31

De verpleegsters in het Tooting General zijn natuurlijk volkomen van hun stuk als ze Carson Adams opeens door de klapdeuren van de kraamafdeling zien stappen en meteen ontstaat er het gewone tumult. Plotseling schiet het assisteren bij het ter wereld komen van baby’s in razende vaart naar omlaag op het prioriteitenlijstje van de verpleging en is het verkrijgen van een handtekening of een foto met Carson Adams een veel urgentere zaak. En in plaats van zich te verbazen over het feit dat de verpleging opeens met heel andere dingen bezig is, lijken veel patiënten die zich daarnet nog concentreerden op hun weeën het heel vanzelfsprekend te vinden dat een glimp opvangen van Carson Adams veel belangrijker is dan een ruggenprik en is zijn aanwezigheid op zichzelf blijkbaar al een sterke pijnstiller.

Eén vrouw worstelt zichzelf zelfs haar bed uit en strompelt naar de gang, ondanks het feit dat ze pas een uurtje geleden is bevallen en ze nog maar nauwelijks kan lopen. Haar piepjonge kindje blijft zoekend naar de tepel van de nieuwbakken, verwarde vader achter.

Carsons aanwezigheid brengt de volledige afdeling in rep en roer en uiteindelijk moet ik streng en met verheven stem tegen de hoofdverpleegster zeggen dat Carson géén handtekening op haar uniform zet en dat we Ella nu direct willen zien.

Eindelijk brengt de hoofdverpleegster ons naar de kamer waar Ella ligt te bevallen. Op weg erheen blijft ze zonder ophouden verleidelijk met haar ogen knipperen en worden we achtervolgd door een kleine menigte. Ella blijkt al heel ver gevorderd te zijn en als we bij haar kamer aankomen heb ik geen keus: ik moet Carson in de gang laten staan, waar hij is overgelaten aan de genade van de hoofdverpleegster en de niet van zijn zijde wijkende fans.

‘Fran,’ hijgt een bezwete Ella als ik de kamer binnenkom. ‘Godzijdank dat je er bent. Het gaat allemaal zo snel. Ik heb al bijna tien centimeter ontsluiting. Ik wíl dit helemaal niet in mijn eentje doen.’

‘Dat hoeft ook niet,’ zeg ik troostend, terwijl ik me afvraag waar ze het in vredesnaam over heeft en mijn best doe mijn ogen niet naar haar lagere regionen te laten afdwalen. Ik ga naast het bed staan en pak haar hand vast. ‘En bovendien, als je nog even volhoudt, is Paul hier. Hij zit nu in een taxi en de laatste keer dat ik hem sprak was hij op Paddington. Gelukkig was hij nog niet zó ver weg toen je hem belde.’

‘Oooooo....’ kreunt Ella met een van pijn vertrokken gezicht. ‘Mag ik al persen?’

‘Nee, nog niet,’ antwoordt de vroedvrouw. ‘Maar dat zal niet lang meer duren, je hebt bijna volledige ontsluiting.’

Op dat moment horen we een vreselijk tumult op de gang en ik begrijp dat Carsons verrassingsbezoekje nu in het totale ziekenhuis bekend is geworden. Het klinkt alsof de menigte flink is toegenomen en de hele vrouwelijke bevolking van Zuid-Londen op hem af is gekomen.

‘Wat is dat in godsnaam voor lawaai?’ wil Ella weten.

Er komt een bezorgd kijkende dokter met grote stappen de kamer in benen. ‘Excuseer me... o, sorry,’ zegt hij, terwijl hij zijn hand voor zijn ogen houdt om Ella’s naaktheid aan zijn blikveld te onttrekken. ‘We moeten iets doen aan die toestand op de gang. Die man veroorzaakt nogal wat commotie en ik heb het gevoel dat het op een vervelende manier uit de hand zou kunnen lopen. Hij vraagt naar ene Francesca?’

‘Wie vraagt er naar jou? Niet weggaan, Fran,’ smeekt Ella.

‘Luister, kunt u hem gewoon hier naar binnen laten?’ vraag ik de dokter, totaal niet wetend wat ik anders zou moeten doen. ‘Ik begrijp dat het nogal onorthodox is, maar anders veroorzaakt hij zo veel beroering.’

