zoals Boskamp de oud-keeper Eddy Treijtel altijd aanduidt, alsmede ‘die Kleine’ of gewoon ‘Coentje’ en ‘die Rooie’, waarmee dan de voormalig rechtsback Piet Romeijn wordt bedoeld. ‘Die Witte’, is trouwens Aad de Mos, maar dat is weer een heel ander verhaal.

Dan gaat plotseling de deur open en is daar de entree van René van der Gijp. Jan Boskamp veert op, gooit er wat krachttermen uit, pakt dan eerst de hand en later de hele arm van Van der Gijp en begint daar eens flink aan te wrikken. Dan geeft hij hem een vriendelijk bedoelde klap tegen zijn achterhoofd en roffelt nog even op zijn buik. ‘Dat werd tijd mannetje’, zegt hij, ‘anders was ik je komen halen.’ Al snel worden de twee alweer aangetroffen in een hoekje van de redactieruimte, bekvechtend over de vraag welke speler in het tweede elftal van FC Barcelona nu het meeste talent heeft.

Toen hij eerder die avond door de klapdeuren van de studio kwam, zag René van der Gijp er bleek en gespannen uit. Niet voor niets zouden drie mensen achter elkaar aan hem vragen of het klopte dat hij zo was afgevallen. Maar even later, op zijn vaste stoel, onder het vleiende kunstlicht van de studio en met de draaiende camera’s om hem heen, is daar opeens niets meer van te merken. De krampachtigheid van een paar dagen eerder is plotseling verdwenen. Hij lijkt ergens van bevrijd. René van der Gijp heeft op slag weer het losse dat hij als rechtsbuiten ook al had.

‘René was een echte momentenvoetballer’, had Hugo Borst al gezegd. ‘Alles stond stil, tot vlak voor het moment waarop het moest gebeuren. Als voetballer bestond René’s bijdrage aan de wedstrijd uit een opeenstapeling van sprints en acties en daarna was er weer een tijdje een complete rust. En eigenlijk ziet zijn leven er nog steeds zo uit. Thuis is er rust en aan tafel bij Voetbal International is er energie.’

‘Ik heb altijd het idee gehad dat René als voetballer al op een speciale manier met de mensen op de tribune kon communiceren. Hij keek ze niet aan of zo, maar hij was zich er wel van bewust dat hij niet alleen voetballer was, maar ook een soort artiest. René is iemand vol tegenstrijdigheden. Hij houdt graag afstand tot de buitenwereld, maar hij was toch ook een echte publieksspeler. Als ik aan de jonge René van der Gijp terugdenk, zie ik hem ook in dat prachtige ouderwetse Sparta-shirt schouderophalend op het veld staan, misschien met een iets te overdreven mimiek. René speelde met het publiek, zonder dat hij zich direct tot hen richtte. Toch wist hij altijd de aandacht van begin tot eind vast te houden. Dat is heel knap. Dat is een gave. Het is gewoon een geboren entertainer, die jongen.’

Waarschijnlijk heeft Borst gelijk. De uitzending van Voetbal International is nog maar net bezig, of Van der Gijp windt het studiopubliek alweer moeiteloos om zijn vingers. Het is een dag na Ajax-AZ, de wedstrijd die alleen door kinderen mocht worden bezocht. Met een droogkomisch gezicht meldt René van der Gijp dat hij wel had verwacht dat Lodeiro (1.73 m) zou worden opgesteld. De eerste lach rolt door de studio. Als snel volgen er meer. Het is duidelijk. René van der Gijp is helemaal terug.

Die nacht rijdt hij weer als vanouds over het verlaten asfalt van de A27 richting Dordrecht. Een paar maanden geleden waren dit de momenten waarop hij nog weleens somber kon worden. Nu krijgt hij daar de kans niet voor. Met de donkere contouren van Hilversum-Noord nog in de achteruitkijkspiegel, rinkelt de telefoon al. Het is Jan Boskamp. René van der Gijp herkent hem gelijk. Niet zo moeilijk, want alleen Boskamp heeft een lach die klinkt als een roestige grasmaaier. Wanneer hij weer enigszins op adem is, waaien de eerste woorden in die unieke mix van Vlaams en Rotterdams door de speakers van de zwarte Dodge. ‘Welkom terug, Schele’, zegt Jan Boskamp dan. ‘Ik heb me weer ouderwets het schompes gelachen.’

Gijp
binnenwerk.Gijp.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
binnenwerk-1.Gijp.html
binnenwerk-2.Gijp.html
binnenwerk-3.Gijp.html
binnenwerk-4.Gijp.html
binnenwerk-5.Gijp.html
binnenwerk-6.Gijp.html
binnenwerk-7.Gijp.html
binnenwerk-8.Gijp.html
binnenwerk-9.Gijp.html
binnenwerk-10.Gijp.html
binnenwerk-11.Gijp.html
binnenwerk-12.Gijp.html
binnenwerk-13.Gijp.html
binnenwerk-14.Gijp.html
binnenwerk-15.Gijp.html
binnenwerk-16.Gijp.html
binnenwerk-17.Gijp.html
binnenwerk-18.Gijp.html
binnenwerk-19.Gijp.html
binnenwerk-20.Gijp.html
binnenwerk-21.Gijp.html
binnenwerk-22.Gijp.html
binnenwerk-23.Gijp.html
binnenwerk-24.Gijp.html
binnenwerk-25.Gijp.html
binnenwerk-26.Gijp.html
binnenwerk-27.Gijp.html
binnenwerk-28.Gijp.html
binnenwerk-29.Gijp.html
binnenwerk-30.Gijp.html
binnenwerk-31.Gijp.html
binnenwerk-32.Gijp.html
binnenwerk-33.Gijp.html
binnenwerk-34.Gijp.html
binnenwerk-35.Gijp.html
binnenwerk-36.Gijp.html
binnenwerk-37.Gijp.html
binnenwerk-38.Gijp.html
binnenwerk-39.Gijp.html
binnenwerk-40.Gijp.html
binnenwerk-41.Gijp.html
binnenwerk-42.Gijp.html
binnenwerk-43.Gijp.html
binnenwerk-44.Gijp.html
binnenwerk-45.Gijp.html
binnenwerk-46.Gijp.html
binnenwerk-47.Gijp.html
binnenwerk-48.Gijp.html
binnenwerk-49.Gijp.html
binnenwerk-50.Gijp.html
binnenwerk-51.Gijp.html
binnenwerk-52.Gijp.html
binnenwerk-53.Gijp.html
binnenwerk-54.Gijp.html
binnenwerk-55.Gijp.html
binnenwerk-56.Gijp.html
binnenwerk-57.Gijp.html
binnenwerk-58.Gijp.html
binnenwerk-59.Gijp.html
binnenwerk-60.Gijp.html
binnenwerk-61.Gijp.html
binnenwerk-62.Gijp.html
binnenwerk-63.Gijp.html
binnenwerk-64.Gijp.html
binnenwerk-65.Gijp.html
binnenwerk-66.Gijp.html
binnenwerk-67.Gijp.html
binnenwerk-68.Gijp.html
binnenwerk-69.Gijp.html
binnenwerk-70.Gijp.html
binnenwerk-71.Gijp.html
binnenwerk-72.Gijp.html
binnenwerk-73.Gijp.html
binnenwerk-74.Gijp.html
binnenwerk-75.Gijp.html
binnenwerk-76.Gijp.html
binnenwerk-77.Gijp.html
binnenwerk-78.Gijp.html
binnenwerk-79.Gijp.html
binnenwerk-80.Gijp.html