Proloog

Er zijn maar een paar momenten in je leven die je lot bepalen, of waarin je lot wordt bepaald – dat ligt er maar aan wat je gelooft. Dagen met zo’n moment noem ik ‘sleuteldagen’. Ze hebben twee dingen gemeen. Ten eerste dat zo’n dag in eerste instantie precies hetzelfde lijkt als alle andere. Pas later, als je in de luxueuze positie verkeert dat je erop terug kunt kijken, besef je dat het een ‘sleuteldag’ was. En ten tweede vergeet je zo’n dag nooit, maar dan ook nooit meer.

Als je mij echt wilt begrijpen, zelfs wat betreft de allerkleinste dingen, moet ik beginnen met je te vertellen over een van mijn ‘sleuteldagen’.

Het was ergens midden in de jaren tachtig, ik was negen jaar en oppervlakkig gezien was het voor het gezin Massi een doodgewone zaterdagmiddag. Mijn broer Daniel was naar de voetbaltraining en mam en ik verheugden ons op de zaterdagmiddagfilm. Buiten begon het te motregenen en het lukte het licht van de straatlantaarns maar nauwelijks om door het zware grijs van de novemberdag heen te dringen. Met leedvermaak dacht ik aan mijn broer, die nu liep te bibberen van de kou en steeds heen en weer moest rennen over een nat, modderig stuk gras. Uit de keuken kwamen etensgeuren.

‘De film begint zo,’ zei mama en ze kwam naast me op de bank zitten.

‘Hoe heet-ie ook alweer?’ vroeg ik, terwijl ik haar hand in de mijne pakte.

It’s a Wonderful Life. Die zenden ze meestal rond Kerstmis uit.

Hij gaat over een man die George Bailey heet en die erachter komt hoe het leven zou zijn gegaan als hij nooit geboren was.’

Ernstig liet ik die informatie tot me doordringen.

Papa kwam nu ook de kamer in, ging in zijn stoel zitten en zette de leesbril die aan een koordje om zijn nek hing op zijn neus, om aan de kruiswoordpuzzel te beginnen. Destijds was hij nog chef-kok bij het plaatselijke Italiaanse restaurant – waarvan hij tegenwoordig de eigenaar is – en was hij maar zelden thuis in het weekend.

De film begon en de kamer vulde zich met gevoelige vioolklanken. Ik legde mijn voeten op de leren poef voor me, wierp een goedkeurende blik op mijn witte schoenen, gestreepte spijkerbroek en bruine beenwarmers en zuchtte tevreden. Toen verschenen de eerste beelden van James Stewart als George Bailey op het scherm en dacht ik nergens meer aan totdat de film was afgelopen.

Jaren daarvoor, toen ik Gene Kelly voor het eerst in de film On The Town had gezien, waarin hij de ongelofelijke prestatie leverde er fantastisch uit te zien in een matrozenpak, was mijn liefde voor de film begonnen. Tot die bewuste zaterdag was het niet meer dan verliefdheid geweest, maar deze film raakte me zo diep, dat het liefde werd die omsloeg in iets wat veel serieuzer was: ambitie.

Tegen het einde van de film sprongen de tranen me in de ogen.

George Bailey besefte hoe waardevol hij was voor anderen en ik was nog nooit in mijn prille leven zo ontroerd geweest. Ik moest er vreselijk van huilen.

‘O, wat een gelukkig einde, maar ik word er zo verdrietig van,’ snikte ik.

‘Ik weet het, liefje, ik weet het,’ zei mijn moeder troostend, terwijl ze me stevig in haar armen sloot. ‘Ik ben blij dat je het een mooie film vond.’

En dat was ze ook, maar toen besefte ze nog niet welke radertjes er in mijn hoofd in beweging waren gezet. Ik wilde ook actrice worden en op een dag mensen net zo kunnen ontroeren als Jimmy Stewart mij nu deed.

En dus verklaarde ik een paar minuten later vol overtuiging: ‘Mam, ik wil naar de toneelschool.’

Mijn moeder besteedde geen aandacht aan die opmerking en stond op om thee te gaan zetten. Maar in mijn hoofd bleef het malen en een uur later, tijdens het avondeten, zat ik er de hele maaltijd over door te zeuren.