De dokter krabt op zijn hoofd. ‘Tja, het is tegen de regels van het ziekenhuis, maar ik denk dat we toch maar... als de patiënte het tenminste goedvindt,’ voegt hij eraan toe.

Ik probeer het snel uit te leggen. ‘Ella, Carson staat op de gang en ze lynchen hem zowat. Zou je het heel erg vinden als hij hier binnenkomt?’

Ella, die net een enorme wee heeft, lijkt weinig geïnteresseerd in de rest van de wereld en het zweet loopt in straaltjes van haar af. ‘Kan me niet schelen, je doet maar,’ mompelt ze met opeengeklemde kaken.

‘Francescaaaaaa!’ hoor ik Carson voor de deur roepen. Hij klinkt alsof hij door de leeuwen wordt verscheurd.

‘Kunt u hem alstublieft binnenlaten?’ vraag ik aan de dokter.

En zo komt het dat er een paar seconden later een belachelijk knappe, maar er tegelijkertijd verfomfaaid uitziende wereldster de kamer in komt. Hij ziet er ongelofelijk opgelucht uit en is totaal niet van zijn stuk als hij Ella, die nu met opgetrokken knieën in het kussen ligt te bijten, in het oog krijgt. Maar nu, zoals natuurlijk te voorspellen was, is het de beurt aan Connie, Ella’s enorme West-Indische vroedvrouw, om afgeleid te zijn.

‘Nee, u bent het niet echt, hè? Carson Adams? Bent u de vader?’ vraagt ze, helemaal verward, en haar handen staken meteen het inwendige onderzoek waar ze mee bezig was. Je kunt het haar niet echt kwalijk nemen – het komt tenslotte niet iedere dag voor dat er een beroemdheid het Tooting General binnenstapt.

Maar Ella besluit dat het nu wel genoeg is en snauwt: ‘Kun je je verdomme voor één seconde op míj concentreren, godsamme, rotwijf... Oooooo, aaaaaaaaaaah,’ krijst ze met een wilde blik in haar ogen. ‘Het doet zo’n pijn... Ik moet persen... Verdomme, als het niet te veel gevraagd is wil ik godverdomme een beetje aandacht, klootzakken...’

Carson en ik moeten er een beetje ontdaan uitzien, want Connie draait zich om en zegt onverstoorbaar: ‘Volkomen normale taal in deze fase. Hormonen, hè.’

Dan lijkt de wee, even plotseling als ze begon, weg te zijn en ondanks de rare situatie, herinneren Ella en haar hormonen zich weer wat het is om beleefd te zijn: ‘Hallo Carson. Leuk je te ontmoeten, trouwens.’

Daarna gaat alles in een sneltreinvaart.

Gelukkig arriveert Paul eindelijk, buiten adem en vreselijk gestrest. Dat betekent dat ik me meer op de achtergrond kan houden en dat is maar goed ook, want om eerlijk te zijn begon ik bang te worden dat ik flauw zou vallen. Carson blijft zo ver mogelijk uit de buurt, maar wel in de kamer, duidelijk bang voor wat hem te wachten staat als hij weer op de gang verschijnt. Het duurt zelfs even voordat Paul in de gaten heeft dat Carson er ís, omdat hij, zodra hij binnen is, naar Ella’s bed toe rent en zegt: ‘Schat, schatje, ik ben er. Ik ben er. Het spijt me zo dat je dit allemaal alleen hebt moeten doen.’

