24

Ik voel me volkomen leeg en uitgeput en er malen honderden dingen door elkaar in mijn hoofd, terwijl mijn verstand probeert orde te scheppen in de puinhoop. Ik besef dat er nog zó veel is wat ik graag zou weten. Hoe kunnen ze nou in vredesnaam denken dat het goed is dat Cameron denkt dat Caroline zijn moeder is? Weten hun huidige agenten de waarheid over hun situatie? Zijn ze van plan om altijd zo te blijven leven? Waar hebben ze dat standje waar ik hen in betrapte vandaan?

Buiten staat Terry, zoals afgesproken, al te wachten om me naar het theater te brengen. Ik zou dankbaar moeten zijn dat ik slechts een vijfdaagse werkweek heb, die arme Terry werkt week in week uit zes dagen. Als Caroline hem een paar uur niet nodig heeft, helpt hij míj altijd, dus op die manier brengen we heel wat uurtjes met elkaar door. Terry zegt altijd dat hij liever bezig is dan maar wat voor zich uit te moeten kijken en onderweg roddelen we altijd gezellig over Carolines afschuwelijke gedrag.

‘Alles goed, Fran?’

‘Ja, niet slecht, bedankt, Terry,’ zeg ik, nog steeds helemaal beduusd en in de war en bezig met het verwerken van de onthullingen van die ochtend. We zetten de tas in de kofferbak, hangen de jurk, die in een speciale kledingzak is verpakt, achterin, en de schoenen hou ik voorin, waar ik altijd zit, op mijn schoot. Ik hoop dat Terry vandaag niet al te veel zin heeft om te kletsen.

‘Vanavond heb je je date, is het niet?’ zegt Terry.

‘Ja,’ mompel ik verstrooid. ‘Klopt.’

‘Is alles dan geregeld voor de grote verjaardagspartij?’

‘Sorry? O, eh, ja.’

Terry doet nog een laatste poging en zegt: ‘Ik hoop niet dat je het bent vergeten Fran, dat ik volgende week aan mijn spataderen word geholpen. Ik móét echt, ik heb er zo lang op moeten wachten.’

‘O, nee, dat ben ik niet vergeten, Terry,’ zeg ik afwezig. ‘Maak je geen zorgen. Ik heb voor de hele week al auto’s voor Caroline geregeld waarin ze mag roken, wat nog niet makkelijk was trouwens.’

‘Ja, dat weet ik,’ zegt Terry. ‘Er zijn niet veel van die sufferds zoals ik, die het niet erg vinden om elke week de binnenkant van de auto schoon te moeten maken. Bedankt, Fran – je bent een engel. En ik heb ook een korte vakantie geboekt in november, dat zeg ik maar vast. Ik dacht dat ik maar beter wat later kon gaan, omdat ik eerst met die spataderen zit natuurlijk, dus gaan we een week naar de Canarische Eilanden – hopelijk een weekje zon. Ik heb het tegen mevrouw Mason gezegd, maar ik weet niet zeker of ze wel luisterde. Het wordt heerlijk denk ik: ik een beetje golfen en de vrouw lekker winkelen. Fantastisch.’

Maar ik ben kilometers ver weg en voor één keer niet zo in de stemming om te kletsen. ‘Wat? O ja, fantastisch. Sorry, Terry, besteed maar geen aandacht aan me. Ik heb zo’n hectische week achter de rug. Dat klinkt heerlijk, de Canarische Eilanden.’

Dan snapt die arme Terry eindelijk de hint en de rest van de weg zitten we in een vriendschappelijke stilte naast elkaar.

Als we bij het theater zijn, haast ik me met al Carolines spullen naar binnen en Terry komt achter me aan met haar weekendtas. Ik krijg Janice, de toneelmeester, in het oog, die, als ze mijn gespannen blik ziet, geen praatje begint, maar meteen de veiligheidscode intoetst die ons toegang tot de kleedkamers achter het toneel verschaft. Ik haast me door de kantineruimte voor de – allemaal in het zwart geklede – theatermedewerkers, die op dit moment thee aan het drinken zijn. Iedereen hier is er allang aan gewend mij als een pakezel beladen voorbij te zien stuiven en reageert meestal met gegrinnik of wenkbrauwen optrekken. En elke keer worden er ook weer grappen gemaakt over de hoeveelheid spullen die Caroline in haar kleedkamer weet te proppen.