‘Maar waarom willen jullie het nog niet eens overwegen? Ik wil naar de toneelschool – alsjeblíééft?’

Mama sloeg haar ogen ten hemel. ‘Francesca, we laten je geen opleiding volgen waar je alleen maar vreselijk ijdel en vroegwijs van wordt en waar je uiteindelijk toch geen werk mee kunt vinden – iets waardoor je de rest van je leven alleen maar ongelukkig zou zijn. Hoe vaak moet ik je dat nog zeggen? In de acteerwereld bestaan geen garanties en, voor de laatste keer: we kunnen het ons niet eens veroorloven.’

‘Maar ik wil écht actrice worden,’ klaagde ik.

Papa slaakte een diepe zucht. ‘Fran, hou op met dat idiote gedoe, alsjeblieft. Je gaat níét naar de toneelschool, dus zet dat nou maar uit je hoofd.’

‘Maar dat is oneerlijk,’ jammerde ik. ‘Ik móét naar de toneelschool. Iedereen zei dat ik briljant was in het schooltoneelstuk.’

Op dat moment voelde Daniel, die ondertussen weer thuis was na de voetbaltraining, zich geroepen om zijn mond open te doen.

‘O, hou je kop, Fran. Je was vreselijk. Je stelde je vreselijk aan en mam en pap zijn gewoon te laf om je dat te vertellen.’

‘Zo is het wel genoeg, Daniel,’ zei mama streng en legde haar vork gedecideerd neer.

Ik keek mijn moeder veelbetekenend aan, verwachtend dat ze zou tegenspreken wat Daniel net had beweerd, maar ze zei niets. Ik was woedend.

‘Hou zelf je kop, Daniel. Je baalt er alleen maar van dat Michelle het heeft uitgemaakt,’ snauwde ik hem toe.

Die was raak en Daniel keek me aan op een manier die je alleen maar kunt beschrijven als dodelijk. Hij pakte zijn bord op en rende zo snel als zijn lenige benen hem konden dragen de trap op.

Ik zag aan papa dat hij zijn geduld begon te verliezen, maar waagde toch nog een laatste poging. ‘Pap, snap het dan... ik wil beroemd worden.’

‘Maar waaróm in vredesnaam, Francesca?’ vroeg mijn vader gefrustreerd en nogal verward.

Waaróm? Waarom dácht hij? Omdat dat het geweldigste op de hele wereld was, natuurlijk. Maar ik probeerde mijn geduld te bewaren en vriendelijk te blijven tegen die stomme vader van me. Ik moest het hem blijkbaar woord voor woord voorkauwen.

‘Ik wil beroemd worden omdat dat me gelukkig zal maken.’

Mama schudde haar hoofd. Haar kleine meid, die al zo groot begon te worden tegenwoordig, moest nog een hoop leren. Helaas zou ze dat door schade en schande moeten doen.

‘Fran, hoe kun je nou in godsnaam al weten wat je later wilt worden?’ zei papa vermoeid. ‘Ik bedoel, pas geleden zei je nog dat je voor de Cosmopolitan wilde gaan schrijven.’

Er ging een vlaag van teleurstelling door me heen.

‘Nou, nu niet meer. Ik wil actrice worden,’ gilde ik boos.

‘Zo is het wel genoeg, jongedame,’ reageerde mijn moeder streng. ‘Ik accepteer dit soort onbeleefde gedrag niet en het is een belachelijk idee dat je van beroemd zijn gelukkig wordt.’

De rest van de avond zat ik mokkend op mijn kamer.

Ik zocht in mijn la met cassettebandjes en deed er een in het apparaat. Op de tonen van ‘Fame’ pakte ik mijn dierbare dagboek van het nachtkastje en begon ik druk te pennen. Zoals zoveel negenjarigen overdreef ik natuurlijk schromelijk:

Ik haat die stomme ouders van me. Mama en papa zijn zóóó gemeen en ze snappen nergens iets van. Een beroemde actrice zijn is gewoon het aller-, allerleukste op de hele wereld. Dat weet ik gewoon zeker.

Jaren later heb ik moeten erkennen dat mijn ouders het misschien toch wel bij het rechte eind hadden...