Ella schreeuwt een paar minuten verwensingen naar hem en dan vraagt Paul aan de vroedvrouw of alles in orde is met de baby, die tenslotte drie weken te vroeg komt. En dan pas merkt hij dat er nóg iemand in de kamer is. En dat die iemand nota bene Carson Adams is, die in een hoekje naar zijn wijdbeens liggende echtgenote staat te kijken. Paul schrikt zich een ongeluk en ziet er vervolgens volkomen beduusd uit, maar tegelijkertijd ook wel een beetje trots, dus stel ik hen aan elkaar voor en schudden de twee mannen heftig elkaars hand. Er is verder geen tijd om het behoorlijk uit te leggen want de baby – het lijkt wel of het kind wéét dat allebei de ouders er eindelijk zijn – besluit dat dit het juiste moment is om ter wereld te komen. Binnen de kortste keren perst Ella uit alle macht en zie ik de kroon van het hoofdje, wat tegelijkertijd het geweldigste als het bloederigste ding is wat ik ooit in mijn leven heb gezien, en dan komt het hoofdje naar buiten, meteen gevolgd door het lijfje, dat onder het bloed en de viezigheid zit, maar toch prachtig is, en dan is er een moment dat de wereld even ophoudt met draaien.

En ja hoor, daar horen we hem: een schreeuw van verontwaardiging. Een schreeuw die zegt: wat is dit voor een koude, helverlichte rotplek waar ik nu ben beland, met al die harde geluiden en felle lichten?

Dan vallen een uitgeputte en huilerige Ella en een uitgelaten Paul in elkaars armen en knuffelen en kussen ze elkaar, allebei vol verlangen om hun kleine bundeltje vast te mogen houden. Het baby’tje wordt gauw gewassen, gewogen en nagekeken en dan is het zover.

Hun kleine meisje, hun dochter.

Ik huil van ontroering en geluk en Carson ook, die me een stevige knuffel geeft terwijl de tranen over zijn wangen rollen. Dan omhels ik Ella, die plotseling volkomen kapot is en er bleek en opgeblazen uitziet, maar tegelijkertijd ook vreselijk gelukkig. Ondertussen omarmt Paul Carson, die vervolgens vastberaden wordt vastgepakt door Connie, die blijkbaar heeft besloten dat het nu háár beurt is en zich stevig tegen hem aan drukt, totdat Carson het tijd vindt om zich weer uit haar ijzeren greep los te wringen. Carson en ik nemen afscheid en geven het gelukkige ouderpaar de gelegenheid om lekker met elkaar te zijn. We lopen de kamer uit om te ontdekken dat Tom in de wachtkamer zit.

‘Het is een meisje,’ zeg ik en val in zijn opengespreide armen.

Een halfuur later zitten Carson, Tom en ik opgepropt in mijn autootje, nadat we een parkeerbon op de voorruit hebben ontdekt die waarschijnlijk te maken heeft met het feit dat ik de auto nogal nonchalant heb neergezet op een plaats waar het verboden is te parkeren en dan ook nog ruim een meter van de stoeprand verwijderd. Carson zit voorin naast me en Tom zit opgevouwen op de achterbank geklemd. We zijn allemaal vreselijk uitgelaten.

‘Dit moeten we vieren,’ stelt Carson voor.

‘Maar je bespreking dan?’ vraag ik. ‘Misschien kunnen we, als we snel zijn, de regisseur nog net te pakken krijgen, voordat hij weer naar het vliegveld vertrekt.’

‘Francesca, dat is niet nodig omdat ik die film níét ga doen. Ik ga mijn agent straks bellen om haar dat te vertellen en als ze het niet leuk vindt, kan ze de pot op. Tom, hoe staat het met jouw agenda?’ vraagt hij, terwijl hij zich omdraait en een klapje op Toms knie geeft.

‘Ik heb zodra ik Francesca’s telefoontje kreeg meteen de middag vrij genomen,’ zegt hij enthousiast.

‘Fantastisch.’

Ik kan Carson alleen maar geschokt aanstaren. ‘Heb ik dat goed gehoord? Ga je echt die film niet doen?’

‘Nee, ik ga hem niet doen. Vandaag ben ik allerlei dingen veel helderder gaan zien door alles wat er is gebeurd en dat is er één van. Dus... gaan we lunchen?’

‘Dat kan niet,’ reageer ik, nog steeds verbouwereerd door wat ik net heb gehoord. ‘Ik heb nog zo veel werk te doen. Ik moet Carolines vluchten uitzoeken en dat soort dingen, dus ik moet nu echt terug.’