Als ze Terry nu ook nog achter me aan zien komen met een enorme weekendtas in zijn handen, zijn de opmerkingen natuurlijk niet van de lucht. Vandaag blijf ik echter niet even staan om mee te lachen, maar loop ik rechtstreeks door naar Carolines kleedkamer, waar ik mijn best moet doen om niet alles uit mijn handen te laten vallen als ik aanklop.

‘Wie is daar?’ hoor ik Caroline geïrriteerd vragen.

‘Ik ben het.’

Ze doet de deur open.

‘Eindelijk. Ik begon al te denken dat je me helemaal vergeten was en dat ik in dat stomme theaterkostuum naar mijn feestje moest,’ zegt Caroline kattig. Ze heeft haar kaftan nog aan en rookt een sigaret. Als ik binnen ben, besef ik dat Leticia er ook is en in een fauteuil in een hoekje zit en ik ben opgelucht dat ik hen niet óók heb betrapt. Dat zou echt te veel zijn geweest op één dag.

‘O, Terry, hallo. Zet de tas maar in de hoek.’

Terry doet hijgend en puffend wat hem is opgedragen en haalt een zakdoek uit zijn zak om het zweet van zijn voorhoofd te vegen. Ik ben bezig Carolines feestoutfit op te hangen en vanuit de diepten van de kast roep ik: ‘Het allerbeste met je operatie volgende week, Terry, en dank je wel voor al je hulp.’

Íémand moet hem tenslotte bedanken.

‘O, ja,’ zegt Caroline opkijkend. ‘Je spataderen. Hoe kon ik díé nou vergeten?’

Leticia slaat haar hand voor haar mond in een zwakke poging te verbergen dat ze lacht.

‘Ja, het zal fijn zijn daar eindelijk vanaf te zijn, dat is een ding dat zeker is,’ reageert Terry. ‘O, ja, nog één ding voor ik ga, mevrouw Mason.’

‘Ja?’

‘Hebt u de data van mijn vakantie genoteerd? Ik wilde nog even dubbelchecken of het goed is dat ik dan ga.’

Caroline glimlacht hem toe. ‘O, ja, prima – het maakt niet uit. Francesca kan weer andere auto’s voor die week regelen en jij moet op vakantie. Dat verdien je. Waar ga je heen?’

Ik ben blij dat ze aardig tegen hem is en zich deze keer eens niet ten koste van hem uitslooft voor haar publiek. En ze kan echt geen bezwaar tegen Terry’s afwezigheid hebben. Hij verdient inderdaad een vakantie.

‘Een heerlijk vakantiecomplex op Tenerife.’

Er gaat letterlijk een huivering door Leticia heen.

Carolines glimlach blijft op haar gezicht geplakt. ‘O, nou, ik weet zeker dat het daar leuk zal zijn.’

‘Dank u wel en van harte gefeliciteerd. De vrouw en ik hadden nog een kaart voor u,’ zegt hij en hij haalt een verkreukelde envelop uit zijn binnenzak.

‘Geweldig, ik zal hem straks openmaken,’ zegt ze. Ze klinkt alsof ze het meent, maar ik zie dat ze achter zijn rug een knipoog aan Leticia geeft en plotseling gaat er een vlaag van pure haat door me heen. Ik had kunnen weten dat ze het gewoon niet ín zich heeft om echt aardig te zijn. Wat is ze toch een afschuwelijke snob.

Terry neemt afscheid en zegt tegen mij dat hij buiten in de auto op me zal wachten, ‘als mevrouw Mason dat goedvindt tenminste’.

‘Het is een grappig mannetje, vind je niet, Cas?’ merkt Leticia op terwijl ze aan een glas champagne nipt. Ze kan werkelijk onuitstaanbare opmerkingen maken, vind ik.

