16

Ik weet zeker dat jullie wel weten dat het een van de meest voorkomende nachtmerries is dat je droomt dat je naakt op straat loopt. Nou, stel je eens voor dat je op de bruiloft van je ex midden in de plechtigheden wordt gebeld door je gestoorde werkgeefster (ik wéét gewoon dat zíj het is), dan besef je dat die nachtmerrie nog wel meevalt.

Als de vrolijke ringtoon door de hele kerk heen galmt, denk ik in eerste instantie precies hetzelfde als iedere andere bruiloftsgast: ‘Welke debiel is er nu vergeten zijn telefoon uit te schakelen?’ En dan, in één afschuwelijk ogenblik, besef ik dat ikzélf natuurlijk die stomme idioot ben en sterf zowat van schaamte. Tweehonderd mensen draaien zich naar me toe en kijken me allemaal in verschillende gradaties van woede, irritatie of medelijden aan. Heel even overweeg ik om net te doen alsof het niet míjn telefoon is die de plechtigheid verstoort. Maar al snel moet ik inzien dat dat echt niet gaat werken, omdat het overduidelijk is dat het gerinkel uit míjn tas komt. De mensen om me heen beginnen al een beetje van me weg te schuiven en dat maakt de zaak er zeker niet beter op.

‘Sorry, sorry, sorry,’ zeg ik – zonder geluid – tegen zo veel mogelijk mensen in één keer, terwijl ik niet in de richting van de bruid en bruidegom durf te kijken. Mijn paniekerige handen hebben eindelijk die klotetelefoon te pakken, die ik nu het liefst met een paar woedende trappen zou verbrijzelen, en ik schakel hem gedecideerd uit.

Een uur later zijn Harry en Sandy officieel man en vrouw en zit ik nog steeds met het schaamrood op mijn kaken.

‘Jullie twee zien er nogal ontdaan uit. Had niemand jullie verteld dat ze in blijde verwachting is?’ informeert Briggsy even subtiel als altijd, als hij op Abbie en mij af komt lopen, wanneer we de kerk uit zijn.

‘Nee, zíj niet,’ zeg ik kattig. ‘En blijkbaar heb jij voor het eerst van je leven de kunst van discretie ontdekt, maar je had ons tijdens de rit hierheen wel eens op de hoogte kunnen stellen, zodat we er nu niet zo geschokt uit zouden zien.’

Briggsy lijkt een beetje van zijn stuk door mijn snijdende toon.

‘Ach, maak je maar niet druk, Briggsy,’ zegt Abbie. ‘Fran is nog helemaal gestrest omdat haar telefoon de kerkdienst verstoorde.’

Ik sta met mijn ogen te knipperen in de felle zonneschijn. Ze heeft gelijk. Op dit ogenblik is de ontdekking dat Harry niet alleen een ander had toen hij met mij ging, maar die ander ook nog heeft zwanger gemaakt, mijn minste zorg. Op dit ogenblik is het veel erger te weten dat de mensen hier denken dat ik vreselijk onbeschoft ben. Die verdomde Caroline. En wat nog irritanter is: ik zal haar op een gegeven moment terug moeten bellen en dan gaat ze me natuurlijk ontzettend op mijn donder geven, omdat ik mijn mobieltje gewoon heb uitgezet toen zíj belde.

‘O, maak je geen zorgen over dat telefoongedoe, Fran. Dat is een klassieker,’ zegt Briggsy, mijn schaamte alleen maar verergerend. Op de een of andere manier denk ik niet dat hij ooit mijn graadmeter zal zijn voor wat sociaal acceptabel is en wat niet.

‘En misschien had ik jullie wel moeten vertellen in welke staat de bruid verkeert, maar weet je, ik wilde jullie eigenlijk niet van streek maken. Ik bedoel, kijk eens hoe chagrijnig jullie nu al zijn. Hoewel, persoonlijk denk ik dat het maar goed is dat je ternauwernood bent ontsnapt, Fran, schat. Ik bedoel, Harry is er eentje van diepe wateren, vind je niet?’ vervolgt hij opgewekt. ‘Getrouwd en een kind op komst. Dat kan voor ons ook ooit zo zijn, Abs, als jij je kaarten goed speelt.’

