58. ‘Mafkees. Met z’n paniekaanvalletjes...’

  

Een bewolkte zondagochtend, het Van der Valk-hotel in Nieuwerkerk aan den IJssel. Daar draait de zwarte jeep van René van der Gijp langzaam het parkeerterrein op. Even later stapt hij uit. Grijnzend. Het is vijf weken geleden dat hij hier voor het laatst wegreed. In de tussentijd leek het even of hij in rook was opgegaan. Maar kijk: op deze grijze zondagochtend langs de snelweg komt de verloren gewaande zoon het restaurant binnenlopen alsof er nooit iets is gebeurd. Hij trekt zijn jas uit, bestelt een uitsmijter en begint te praten. ‘Het was op een middag, nu vijf, zes weken geleden. Ik zat gewoon thuis op de bank. Toen begon het. Van de ene op de andere seconde, alsof er een schakelaar werd omgedraaid, was ik van de wereld. Eng hoor. Ik ben maar een tijdje op de grond gaan liggen. Dat hielp natuurlijk niets. Toen heb ik Casper gebeld. Ik had duidelijk het elastiekje in mijn hoofd te ver opgerekt.’

-Hoe erg was het?

‘Eerlijk gezegd: ik ben me kapot geschrokken. Het liefst zou ik overal om lachen, maar dit was echt niet leuk meer. Ik heb het de eerste tweeënhalve week slecht gehad, man. Ik zweer het je: dit gun ik niemand. Het was vreselijk. Je haalt je de gekste dingen in je hoofd.’

-Zoals?

‘Nou, je denkt echt even dat je doodgaat. Dat je op het punt staat een hartaanval te krijgen. Dat je elk moment kan omvallen. Dat je nooit meer de oude zult worden en in een gekkenhuis belandt. Dat je lichamelijk helemaal naar de klote bent. Ik zweer het: je denkt de gekste dingen. Het is vreemd hoor. Je slaapt niet, je eet niet. Brood krijg je niet weg. Je kunt kauwen en doen, maar je krijgt het niet weggeslikt.’

-Huilbuien?

‘Ja, dat is ook zoiets. Dat je dan een week lang heel hard om alles moet huilen. Ik kan er nu juist wel om lachen, maar er waren van die dagen, dan huilde ik om de kleinste dingen. Echt hoor. De postbode kon nog geen brief in de bus doen of ik barstte op de bank al in snikken uit. Gek hè? Je zelfvertrouwen wordt enorm aangetast als je in zo’n wak rijdt. Je verliest het geloof in je eigen lichaam. Daar word je angstig van. Je gaat piekeren. Wat is er in godsnaam met me aan de hand? Eerst zoek je de schuld nog bij anderen. Maar al snel moet je concluderen dat je er zélf alles aan hebt gedaan om het zover te laten komen.’

-Hoe bedoel je?

‘Ik heb om te beginnen mijn lichaam verwaarloosd. Ik at slecht en onregelmatig, bewoog veel te weinig. Mijn conditie was echt heel zwak. En ik had in mijn werk ook iets te lang te veel van mezelf gevraagd. Ik heb het laatste half jaar op mijn tenen gelopen, terwijl ik daar lichamelijk de energie eigenlijk niet voor had. Daardoor moest ik steeds tot het gaatje gaan en alles uit mezelf persen. Daar krijg je vroeg of laat de rekening voor gepresenteerd.’

-Denk je niet dat het ook heeft te maken met alle aandacht die jij opeens kreeg na het succes van VI Oranje?

‘Jawel. Dat heeft inderdaad veel veranderd. Ik wil helemaal niet klagen, daar heb ik ook geen enkele reden voor, maar het is wel waar dat er veel meer mensen sinds die tijd telkens iets van me wilden. Vroeger werd ik vijf keer per dag gebeld door vrienden, nu veertig keer per dag door journalisten, radiostations, televisiezenders, mensen die een lezing wilden, weet ik veel wie nog meer. En allemaal verwachtten ze dezelfde uitbundige persoonlijkheid aan de telefoon als die ze van de tv kennen. Voordat ik er erg in had, zat ik dus van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat de voetbalanalyticus René van der Gijp te spelen. Dan hoorde ik zo’n dj een aankondiging doen en dan ging ik weer in de analisten-modus. Opeens zit je dan gevangen in je eigen toneelstuk. Plotseling sta je ook met de slager uitgebreid over Sneijdertje te praten en over de verkeerde passjes van Manolev. Dat is niet goed, man. Dat houd je niet vol.’

-Nee. Zeker niet als er zo’n groot verschil is tussen het imago van de tv-persoonlijkheid René van der Gijp en het werkelijke karakter van de privépersoon.