Leticia is een bijzonder uitziend schepsel. Haar vlassige haar lijkt zowat morsdood en ze heeft een broodmager, bijna stakerig figuur. Daarbij is ze ook nog de trotse eigenaresse van een vreselijk smerig hondje dat ze – let op – Frou Frou heeft genoemd. Het mormel is altijd bij haar in de buurt en zorgt er op dit moment voor dat Carolines kleedkamer stinkt als een varkenskot. Wat misschien al die geurkaarsen die ik moest kopen verklaart, bedenk ik opeens. Leticia draagt kleding die in haar ogen waarschijnlijk bohemien is, van winkels als Nicole Farhi, maar dat kan nooit echt verhullen dat ze onder al dat hippieachtige gedoe van kettingen en gehaakte vestjes gewoon een vreselijke corpstrut is. Ik werp even een blik op haar en begin spontaan te blozen. Het is tijd om hier weg te komen.

‘Oké, alles is er, inclusief de schoenen. Het is letterlijk het enige paar ter wereld,’ zeg ik, in de hoop dat Caroline begrijpt wat een prestatie ik heb geleverd.

Ze grijpt de doos enthousiast vast en maakt hem gretig open. Dan trekt ze de zwarte glittersandaaltjes, die werkelijk perfect bij haar jurk passen, tevoorschijn.

‘Wat vind jij, Ticia?’ vraagt ze dwepend.

‘Prachtig, schat, prachtig,’ antwoordt ‘Ticia’ en ik besef plotseling dat ze me sterk doet denken aan een Afghaanse windhond, met haar bungelende oorbellen en haar langgerekte, magere gezicht. ‘Die zouden goed bij mijn Balenciaga-broek passen. Fran, kun je voor mij een paar in maat negenendertig regelen?’

Ik onderdruk de neiging haar te vertellen dat ze op kan rotten, maar zeg eenvoudigweg: ‘Ik zal het proberen,’ op een toon waaruit duidelijk blijkt dat ik dat niet van plan ben. Ze mag dan wel met Caroline in bed liggen, maar dat betekent niet dat ik ook voor háár werk.

Ik heb het gevoel dat het afschrikwekkende koppel voorlopig tevredengesteld is en draai me om om te gaan, voordat Caroline weer een nieuwe taak voor me verzint.

‘Francesca, voordat je ervandoor gaat, de chablisvoorraad wordt een beetje mager. Ik heb nog maar vier flessen, dus kun je er nog wat bij halen?’

Vreemd genoeg, maar misschien niet echt verrassend, barst ik bijna in tranen uit. Ik heb het echt gehad, na weer een hele week als Caroline Masons slaafje te hebben gefungeerd. Ik kan er niet meer tegen; al die eisen die ze stelt, nooit bedankt worden en dan nog haar idiote, rare leven. Ik haal diep adem en rol mijn ogen omhoog, in een poging mijn tranen tegen te houden.

‘Eh, dit is eigenlijk mijn vrije dag en ik moet nu echt weg, maar ik zal maandag voor meer wijn zorgen. Er zit een wijnhandel iets verderop in de straat, dus als vier flessen niet voldoende zijn en je er echt meer moet hebben, weet ik zeker dat iemand van het theater die wel voor je kan halen.’

Caroline staart me aan en ik zie dat ze twijfelt over haar reactie. Uiteindelijk neemt Leticia de beslissing voor haar.

‘Schat, laat haar maar gaan. Ik wil vanavond toch alleen maar champagne en er is nog een heleboel Cristal en ook nog wat Dom,’ zegt ze nonchalant, terwijl ze met haar hand een wegwuivend gebaar maakt, alsof ze aan wil geven dat ze sowieso graag heeft dat ik nu opdonder.

Caroline knijpt haar ogen half dicht. ‘Oké,’ sputtert ze, ‘ga maar dan. En ik zie je ergens in de loop van de volgende week.’ Ze komt naar de deur van de kleedkamer toe om die achter me dicht te doen.

Iets rustiger nu, lukt het me nog om door de dichte deur te roepen: ‘Nog gefeliciteerd en een leuk feest!’