Abbie barst in lachen uit vanwege die volkomen belachelijke opmerking en Briggsy grinnikt vrolijk met haar mee, waarna hij haar een vriendelijke tik op haar billen geeft.

Ik voel me al wat kalmer worden en richt mijn ogen op de plek waar nu de trouwfoto’s worden gemaakt. Ik denk niet dat de fotograaf ooit een vreemder stel heeft meegemaakt. De bruidegom grijnst van oor tot oor, maar ziet eruit als een regelrechte hooligan met zijn blauwe oog en de bruid ziet eruit alsof ze in de ambulance zou moeten liggen, op weg naar de bevalling. Met een wreed soort tevredenheid constateer ik dat Harry een paar centimeter korter is dan zijn bruid, maar ik moet toegeven dat ze er allebei heel gelukkig uitzien en dat het zeker niet lijkt alsof dit een gedwongen huwelijk is. Nu ik er goed over nadenk, is het idee van ‘een moetje’ natuurlijk allang achterhaald en waarschijnlijk niet iets waar Harry zich sowieso toe gedwongen zou voelen. Als ik eerlijk ben, is het niet echt makkelijk om in mijn stoere houding te volharden.

Op dat moment wordt er een lange arm om mijn schouders heen geslagen. Ik hoef me niet om te draaien om te raden van wie die arm is.

‘Waarom heb je er niets van gezegd, Wayne?’

Hij gaat voor me staan om me in de ogen te kunnen kijken.

‘Wat had ik moeten zeggen? O ja, ik dacht, ik bel je even om je te zeggen dat Harry je niet alleen heeft belazerd, maar ook nog vader wordt?’

‘Ja, iets dergelijks was in ieder geval beter geweest dan niets,’ zeg ik kwaad. ‘Maar het doet er niet toe. Ik moet mijn voicemail even af gaan luisteren.’

‘Was dat jouw telefoon in de kerk?’ vraagt Wayne grijnzend.

‘Ja, en ik schaam me dood. Ik werk op dit moment voor een actrice en die belt me elke twee minuten.’

‘Iemand die ik ken?’

‘Ja, misschien. Caroline Mason?’

‘O, ja. Die zat toch in Love Story?’

‘Nee, dat is ze niet. Dat is haar aartsrivale, Marina Madson.’

Ik laat Wayne achter en loop helemaal naar de achterkant van de kerk om niet gezien te worden door de andere gasten en zet mijn telefoon aan. Ik heb twee nieuwe berichten.

Bericht een: ‘Francesca... Francesca... hoor je me? Francesca... hallo... ah, mijn drankjes, eindelijk. Zet ze daar maar neer... Francesca, Francesca... verdomme, waar zit ze toch?’

Bericht twee: ‘Francesca, met mij. Ik begrijp niet waarom je niet opneemt. Misschien heb je geen bereik daar? In ieder geval: op je lijstje voor volgende week moet je noteren dat je me moet helpen herinneren dat ik een T-shirt wil hebben dat ik in Matches heb gezien. Ik heb gezegd dat mijn assistente het wel op komt halen. O ja, nog iets wat ik moet weten: hoe laat sluit Harrods?’

Ik druk op ‘wissen’ en besluit mijn telefoon voor de rest van het weekend uit te laten staan.

Een paar uur later is het diner in volle gang. We beginnen met een mix van meloen, die gevolgd wordt door een nogal taai stuk kip, wat allemaal weggespoeld wordt met flinke hoeveelheden alcohol. Abbie en ik zijn aan dezelfde tafel ingedeeld en nu het telefoonincident dankzij de vrolijke sfeer en alle wijn wat op de achtergrond begint te raken, ga ik het echt leuk vinden. Als alle borden zijn weggehaald, is het tijd voor de speeches en de gasten, die nu allemaal flink in de olie zijn, juichen opgewonden.