‘Francesca, ik sta erop dat je de rest van de dag vrij neemt om de geboorte van die kleine Rosie van zeven pond en drie ons te vieren. En als Cas moeilijk gaat doen, beloof ik je dat ik haar duidelijk zal maken dat het míjn idee was.’

‘Oké,’ grinnik ik, blij dat ik omgepraat word omdat het laatste waar ik nu zin in heb is terug naar huis gaan om zulke aardse zaken zoals Carolines reis te regelen. Op zoek naar mijn mobiel graai ik in mijn tas en ondertussen vraag ik me af waar we heen zullen gaan.

‘Shit, dat bedenk ik nú pas – jullie willen waarschijnlijk veel liever met z’n tweeën zijn, is het niet? Sorry. Sorry, daar had ik niet bij stilgestaan. Zet me maar gewoon thuis af, Fran,’ zegt Carson grootmoedig.

Ik voel me in verlegenheid gebracht en weet niet wat ik moet zeggen zonder daarmee iemand te kwetsen, maar gelukkig redt Tom, zoals altijd, de situatie.

‘Nee, Carson, natuurlijk niet. Niet na alles wat we daarnet hebben meegemaakt. Het is me een genoegen om met z’n drieën te lunchen en dan heb ik vanavond, als ik geluk heb, mijn fantastische Fran weer helemaal voor mezelf.’

Carson grijnst als een schooljongen naar me en draait zich dan om in zijn stoel om Tom achterin aan te kunnen kijken. Vervolgens schudt hij hem tussen de twee voorstoelen door onhandig de hand.

Ik ben echt ontroerd door wat Tom net heeft gezegd en ik vind het ook grappig te merken dat Tom, hoewel hij de meest nuchtere persoon is die ik ken, duidelijk nogal gecharmeerd is van Carson en zich lijkt te verheugen op een middagje samen met een beroemde filmster. Mooi – misschien zal hij dan ook beter begrijpen waarom ik zo gefascineerd ben door de wereld waarin Caroline leeft, en door Carson als persoon, want hij maakt echt altijd een geweldige indruk op de mensen om hem heen. In het ziekenhuis heeft hij er net weer een paar fans bij gekregen, in zowat het volledige verplegend personeel, de dokters, de patiënten en Paul en Ella die, ondanks de vreemde omstandigheden waarin ze hem hadden leren kennen, duidelijk weg van hem waren. En zelfs die kleine Rosie hield op met huilen, toen hij haar in zijn armen hield.

‘Ik weet precies waar we heen kunnen gaan voor de lunch,’ zeg ik met een glimlach naar Tom in de achteruitkijkspiegel. ‘Het is een eindje weg, maar het is hoog tijd dat Tom er eens komt; we krijgen er een geweldige tafel en Carson kan er zijn lunch in alle rust verorberen.’

Dus na een snel telefoontje naar Sabina en Abbie om te zeggen dat we allemaal tante zijn geworden, rijd ik in de richting van de buitenwijken van Teddington, met een heel tevreden gevoel en luisterend naar de twee mannen, die zitten te kletsen over Toms werk, Cameron, voetbal en de regering.

Op het moment dat we bij Massi’s aankomen, zijn de meeste lunchklanten al weg, hoewel er nog een of twee aan de koffie zitten. Als Angelo (die al zolang ik me kan herinneren als ober voor mijn vader werkt) ons ziet, worden we allemaal als supersterren begroet, net zoals dat gebeurt bij iederéén die hier komt eten.

Angelo, waarschijnlijk de enige persoon op deze aardbol die niet onder de indruk is van Carsons bekendheid, kust ons alle drie op beide wangen en haast zich dan de keuken in om mijn vader te halen, die belachelijk blij is me te zien. Hij begroet Tom en Carson hartelijk en staat erop dat we niet van de kaart bestellen, maar dat hij in plaats daarvan een paar speciale gerechten voor ons zal maken. Hij verbergt het feit niet dat hij ‘ongelofelijk vereerd en blij’ is dat Carson in zijn restaurant komt eten en vraagt hem of hij een foto mag maken, zodat hij die kan inlijsten en naast de foto’s van Keith Barron van Duty Free en Valerie Singleton kan hangen. Carson voldoet graag aan zijn verzoek en dan richt mijn vader zijn aandacht op Tom.