Later, als ik thuis ben, overdenk ik alles nog eens uitgebreid. Toen ik aan deze baan begon, had ik met geen mogelijkheid kunnen vermoeden dat ik in deze situatie terecht zou komen en nu zit ik te twijfelen of ik wel moet blijven of niet. Ik voel me totaal niet op mijn gemak met alle leugens en ik weet niet of ik het wel vol kan houden om tegenover Caroline net te doen of ik van niets weet. Aan Caroline krijg ik met de dag een grotere hekel trouwens. Maar Carson mag ik aan de andere kant echt heel erg en ik zou graag aan hem en Steph laten zien dat ze me werkelijk kunnen vertrouwen. Plus, van een minder altruïstische kant bekeken: als ik nu ontslag neem heb ik geen inkomen, want ander werk ligt niet voor het oprapen. En om eerlijk te zijn vind ik het heerlijk om iedere week een dikke cheque naar mezelf uit te kunnen schrijven en een deel ervan op mijn spaarrekening te storten. Ik geniet er verder ontzettend van nu eindelijk eens genoeg te verdienen en niet constant rood te staan. Het is heel verstandig om die baan van me nog wat langer vol te houden.

En dus besluit ik om nog niet op te zeggen.

Alleen al voor mijn eigen gevoel van tevredenheid wil ik proberen te blijven totdat het toneelstuk is afgelopen. Dan zal het meer als een natuurlijk einde voelen om weg te gaan. En mocht Carolines film doorgaan, dan zie ik op dat moment wel weer wat ik wil, maar ik denk dat ik dan vertrek. Mijn grens is nog niet bereikt, maar ik voel wel dat die niet ver weg meer is: er een limiet aan hoeveel van Caroline en haar gestoorde wereld ik nog aankan.

Oké, dat is het dus: ik blijf.

Daar ben ik eigenlijk ook wel blij om, want om de een of andere duistere reden zou ik, als ik nu opzeg, toch het gevoel hebben dat ik het bijltje er te gemakkelijk bij neergooi en dat past eigenlijk niet bij me. En om heel eerlijk te zijn ben ik ook reuze geïntrigeerd door alles. Het is nogal een schandaal waar ik achter ben gekomen en ik ben gewoon nieuwsgierig hoe het nu verder zal gaan.

Ik besluit nog wat te gaan schrijven, wat me altijd lijkt te kalmeren en veertig minuten later leun ik tevreden achterover in mijn stoel, na een hoofdstuk te hebben geschreven dat zelfs míj verbaast. In het boek betrapt de persoonlijke assistente X. in bed met de Mexicaanse tuinman van de diva, José, wat eindelijk verklaart waarom X. zo dol is op fajitas en Enrique Iglesias.

Godzijdank heb ik het schrijven, peins ik. Dat geeft me in ieder geval op de een of andere manier het gevoel dat ik het ‘kwijt’ ben en daardoor wordt het makkelijker om alle geheimen te bewaren. Ik voel me een stuk beter en ga naar mijn slaapkamer. Ik heb nog net tijd voor een uurtje slaap, voordat ik me klaar moet gaan maken voor vanavond.

Later zit ik, gedoucht en opgetut, op het puntje van de bank te wachten. Ik heb een leuk zomerjurkje aan met een spijkerjack erover en platte glittersandalen aan mijn voeten. Tom komt me zo ophalen en ik ben doodzenuwachtig, maar ook opgewonden en ik verheug me op een lekker etentje. Als hij komt, tenminste...

De bel gaat en ik voel een steek in mijn maag.

Ik pak mijn tasje en roep door de intercom dat ik eraan kom.

En daar is hij dan. Hij staat in de hal te wachten en ik word plotseling overvallen door een enorme verlegenheid.

‘Hoi,’ zeg ik, terwijl ik als een kind van drie naar de grond staar.

‘Hallo, Francesca. Je ziet er prachtig uit,’ zegt hij. Nou, hij mag er ook wezen; hij draagt een heel mooi donkerblauw pak met een overhemd met open kraag. Heel erg Paul Smith. Kortom: hij ziet er geweldig uit.

‘Dank je,’ zeg ik.