‘Luister: alle mensen op tv spelen op de een of andere manier een rol. Ik ook. Niet helemaal natuurlijk, maar de René die ik op televisie acteer, is niet degene die in Dordrecht op de bank zit. Ik bedoel: ik zit thuis echt niet de hele dag om missers van Manolev te lachen. Maar op de een of andere manier zijn die twee rollen bij mij te veel in elkaar overgelopen. Dat is niet goed, hè? Dan blaas je jezelf op. Ik zat laatst naar Paul de Leeuw te kijken. Die was bezig joh. Paul was aan het rennen en het vliegen, je zag hem verhalen vertellen en hard lachen. Als ik dat zie, dan denk ik: ja, dit kost energie. Dit gaat niet vanzelf. Zo is Paul thuis ook niet, anders hou je het niet zo lang vol. Nee, in die staat moet je je elke keer weer brengen. Zo is het bij iedereen. Ook bij mij.’

-Over de opgewektheid van Fritz Korbach zei je een keer: dat gaat bij hem ook niet vanzelf.

‘Nee, natuurlijk niet.’

-Dat sloeg op jezelf?

‘Ja. Maar bij mij ging alles door elkaar lopen. Ik moest gewoon weer leren dat als ik hier zit en die ober vraagt me wat ik van Nederland-Moldavië verwacht, dat ik niet gelijk in die rol van René van der Gijp de analist hoef te schieten. Dat ik gewoon normaal kan antwoorden. Daar had ik moeite mee gekregen. Om die reden ging ik me ook steeds meer terugtrekken. Ik weet nu dat dat geen goede remedie is, maar ik sloot me op in mijn eigen huis. Ik ging de straat niet meer op, was niet meer bij de voetbalwedstrijdjes van mijn zoon, ik ging niet meer lekker wandelen op het strand. Gewoon, omdat ik angst had dat ik mensen zou tegenkomen en dan weer in dat rolletje van analyticus moest vervallen. Nu weet ik dat die angst totaal onterecht is. Je hoeft dat helemaal niet, je dénkt alleen zelf dat je het moet. Dat dénk je alleen maar. Ik zweer het je: ik geloof zelfs dat je het over je afroept.’

-Hoe bedoel je?

‘Op het moment dat ik bij mijn zoontje langs de lijn ga staan of over het strand ga wandelen, is het waarschijnlijk helemaal niet zo dat iedereen tegen mij over Cabral gaat praten. Ik dénk dat alleen maar. Maar omdat ik het denk, ga ik me zo gedragen dat het tóch gebeurt. Je roept het over jezelf af. Daarom ga je niet meer naar verjaardagen en zo. Je trekt je totaal terug. Je denkt dat je alleen thuis nog jezelf kunt zijn. Maar dat is onzin. Je kunt overal jezelf zijn. Helemaal geen probleem. Het had gekke situaties tot gevolg, hoor.’

-Zoals?

‘Dan ging ik bijvoorbeeld naar de begraafplaats, om bloemen te brengen bij het graf van mijn vader. Zei die man van dat stalletje: “Ha René, gezellig! En wie zit er vrijdag naast je aan tafel? Jan Boskamp? Emile Schelvis? En wat vind je nou van Theo Janssen?” Eigenlijk moest ik dan snel duidelijk maken: meneer, mijn hoofd staat hier niet naar. Maar vaak voelde ik me verplicht er in mee te gaan. En voordat ik het wist stond ik dan weer een uur lang met een bosje bloemen in mijn hand tegen een wildvreemde over mezelf te praten. Nee echt hoor: ik begon een heel rare snijboon te worden. Volledig op mezelf gericht. En als je niet uitkijkt, ben je dan zó met jezelf in de weer dat je echt gaat denken dat René van der Gijp de belangrijkste persoon op aarde is. Ook door al die interviewverzoeken natuurlijk. Ik zei veel te vaak ja. Zat ik weer tweeënhalf uur over mezelf te praten met de Vara Gids, de Autokampioen, het Postzegelblad of weet ik veel met wie nog meer. En maar kakelen over René van der Gijp en hoe grappig hij wel niet was. Dat is allemaal niet goed man. Niet gezond. Ik begon echt raar gedrag te vertonen.’

-Hoe raar?