‘Jij past goed op mijn meisje, hè?’

‘Pap,’ protesteer ik, me ongeveer twaalf voelend.

Tom en Carson schieten in de lach en mijn vader slaat Tom met een grote grijns op zijn schouder. ‘Jij lijkt me een aardige jongen. Oké. Hebben jullie honger? Wat kan ik voor jullie maken? Wat pasta, vis of vlees? Zeg maar wat jullie lekker vinden.’

‘Pap, beslis jij dat maar, maar kunnen we alvast een glaasje wijn krijgen?’

‘Ja, natuurlijk, ik heb een heerlijke rode die jullie wel lekker zullen vinden.’

Hij heeft gelijk, we vinden hem lekker en als ik geen tweede glas wil nemen, zegt Carson: ‘Neem maar, Francesca. Ik betaal wel voor de taxi’s die ons naar huis moeten brengen.’

‘Nee, nee, dat hoeft niet,’ mompelen Tom en ik allebei tegelijk.

Carson kijkt ons allebei aan en zegt dan met een uitgestreken gezicht: ‘Alsjeblieft, laat mij die taxi betalen. Jij hebt het vandaag nog eens heel duidelijk voor me gemaakt, Francesca. Ik krijg twintig miljoen per film, wat betekent dat ik het laatste jaar zestig miljoen heb verdiend en dan reken ik het percentage dat ik over de verkochte kaartjes krijg nog niet eens mee. Dus ik vermoed dat ik wel een paar taxi’s kan betalen.’

Tom en ik brullen van de lach bij die dwaze opmerking en accepteren dan zijn aanbod door hem te bedanken en te zeggen dat we het heel fijn zouden vinden als we een taxi terug zouden kunnen nemen.

De lunch is echt gezellig en we worden allemaal een beetje dronken. De geboorte van dat kleine baby’tje heeft ons allemaal ontroerd, maar Carson lijkt het meest geraakt door de gebeurtenissen van die middag. Het lijkt wel of hij een soort openbaring heeft gehad, want als de antipasti, de verschillende pasta’s en het vlees met een salade allemaal zijn geserveerd, verorberd en weer afgeruimd, verandert Carsons stemming opeens van uitgelaten in ernstig.

‘Francesca, Tom, als jullie het niet erg vinden zou ik graag iets zeggen.’

‘Ga je gang,’ zegt Tom, die indrukwekkend veel heeft gegeten, wat niet ongemerkt aan mijn trotse vader is voorbijgegaan.

Ik schuif mijn glas weg, me ervan bewust dat Carson iets belangrijks wil gaan zeggen en een beetje geamuseerd merk ik dat hij echt een beetje dronken is.

‘De laatste zeven jaar,’ begint Carson serieus, ‘is er in mijn leven maar één iemand geweest die een verstandige invloed op mijn leven had. Eén persoon die altijd voor ogen had wat het beste voor míj was en die louter het beste met me voor heeft.’

‘Wie is dat?’ vraagt Tom.

‘Dat is natuurlijk mijn geliefde Steph, waar ik zo ontzettend veel van hou,’ antwoordt Carson, waarop Tom nogal beduusd kijkt, maar Carson legt het verder niet aan hem uit. ‘In het verleden hebben we het er regelmatig over gehad hoe het zou zijn om opnieuw te beginnen, als ik zou stoppen met acteren en me terug zou trekken uit Hollywood. We hadden het er dan over hoe het zou zijn gewoon als man en vrouw met onze zoon samen te kunnen leven en de wereld te kunnen vertellen dat we van elkaar houden. Het probleem is dat ik denk dat Steph me nooit werkelijk heeft willen overtuigen van het feit dat ze dat het liefst wil, omdat ze zo’n onzelfzuchtige persoon is. Ik ben bang dat ze denkt dat de dingen die zíj graag wil, niet de dingen zijn die ík wil en dat ik vreselijk veel zou moeten opgeven voor haar. En op een bepaalde manier heeft ze gelijk, dat zou inderdaad ook zo zijn.’