Een uur later zit ik tegenover Tom in een schattig, intiem Italiaans restaurantje in Pimlico. Ik heb net mijn tagliolini met krab op en zit te wachten op mijn vis. Een hele vis in zoutkorst – het ziet er heerlijk uit. Wat een traktatie.

We hebben het heel gezellig met elkaar, geen gebrek aan gespreksstof en mijn mobieltje heb ik voor deze keer uitgeschakeld. Ik kan er niets aan doen dat ik me af en toe zorgen maak of alles wel goed zal lopen op het feest, maar voor ik vertrok heb ik nog gebeld en toen leek alles in orde. Ik vraag me af of Carson er ook heen zal gaan.

‘Dus, wat denk je, zou je vader dit restaurant zijn goedkeuring geven?’ vraagt Tom, als de ober Parmezaanse kaas over zijn ravioli heeft geschaafd. Meteen ben ik weer terug in de werkelijkheid. ‘Ik voel me nogal idioot dat ik je hierheen mee heb genomen, nu ik weet dat je zowat bent opgevoed in een Italiaans restaurant en dat je vader nota bene een Italiaanse chef-kok is. Dit voldoet misschien totaal niet aan wat je gewend bent,’ zegt hij, terwijl hij een hap neemt.

Ik schud heftig mijn hoofd. ‘O, god, nee. Mijn vader zou het hier helemaal goed vinden. Zijn stokpaardjes zijn een geweldige bediening, verse ingrediënten en het juiste formaat van het menu en dat is hier allemaal dik in orde. Natuurlijk is het restaurant van mijn vader mijn meest favoriete restaurant ter wereld, maar dat is om eerlijk te zijn veel bescheidener dan dit. Het is eigenlijk meer een trattoria en er zitten meestal gezinnen. Mmm, deze vis is super.’

‘Dat klinkt fantastisch,’ zegt Tom met een glimlach. Hij ziet er nog beter uit dan ik me herinnerde.

‘Nou, misschien neem ik je wel een keertje mee. Mijn vader vindt het heerlijk om gastheer te spelen voor mijn vrienden. Dat heeft hij altijd al gedaan sinds hij het restaurant twaalf jaar geleden kocht.’ Zelfs terwijl de woorden nog uit mijn mond komen, heb ik al spijt dat ik het zeg. Veel te snel voor een eerste afspraakje. Veel te snel.

‘Ja, dat zou ik leuk vinden,’ hoor ik hem echter antwoorden en – nog beter – hij doet geen poging om zijn ravioli weg te schuiven en ervandoor te gaan.

Ik slaak een zucht van tevredenheid.

‘Waar komt die enorme zucht vandaan?’

‘O, nergens van eigenlijk. Ik denk dat ik een beetje begin te ontspannen. Ik had geen makkelijke dag op mijn werk, zoals gewoonlijk.’

‘Ja, ik moet zeggen dat je altijd nogal gespannen klinkt als ik bel,’ zegt Tom. ‘Wat zeggen ze ook alweer? Begin nooit aan een baan met dieren of met kinderen, of zoiets? Nou, ik moet je zeggen dat ik liever met dieren te maken heb dan met zo’n gestoorde actrice!’

‘Ach,’ zeg ik berouwvol. ‘Het is in ieder geval goed materiaal.’

‘Goed materiaal? Waarvoor?’

‘Tja, ik weet niet of ik het er op de bruiloft over heb gehad, maar ik vind het leuk om te schrijven en ben nu bezig met een verhaal dat gebaseerd is op wat ik doe en de belachelijke relatie die ik met mijn baas heb. Ik ben er in eerste instantie gewoon voor de lol mee begonnen en het werkt op een bepaalde manier therapeutisch voor me, maar het is uitgegroeid tot een heel project. Een heel boek, eigenlijk. In ieder geval heb ik er altijd van gehouden om te schrijven, maar was het een hele tijd geleden dat ik er de inspiratie voor had.’

Tom ziet er geïnteresseerd uit. ‘Hoe heet het?’