Als eerste is de vader van de bruid aan de beurt, die een schattige, maar nogal voorspelbare, toespraak houdt. Het feit dat het gelukkige stel nogal snel voor nageslacht zorgt of dat de kersverse schoonzoon betere voorzorgsmaatregelen had moeten nemen komt niet aan de orde, maar hij maakt wel een paar grapjes over de conditie waarin zijn dochter verkeert. Dan is het de beurt aan Harry en terwijl hij onder luid gejoel opstaat, hoor ik mezelf tegen mijn tafelgenoten zeggen dat ik even naar de wc moet. Vergezeld van allerlei uitroepen als: ‘O, wat een slechte timing,’ en: ‘Ik kan niet geloven dat je nu de speech van de bruidegom zult missen’ lukt het me me los te maken van de tafel en loop ik in de richting van de toiletten. Natuurlijk is het eigenlijk zo dat ik het niet zie zitten om Harry een speech te horen houden waarin hij de vrouw met wie hij is getrouwd en met wie hij míj heeft belazerd, de hemel in prijst, dus ontsnap ik en kom tien minuten later weer terug, als er een donderend applaus voor de ongetwijfeld romantische woorden van Harry losbarst. Zodra ik weer aan tafel zit, knijpt Abbie zachtjes in mijn hand. Zij heeft natuurlijk wel door dat mijn blaas de dingen echt niet zo gunstig kan plannen als nu leek.

Dan is het de beurt van Wayne. Hij staat op, tikt met een lepel tegen de zijkant van zijn glas en meteen breekt er een donderend applaus uit. Dit is de toespraak waar ik naar uit heb gezien. Dit wordt leuk.

‘Dames en heren. Ik had een speech op papier gezet, maar Harry lijkt me in alles al vóór te zijn geweest...’

Later, als er volop gedanst wordt, loop ik de tent uit voor wat frisse lucht. Ik heb al een hoop drank naar binnen geslagen en weet dat ik vanaf nu een beetje rustiger aan zal moeten doen. Ik besluit om even op het gras te gaan zitten. Maar Abbie blijkt andere plannen te hebben.

‘Fran, wat zit je hier nou helemaal in je eentje te zitten?’

‘O, gewoon even pauze.’

‘Kom op, laten we een paar leuke mannen gaan zoeken, die zijn er hier genoeg volgens mij.’

Ik lach. ‘Er is niets met me aan de hand, Abs, echt.’

‘Onzin,’ zegt ze, terwijl ze naast me in het gras neerploft en daarmee grasvlekken op haar crèmekleurige pak maakt. ‘Je hebt nog niet eens een date gehad sinds Harry en je maakt je alleen maar druk over je werk en dat soort dingen. Om eerlijk te zijn wordt het hoog tijd dat je weer eens wat plezier gaat maken. Kijk, wat vind je van hem?’

Abbie wijst op een man die de tent uit komt strompelen en ook behoefte lijkt te hebben aan wat frisse lucht. Hij was me eigenlijk al eerder opgevallen, maar alleen omdat hij de enige is van alle gasten die in smoking is. Abbie vat mijn zwijgen op als een uitnodiging om hem te roepen en als ze dat doet krimp ik in elkaar.

‘Hé, jij daar. Kom eens hier, ik wil je aan mijn vriendin voorstellen.’

De man kijkt om zich heen in een poging te ontdekken tegen wie Abbie het heeft en als hij beseft dat het tegen hém is, komt hij nogal onvast ter been een paar passen dichterbij. Hij is aardig dronken. En hij is lang, zo ongeveer een meter negentig, slank, en voor zover ik kan zien niet onaantrekkelijk.

‘Heb je het tegen mij?’ vraagt hij, terwijl hij de zwartomrande bril op zijn neus recht duwt. Hij ziet er leuk uit. Zijn gezicht is nogal bruin, en zijn haar is licht, bijna zandkleurig.

‘Ja, dat heb ik zeker,’ zegt Abbie. ‘Ik wil je voorstellen aan mijn vriendin, Francesca.’

‘Hou je mond, Abbie,’ mompel ik, ongelofelijk in verlegenheid gebracht.

Maar hij lijkt het helemaal niet raar te vinden en komt naar ons toe.

‘Hallo, Francesca. Ik ben Tom. Leuk je te ontmoeten.’

Ik schud zijn uitgestoken hand en kijk omhoog. Nu ik hem van dichterbij kan bekijken, blijkt hij er inderdaad nogal knap uit te zien, met brede schouders en een regelmatig gezicht, op een nogal Engelse, vlotte manier. Hij heeft iets licht excentrieks, maar dat kan ook te maken hebben met die smoking en die zwartomrande bril van hem. Ik vind dat hij iets heeft wat me doet glimlachen, en zo op het eerste gezicht lijkt hij me verder onderzoek wel waard.