Verschrikt betrap ik mezelf erop dat ik nogal dommig naar Carson zit te staren, maar ik kan er niets aan doen. Hij is echt betoverend en de manier waarop hij deze speech houdt is op zichzelf al een Oscar waard. Ik werp even een blik op Tom. Hij ziet er nogal verward uit.

‘Sorry, jongens,’ zegt Carson nu. ‘Ik raak een beetje van mijn à propos. Tjee, waarom word ik alleen maar zo dronken als ik met Engelsen ben?’

‘Dus je wilt het toch níét allemaal opgeven?’ vraag ik, zodat hij de draad niet kwijtraakt.

‘Wat ik probeer te zeggen is dat we nu natuurlijk een fantastisch leven hebben en het altijd de makkelijkste keus is geweest om daar gewoon mee door te gaan,’ antwoordt Carson niet overtuigd. ‘Ik heb altijd een fortuin verdiend en misschien kreeg ik een paar jaar geleden nog wel een soort kick door de hele glamourkant van het filmen. Maar dat is niet langer zo. Ik heb zo veel geld dat ik niet weet waar ik het moet laten en Caroline geeft het trouwens ook net zo snel weer uit.’

Ik knik instemmend. Dat kan ik inderdaad bevestigen.

Carson drinkt de rest van zijn glas leeg en schenkt het meteen weer vol. ‘Een enorme hap van het geld dat ik verdien gaat naar mijn agent, naar mijn manager, mijn pr-agent en naar alle andere mensen die meewerken aan de beslissingen die worden genomen over mijn leven en ik denk dat ik me altijd op een bepaalde manier verantwoordelijk voor hen heb gevoeld, een soort loyaliteit aan de mensen die mijn carrière door de jaren heen hebben vormgegeven. Maar misschien is die loyaliteit eigenlijk nogal misplaatst.’

Ik kijk weer even naar Tom, die er nog steeds verward maar ook geïntrigeerd uitziet. Volgens mij probeert hij te ontcijferen wat Carson over Steph heeft gezegd.

Carson ademt diep in.

‘Toen we vandaag op weg waren naar het ziekenhuis, Francesca, heb je mij aardig de waarheid gezegd en ik denk dat dat ook dingen waren waar Steph in het verleden wel eens op heeft gezinspeeld. Maar jij was veel minder subtiel in je woorden dan Steph is – je was gewoon genadeloos eerlijk, directer in je benadering – en in eerste instantie vond ik het niet erg leuk wat ik van je te horen kreeg. Maar het was waarschijnlijk wél precies wat ik nodig had.’

Ik bloos.

‘Voor het eerst in jaren was er iemand zonder verborgen agenda, zonder bijbedoelingen en eigenbelang, die me zei waar het op staat. Ik bedoel, als ik ophoud met acteren heeft dat geen enkele invloed op jou. Jij bent niet afhankelijk van mij, hebt niet in mij geïnvesteerd en je bent ook niet direct betrokken bij de gecompliceerde wanorde die mijn leven heet. En bovendien ben je geen slijmjurk die het al bij voorbaat met alles wat ik zeg eens is. Je wrijft me onder de neus hoeveel geluk ik heb en hoeveel keus ik daardoor heb. En weet je, Fran, je hebt helemaal gelijk, het is een fantastische industrie waar ik in werk en ik had niet zo lomp moeten doen. De showbusiness is de meest bevoorrechte wereld waarin je kunt werken, als je tenminste het geluk hebt een bepaalde mate van succes te behalen. Je krijgt enorme bedragen om te acteren, je te verkleden en te doen alsof, wat gewoon hartstikke leuk is en, laten we eerlijk zijn, werken in de showbusiness is ook het meest ijdele beroep dat je kunt kiezen. De leuke dingen eraan zijn eindeloos, je wordt rondgereden, verwend en bedolven onder de cadeaus. Je wordt gelauwerd en er wordt voor je geapplaudisseerd omdat je mensen kunt amuseren, omdat het publiek je leuk vindt. Maar dat is allemaal volkomen onbelangrijk als je niet goed in je vel zit, niet ergens geworteld bent om van daaruit te kunnen genieten van je succes. En daar gaat het om. Al die mensen die ik regelmatig twintig procent betaal zodat ze me nooit zullen toestaan dat te erkennen, omdat ze het altijd te druk hebben me eraan te herinneren dat ik de verplichting heb – aan mijn fans, aan hen, aan mezelf, aan mijn talent – om films te blijven maken, wát me dat privé ook kost. En waarom beweren ze dat? Omdat ze om me geven? Omdat ze van mijn films houden? Nee, omdat ze die twintig procent krijgen en niet geïnteresseerd zijn in wat wérkelijk goed is voor mij en Cameron en Steph.’