Dagboek van een Persoonlijke Assistente en de hoofdpersoon is een neurotische actrice die ik “de diva” heb genoemd. Ze is ongelofelijk mooi, maar ook gemeen en heeft geen enkel gevoel voor humor.’

Tom grinnikt. ‘Goh, wie zou dat nou zijn?’

‘Ja, ik weet het. Het is belachelijk. Als Caroline wist wat ik schrijf zou ze werkelijk ontploffen van woede, maar gelukkig zal ze daar nooit achter komen.’

‘Zo, dus je bent actrice, persoonlijk assistente van een filmster én schrijfster? Ik begin me af te vragen wat voor verborgen talenten je nog méér hebt,’ zegt Tom spontaan, voordat hij er plotseling beschaamd uitziet, omdat hij beseft dat wat hij heeft gezegd ook als een ranzige versiertruc opgevat kan worden.

Als een van ons er nu niet gauw iets over zegt, wordt dit het eerste ongemakkelijke moment van de avond.

Gelukkig zegt Tom: ‘Sorry. Dat klonk een beetje verkeerd. Ik wilde echt niet klinken als een enorme versierder. Ik bedoel, ik vroeg me werkelijk af of je nog andere talenten hebt, maar dan wel in de professionele betekenis van het woord.’

Tom ziet dat ik grinnik en ontspant zichtbaar.

Tevreden eten we verder. Het smaakt allemaal heerlijk en de chianti vloeit rijkelijk. We gaan over op een ander onderwerp en de volgende tien minuten probeer ik meer te weten te komen over de man die tegenover me aan tafel zit. Ik ontdek dat Toms ouders gescheiden zijn en allebei in de buurt van Leicester wonen, dat hij veel heeft gereisd en werkelijk dol is op dieren. Hij heeft een zus en een broer. Hij vertelt dat hij, toen hij een jaar of zestien was, met een vriend naar een concert van u2 ging, waar ze helemaal enthousiast over de band hun longen schor schreeuwden en zich uit de naad te dansen, om even later te ontdekken dat ze al hun energie hadden verspild aan het vóórprogramma. Hij vertelt op zo’n humoristische manier dat ik keihard in de lach schiet en mijn best moet doen niet alle wijn over de tafel uit te proesten. Dat zou echt een vreselijke afgang zijn geweest.

Op mijn beurt vertel ik hem over mijn jeugd in de buitenwijken van Teddington en over mijn broer, die nu in Brighton woont. Dat ik hem mis omdat ik hem vanwege de afstand nog maar weinig zie. En over mijn vriendinnen – hoe belangrijk die voor me zijn. Dan dis ik nog wat verhalen over Caroline op.

‘Is ze eigenlijk een goede actrice?’ vraagt Tom.

‘Nou, ik denk van wel als ik de recensies zo bekijk. Ik zou best een keer naar haar toneelstuk willen om het met eigen ogen te kunnen zien, maar ik moet natuurlijk eindeloos wachten tot ik eventueel aan de beurt ben voor een kaartje. Ik ben bij haar natuurlijk de allerlaatste in de rij.’ Ik neem een flinke slok wijn. ‘Als ik een kaartje kan bemachtigen zou ik je vragen om mee te gaan, maar dat is waarschijnlijk toch geen goed idee.’

‘Hoezo?’ vraagt Tom geïntrigeerd.

‘Nou, dan zouden we na het stuk naar de kleedkamers moeten en Caroline moeten overladen met complimenten. En dan zou je moeten zien hoe vreselijk slijmerig en overdreven ik me dan gedraag. Je zou er niet goed van worden en bovendien, als mijn gast, ook nog eens net zo slijmerig en complimenteus moeten doen als ik.’

‘O, dat kan ik heel goed, hoor,’ zegt Tom met een brede grijns, terwijl hij wat saus van zijn kin afveegt.

Ik vermoed dat hij denkt dat ik een grapje maak.

‘Dus, Francesca, hoe lang denk je nog voor haar te blijven werken? Toen ik je in juni ontmoette, gaf je me de indruk dat je er niet lang meer zou willen blijven, maar je bent er nu, weken later, nog steeds.’