‘Waarom ben je in smoking?’ vraag ik.

‘Tja, dat is een eeuwigdurende grap met de jongens, vrees ik. Die schijnen het uitermate grappig te vinden als ik de kledingvoorschriften weer helemaal verkeerd heb begrepen. Dat is iets wat al jaren aan de gang is en deze keer hebben ze me een soort dubbel voor de gek gehouden. Wayne zei dat we in pak moesten, dus dacht ik: dan zal het wel een smoking zijn. Ik voel me een beetje voor gek lopen, als ik eerlijk ben.’

Abbie en ik schieten allebei in de lach. Hij is in ieder geval niet arrogant.

We zitten alle drie een beetje stom naar elkaar te grijnzen als Abbie opeens opstaat.

‘Waar ga jij naartoe?’ roep ik haar na.

‘Naar de bar,’ zegt ze en verdwijnt de tent weer in, waardoor wij met zijn tweeën achterblijven en ons nogal ongemakkelijk voelen.

Tom schraapt zijn keel. ‘Heb je zin om te dansen, Francesca?’

‘Ja, waarom niet,’ antwoord ik verlegen.

Vier uur later ben ik heel erg dronken. Dronken en gelukkig. Ik heb al die tijd met Tom doorgebracht en we hebben het super naar onze zin. We hebben constant gedanst, ontelbare glazen wijn, bier en champagne gedronken, en gepraat en gepraat en gepraat.

Op dit moment hebben we weer even pauze genomen van onze inspanningen op de dansvloer en zitten we te kletsen.

‘Weet je wat ik nou fantastisch vind van vanavond, Francesca?’

‘Vertel,’ zeg ik.

‘Nou, we zitten al uren te kletsen en hebben het nog steeds niet gehad over wat we “doen”. Dat vind ik een heel goed teken.’

‘Ja, dat vind ik ook,’ ben ik het met hem eens. ‘Alleen heb je daarmee de vraag wel opgeroepen.’

‘Ja, dat is natuurlijk zo. Nou, ik ben dierenarts.’

Ik schiet in de lach.

Hij kijkt een beetje beledigd. ‘Je hoeft niet te lachen, hoor. Zo hilarisch is het niet.’

Met een grijns zeg ik: ‘Nee, dat is het ook niet. Op de een of andere manier is het een verrassing, maar inderdaad niet hilarisch. Het is alleen zo dat ik, toen ik klein was, per se actrice wilde worden en mijn vader vond dat een heel angstaanjagend idee, omdat ik dan doorlopend geldgebrek zou hebben en zonder werk zou zitten, dus zei hij altijd dat ik beter dierenarts kon worden. Als voorbeeld van een stressvrije en solide carrière.’

‘Dus hij was niet echt een pushende vader?’

‘Nee, eerder het tegenovergestelde. Niet dat hij me niet stimuleerde, maar hij was gewoon realistisch over hoeveel werk er is voor actrices of presentatrices.’

‘En had hij het bij het rechte eind?’

‘Ja, op een bepaalde manier wel, denk ik. Nee, dat is een leugen. Hij had helemaal gelijk, want ik heb nooit genoeg met acteren verdiend om het mijn hoofdinkomen te kunnen noemen. Ironisch genoeg werk ik nu als persoonlijk assistente voor een actrice. Caroline Mason om precies te zijn.’

‘Moet ik haar kennen?’ vraagt Tom.

‘Nou, ze is de vriendin van Carson Adams,’ zeg ik als herinneringssteuntje. Hoe beter ik Caroline leer kennen, hoe grappiger ik het vind dat mensen vaak geen idee hebben wie ze is. Ze is duidelijk niet zo’n enorme beroemdheid als ze zelf denkt.

‘O, ja. Ja, die ken ik wel,’ zegt Tom. ‘Hoewel ik niet kan zeggen dat ik nou direct een liefhebber van zijn films ben. Ik ben meer een fan van oude films.’

Ik giechel weer. Ik lach hem niet uit of iets dergelijks, maar het is gewoon zo apart om iemand te ontmoeten die ook van oude films houdt. Hij ziet er niet alleen nogal geweldig uit, hij heeft ook meer persoonlijkheid dan ik in jaren ben tegengekomen.

‘En hoe vind je het haar persoonlijke assistente te zijn?’