Nou, het kwartje is eindelijk gevallen, lijkt het. Ik besef dat Carson, hoewel hij het nu nog niet in de gaten heeft, een spectaculaire sleuteldag achter de rug heeft. Tom pakt onder de tafel mijn hand en geeft er een lief kneepje in.

Carson praat verder: ‘Vandaag heb ik in het ziekenhuis die dokters en verpleegsters zichzelf uit de naad zien werken en het was een heel ander ziekenhuis dan de ziekenhuizen die ík gewend ben, zoals het Cedars-Sinai. In ieder geval, wat die mensen doen is ontzettend belangrijk, maar het wordt nauwelijks opgemerkt. Eerder op de dag klonk ik heel ondankbaar en dat komt doordat ik het veel te goed gewend ben. Ik waardeer de dingen niet meer zoals ik zou moeten. Als beroemdheid een taart is, heb ik echt een stuk te veel gehad. Ik ben er misselijk van en vanaf vandaag wil ik een stuk eenvoudiger gaan eten. Kortom, ik heb een overdosis Hollywood binnengekregen en vanaf nu ga ik belangrijkere dingen met mijn tijd doen. Ik wil iets terugdoen en Fran, jij hebt me duidelijk gemaakt dat dat ook kán. Door jou denk ik nu: “Wat houdt me tegen? Ben ik wel eerlijk tegen mezelf ?”’

Ik voel dat we bijna bij de climax zijn aangekomen en Tom en ik onderbreken zijn verhaal niet. We luisteren aandachtig, helemaal in de ban van zijn woorden.

‘Ik heb bezittingen over de hele wereld die miljoenen waard zijn en genoeg geld op de bank om eeuwig van te kunnen leven. Ik weet niet eens meer wat ik ermee móét. Ik leef met een vrouw die ik haat en die voor geen millimeter om me geeft.’

‘Steph?’ vraagt een nu volkomen verwarde Tom, in een poging om het allemaal te volgen.

‘Nee, Caroline. Ik bedoel, ik was vandaag bij die geboorte en ik kon alleen maar denken: hoe kan ik dit Cameron aandoen? Steph is zijn moeder en hij heeft er alle recht op dat te weten. Dus het wordt tijd om te doen wat ik al lang geleden had moeten doen. Weggaan bij Caroline en de moeder van mijn kind ten huwelijk vragen. Dan ga ik rustig uitleggen aan Cameron hoe het zit en hoop ik met heel mijn hart dat hij ons kan vergeven. Daarna zie ik wel verder, maar dat er dingen gaan veranderen, is zeker. Ik ben niet van plan om nog langer allerlei dingen te doen voor mensen die geen zier om me geven. Dus, Francesca, ik wil je heel erg bedanken. Heel erg bedankt dat je me hebt laten inzien wat ikzelf al lang geleden had moeten bedenken. Het wordt tijd dat ik eens iets dóé met mijn leven, iets zinvols, en daar begin ik meteen mee door een cheque van 1 miljoen dollar uit te schrijven voor dat ziekenhuis waar Rosie vanmiddag is geboren.’

Tom en ik zijn allebei veel te verbijsterd om een woord uit te kunnen brengen en we kijken met open mond toe als Carson zijn chequeboek tevoorschijn haalt en een bedrag uitschrijft met een belachelijk aantal nullen aan het einde. Net als ik begin te beseffen dat ik Carson Adams blijkbaar heb onderschat, staat mijn vader aan onze tafel om te vragen of we misschien trek hebben in tiramisu.