‘Ja, ik weet het. Ik word in ieder geval geacht er te blijven totdat het toneelstuk afgelopen is, wat in december zal zijn, en daarna als ze hier nog een film gaat draaien. Maar ik betwijfel of die film wel doorgaat, dus we zullen zien. Ik heb het veel te druk gehad om er goed over na te denken, maar het is gewoon heerlijk om een regelmatig inkomen te hebben. En bovendien heb ik geen ander werk in het vooruitzicht. Wat betreft acteren zijn er weinig vooruitzichten en ik weet niet wat ik dán eigenlijk zou willen gaan doen.’

Tom kijkt me aan op een manier die mijn hart sneller doet kloppen en dan zegt hij: ‘Francesca Massi, ik weet bijna zeker dat zo’n meisje als jij ongeveer alles voor elkaar krijgt waar ze haar zinnen op zet.’

De avond verloopt zo soepel als je hoopt dat een eerste afspraakje zal gaan. Er valt nooit een ongemakkelijke stilte. Hij maakt geen afschuwelijke blunders waaruit zou kunnen blijken dat hij een stiekeme homofoob, een racist, een rechtse bal of een moederskindje is. Zijn muzieksmaak is goed, maar gelukkig niet pretentieus cool. Hij is intelligent, heeft humor en is zorgzaam. Plus, hij doet nooit eng geil. Hij is gewoon sexy van nature en aan het eind van de avond besef ik dat ik het heerlijk zou vinden met hem te vrijen. Om de avond helemaal perfect te maken gebeurt er nog iets ontzettend romantisch, waardoor ik dit etentje echt nooit meer zal vergeten. Het lijkt wel een romantische film. We kletsen en kletsen en ik besef dat ik het me niet heb verbeeld, toen ik op de bruiloft al vond dat we écht heel goed met elkaar op kunnen schieten, zelfs nu we samen drie liter wijn achter de kiezen hebben. We zitten, met onze lege koffiekopjes voor ons, honderduit te praten als de ober naar ons tafeltje toe komt.

‘Excuseert u mij, meneer, de rekening.’

Daar hadden we nog niet om gevraagd en dus kijken we allebei verrast op om te ontdekken dat het restaurant leeg is en alle obers staan te wachten tot wij klaar zijn, zodat ze naar huis kunnen. We waren zo verdiept in ons gesprek dat we daar niets van hadden gemerkt. Heel romantisch voor ons, maar voor hen natuurlijk nogal irritant.

‘O, wat vervelend, het spijt me. Ik zal meteen betalen, dan kan iedereen naar huis,’ zegt Tom en dat vind ik een leuke reactie, want ik kan mensen die onbeschoft tegen bedienend personeel zijn gewoon niet uitstaan.

‘Nee, laten we ieder de helft betalen,’ zeg ik en grabbel in mijn tas naar mijn creditcard.

‘Ik hoop dat je me nu niet ouderwets of seksistisch zult vinden, maar ik wil echt graag voor dit etentje betalen, Francesca,’ zegt Tom, terwijl hij alleen zíjn kaart aan de ober overhandigt.

Hij betaalt dus en ik zie dat hij gelukkig een flinke fooi achterlaat voor de geduldig wachtende staf. Het is een geweldige avond geweest en als we later als een stel pubers voor mijn flat staan te vrijen, heb ik al mijn zelfbeheersing nodig om afscheid van hem te nemen en hem niet mee naar boven te sleuren. Na een hele tijd heb ik de moed bij elkaar geraapt alléén naar bed te gaan en kussen we elkaar voor de laatste keer, maar die kus is zo heftig dat ik me bijna de hoofdpersoon in een film uit de jaren vijftig voel: net zo betoverd als Sandy in Grease. Maar nadat ik ‘dag Tom, dank je wel voor deze heerlijke avond’ heb gepreveld en flink met mijn wimpers heb geknipperd, doe ik keurig de deur achter me dicht en verval dan tot mijn eigen verbazing in iets héél Doris Day-achtigs: ik slaak een opgewonden, meisjesachtig gilletje. Mijn god, kan iemand me even heel hard in mijn arm knijpen?