Ik moet even nadenken. Waar zal ik beginnen?

‘Nou, dat wisselt. Caroline is een enorme regelneef en ze kan nogal onbeleefd zijn en soms nogal irreële eisen stellen, maar aan de andere kant is het natuurlijk ook zo dat alles in haar wereld ook vrij onwerkelijk ís, dus echt verbazend is dat niet. Maar over het algemeen vind ik het leuk. Het is fascinerend te kunnen zien hoe de happy few leven en tot op zekere hoogte deel uit te maken van die opwindende glamourwereld. Het betaalt goed en meestal vind ik het wel grappig om bij Caroline in de buurt te zijn. En om eerlijk te zijn is verhalen schrijven een hobby van me en kom ik iedere dag borrelend van de ideeën thuis, dus het is zeker niet saai.’

Er valt even een stilte. Een prettige stilte. Ik werp een blik op Tom. Hij zit met een glimlach op zijn gezicht naar me te kijken. En dan aait hij even over mijn wang en zegt hij tot mijn verrassing: ‘Het klinkt alsof je het gaat maken, Francesca.’

Dat is zo’n vreemde opmerking als je bedenkt dat hij me net kent, dat ik hem even aankijk om er zeker van te zijn dat hij me niet voor de gek houdt. Maar hij ziet er echt uit alsof hij het serieus meent en ik besef dat hij het als een constatering bedoelde, niet als oordeel. Ik kijk naar omlaag, naar zijn handen. Ze zijn mooi, gebruind en glad, maar wel op een mannelijke manier. Onzeker over hoe ik moet reageren op zijn opmerking, begin ik maar over iets anders.

‘Wat is je favoriete film?’ vraag ik.

Het antwoord op die vraag is cruciaal. Het kan het verschil uitmaken tussen hem echt leuk vinden of op hem afknappen.

‘Mijn favoriete film heb je waarschijnlijk nooit gezien. Hij heet It’s a Wonderful Life.’

Als Tom me later vraagt of ik even mee naar buiten ga voor wat frisse lucht, weet ik zeker dat ik wil dat hij me kust.

We gaan op het vochtige gras zitten en kletsen daar nog zo’n tien minuten verder. Dan kijkt hij me eindelijk in de ogen. Ik zie dat de ogen achter zijn brillenglazen een prachtige grijsgroene kleur hebben en dan kussen we elkaar. Het is een geweldige kus – heel gepassioneerd en heel langdurig. Na een hele tijd moeten we allebei even ademhalen en als we dat doen is het duidelijk dat we allebei opgewonden zijn. Tom is buiten adem en volgens mij is zijn bril zelfs een beetje beslagen.

Dat zeg ik tegen hem, om het ijs te breken.

‘Dat verbaast me niets,’ grijnst hij. ‘Dat was een kus van formaat. Kom op, laten we teruggaan om nog wat te dansen.’

Op het moment dat hij dat zegt, draait de dj ‘Sex Bomb’ van Tom Jones en grijpt Tom mijn hand. Dan doen we dat vreselijke ding dat iedereen op bruiloften lijkt te doen: we bewegen ons half dansend, half rennend naar de dansvloer, allebei in twijfel of we nou ter plekke uit ons dak zullen gaan of toch maar liever wachten tot we op de zwart-wit geblokte dansvloer staan. In ieder geval belanden we daar uiteindelijk en dan blijven we daar nog een hele tijd doordansen. Ik met constant een stralende glimlach op mijn gezicht, waarmee ik niet meer schijn op te kunnen houden. Ik heb het gevoel dat ik hartstikke goed dans, met allerlei bijzondere bewegingen – duidelijk een teken dat ik te veel heb gedronken. Op een gegeven moment komt Abbie ook de dansvloer op, opgetogen dat haar koppelpraktijken eens een keer lijken te zijn gelukt. Ik roep – boven de klanken van The Nolans’ ‘I’m in the mood for dancing’ uit – tegen Tom dat ik even naar de bar ga, en hij steekt zijn duim naar me op.

Ik zigzag door de gasten in de richting van de bar en sta opeens oog in oog met Harry.

We staren elkaar een tijdje aan en beginnen dan op hetzelfde moment te praten.

‘Jij eerst,’ zeg ik.