‘Ik ging mijn dagen helemaal plannen. Dan boodschappen doen, dan autowassen, daarna het gras maaien, dan weer even tv kijken… Zo vulde ik mijn hele dag van te voren in. Maar als er van die planning werd afgeweken, raakte ik in paniek. Ik ging bijvoorbeeld naar de verjaardag van mijn ome Cor. Dan zei ik tegen mezelf: ik zorg dat ik om half zeven weer wegga. Maar het gevolg was dat ik om tien over zes al onrustig werd en telkens alleen maar dacht: ik moet zo weg, ik moet zo weg, ik moet zo weg. Dat is niet goed, hè? Zo ben ik ook helemaal niet. Ik ben iemand die zich vrij moet voelen om er vijftig glazen bier in te gooien en om half vijf als laatste het licht uit te doen, wanneer ik daar zin in heb. Of om drie glazen spa rood te drinken en om acht uur ergens lekker te gaan eten. Maar nu had ik mezelf een soort regime opgelegd waar ik zelf helemaal gek van werd. Dat plannen deed ik om de controle te houden, terwijl ik diep in mijn hart aanvoelde dat ik die controle allang aan het verliezen was. Door al dat gedoe raakte ik juist uit mijn doen. Ik was mezelf helemaal niet meer, man.’

-Wanneer kwam het omslagpunt?

‘Toen ik de beslissing nam om eerst eens iets aan mijn fysiek te gaan doen. Ik moest weer fit worden, dat was stap één. Vanaf dat moment ben ik vijf dagen per week keihard gaan trainen. Keihard, op mijn manier dan…. En de bevestiging dat ik op de goede weg was, kwam op het moment dat ik weer om mezelf kon lachen. Dat meen ik uit de grond van mijn hart: het ging weer beter met me toen ik weer van een afstandje naar mezelf kon kijken en dan dacht: kijk ‘m nou zitten, die mafkees. Met z’n paniekaanvalletjes…’

Gijp
binnenwerk.Gijp.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
binnenwerk-1.Gijp.html
binnenwerk-2.Gijp.html
binnenwerk-3.Gijp.html
binnenwerk-4.Gijp.html
binnenwerk-5.Gijp.html
binnenwerk-6.Gijp.html
binnenwerk-7.Gijp.html
binnenwerk-8.Gijp.html
binnenwerk-9.Gijp.html
binnenwerk-10.Gijp.html
binnenwerk-11.Gijp.html
binnenwerk-12.Gijp.html
binnenwerk-13.Gijp.html
binnenwerk-14.Gijp.html
binnenwerk-15.Gijp.html
binnenwerk-16.Gijp.html
binnenwerk-17.Gijp.html
binnenwerk-18.Gijp.html
binnenwerk-19.Gijp.html
binnenwerk-20.Gijp.html
binnenwerk-21.Gijp.html
binnenwerk-22.Gijp.html
binnenwerk-23.Gijp.html
binnenwerk-24.Gijp.html
binnenwerk-25.Gijp.html
binnenwerk-26.Gijp.html
binnenwerk-27.Gijp.html
binnenwerk-28.Gijp.html
binnenwerk-29.Gijp.html
binnenwerk-30.Gijp.html
binnenwerk-31.Gijp.html
binnenwerk-32.Gijp.html
binnenwerk-33.Gijp.html
binnenwerk-34.Gijp.html
binnenwerk-35.Gijp.html
binnenwerk-36.Gijp.html
binnenwerk-37.Gijp.html
binnenwerk-38.Gijp.html
binnenwerk-39.Gijp.html
binnenwerk-40.Gijp.html
binnenwerk-41.Gijp.html
binnenwerk-42.Gijp.html
binnenwerk-43.Gijp.html
binnenwerk-44.Gijp.html
binnenwerk-45.Gijp.html
binnenwerk-46.Gijp.html
binnenwerk-47.Gijp.html
binnenwerk-48.Gijp.html
binnenwerk-49.Gijp.html
binnenwerk-50.Gijp.html
binnenwerk-51.Gijp.html
binnenwerk-52.Gijp.html
binnenwerk-53.Gijp.html
binnenwerk-54.Gijp.html
binnenwerk-55.Gijp.html
binnenwerk-56.Gijp.html
binnenwerk-57.Gijp.html
binnenwerk-58.Gijp.html
binnenwerk-59.Gijp.html
binnenwerk-60.Gijp.html
binnenwerk-61.Gijp.html
binnenwerk-62.Gijp.html
binnenwerk-63.Gijp.html
binnenwerk-64.Gijp.html
binnenwerk-65.Gijp.html
binnenwerk-66.Gijp.html
binnenwerk-67.Gijp.html
binnenwerk-68.Gijp.html
binnenwerk-69.Gijp.html
binnenwerk-70.Gijp.html
binnenwerk-71.Gijp.html
binnenwerk-72.Gijp.html
binnenwerk-73.Gijp.html
binnenwerk-74.Gijp.html
binnenwerk-75.Gijp.html
binnenwerk-76.Gijp.html
binnenwerk-77.Gijp.html
binnenwerk-78.Gijp.html
binnenwerk-79.Gijp.html
binnenwerk-80.Gijp.html