‘Ik vind het fijn je te zien, Fran. Ik ben blij dat je er bent. Zullen we even naar de bar gaan?’

Bij de bar, gewapend met een nieuw drankje, stel ik hem de vraag die al weken door mijn hoofd zeurt.

‘Vertel eens, wanneer heb je Sandy ontmoet?’

Harry ziet er gekweld uit. ‘Fran, doe maar niet. Het spijt me heel erg dat ik je heb belazerd, maar toen ik Sandy had ontmoet was ik zo van slag dat ik niet wist hoe ik het tegen je moest vertellen. Ik weet dat ik het op een laffe manier heb uitgemaakt, maar...’

Ik pijnig hem niet langer. Hij heeft al genoeg geleden en bovendien maakt het nu ook niet veel meer uit.

‘Harry, maak je niet druk. Het is goed. Ik heb om eerlijk te zijn ook niet nachtenlang mijn kussen nat gehuild en ik hoop dat ik je eindelijk aan je belofte kan houden om vrienden te blijven.’

Harry grijnst en heft zijn glas. ‘Daar proost ik op. En voor het geval je je er beter door voelt: Wayne heeft me echt tijdenlang keihard aangepakt.’

‘Echt?’ Ik ben geraakt. ‘Ja, ik moet bekennen dat dat inderdaad helpt. Nou, wanneer komt die kleine Harry of Harriët van je?’

‘Over een paar weken al,’ zegt Harry en nu ziet hij er echt trots uit. ‘Het is een race tegen de klok geweest om de bruiloft zo snel georganiseerd te krijgen, alles ging allemaal zo snel en...’ Zijn stem sterft weg en hij kijkt nogal schaapachtig voor zich uit.

‘Harry, het geeft niet. Het is goed, echt. Ik zie dat je gelukkig bent en Sandy is duidelijk een geweldige vrouw.’ Dat zeg ik tot mijn eigen verrassing en ik besef dat ik het nog meen ook. Wat is deze dag vol wisselende emoties geweest, maar uiteindelijk is het allemaal goed gekomen. ‘Ik vond het aardig dat je Abs en mij voor deze dag hebt uitgenodigd.’

Harry kijkt me aan op een manier die ik niet helemaal kan plaatsen.

‘Wat?’

‘Je bent echt een fantastische meid, Fran, daarom wilde ik ook graag dat je er was, vandaag. En misschien ben ik binnenkort wel degene die blij voor jóú is – ik heb je daarstraks met Tom gezien en jullie twee leken het uitstekend met elkaar te kunnen vinden.’

Ik wou dat ik niet zo makkelijk bloosde.

‘Ach, je weet hoe dat gaat op een bruiloft... iedereen kan het met iedereen vinden. Maarre... moet jij niet eens terug naar je vrouw?’

‘Ja, ik neem aan van wel. Ik ben echt blij dat we met elkaar hebben gepraat, Fran.’

Harry draait zich om.

‘Harry?’ roep ik hem na.

‘Ja, Fran?’

‘Er is nog iets wat ik je wil vragen.’

‘Wat dan?’

‘Wat is je favoriete film?’

‘Wat een gekke vraag,’ reageert hij nogal verbouwereerd. ‘Eh... ik weet niet... de Die Hard-films, denk ik.’

Ik glimlach en wil weglopen maar, zoals altijd, moet Harry het laatste woord hebben.

‘Bedankt voor je huwelijkscadeau, trouwens.’

Wat bedoelt hij daar nou mee? Ik heb nog geen huwelijkscadeau aan hem gegeven. Shit, ik schaam me diep.

‘Eh... ik wilde nog iets voor je kopen en het aan je geven als je terug bent van je huwelijksreis,’ zeg ik, blijkbaar de kunst van het improviseren niet verleerd.

‘Ach Fran, doe geen moeite. Mijn cadeau heb ik gisteren al via de televisie gehad, toen die werkelijk ongelofelijke reclame van je weer op mijn scherm verscheen en jouw zoetgevooisde stem weer door mijn woonkamer kraste. Heb je een deuk of iets flink geraakt, dan weet ik het goed gemaakt: pak de telefoon, liefje, en bel me snel, Dekking voor Dáááámes, die regelt het wel!’

Ik geef geen antwoord, want dat heeft geen zin, maar terwijl ik wegloop verschijnt er een grijns op mijn gezicht.