22

Het is weer maandag en alles voor Carolines verjaardagsfeest van aanstaand weekend is zowat geregeld. De rest van de week moet ik alleen de puntjes nog op de i zetten én ervoor zorgen dat Cameron, Steph en Carson alles hebben wat ze nodig hebben. (Carolines woorden, niet de mijne.)

Het feest begint laat, omdat Caroline pas om tien uur klaar is met haar toneelstuk, dus kan ze om een uur of elf bij Brown’s zijn. Zondagmiddag geeft ze bovendien een intieme lunch in het Sanderson voor een man of veertig. Op geld wordt niet gelet en het maakt me lichtelijk misselijk als ik eraan denk wat ze alléén al aan het eten uitgeeft. Vooral omdat zijzelf er waarschijnlijk nauwelijks een hap van zal nemen.

Als ik aan de telefoon zit met de manager van het Sanderson over de decoraties in de zaal, hoor ik Carson en de rest arriveren.

‘Dus alstublieft geen geurkaarsen op de tafels met eten en de Dom Pérignon moet na het hoofdgerecht, vóór de speeches geserveerd worden. Verder zal Orlando Hamilton contact met u opnemen, omdat hij de bloemen zelf wil doen. Is dat in orde?’

Op het moment dat ik het gesprek beëindig, komt er een leuk klein jochie met appelwangetjes de werkkamer binnenstormen, dat ‘Jaaaaanet’ roept.

Hij heeft een rond gezicht, waardoor je je makkelijk kunt voorstellen hoe schattig hij er als baby moet hebben uitgezien. Zijn lichaam is echter al helemaal dat van een zesjarig jongetje. Hij ziet er sterk en vol energie uit en hij is licht gebruind door de Californische zon. Het is een heel knap joch met zijn blonde haren en blauwe ogen, maar ik had natuurlijk ook niet anders verwacht van een nazaat van Carson Adams.

Als hij mij ontdekt, blijft Cameron plotseling stilstaan. ‘Hé, hallo, wie ben jij?’

Hij heeft een schattig accent – een vreemde mix van Iers en Amerikaans. Ik weet wel dat ik zelf geen moeder ben, maar het moet toch raar zijn als je kind zo veel tijd met zijn kinderjuf doorbrengt dat hij háár accent heeft en niet het jouwe.

‘Hoi, jij moet Cameron zijn. Ik ben Fran. Ik werk voor je vader en moeder.’

‘Cool,’ reageert hij, voordat hij weer wegrent.

Lorna was boven bezig met het opmaken van de bedden en heeft blijkbaar pas net begrepen dat ze er zijn, want plotseling hoor ik haar met een gil zo snel als haar artritis het toelaat, de trap afrennen.

Intussen steekt Carson zijn ongelofelijk aantrekkelijke hoofd om de deur.

‘Hoi, Fran. Alles goed?’

‘Ja, dank je,’ mompel ik, even van mijn stuk door zijn stralende lach. Soms betrap ik mezelf er nog wel eens op hoe bijzonder het is dat ik deze baan heb. Ik bedoel, ik, Francesca Massi, noem Carson Adams bij zijn voornaam en hij kent de míjne. ‘Ik heb een paar berichten voor je hier en kun je ook je agent zo snel mogelijk bellen, alsjeblieft? Ze wil je reactie op het script. Ze zei dat je wel wist welk script ze bedoelt.’

‘Oké,’ zegt hij op een manier die duidelijk maakt dat hij zich waarschijnlijk totaal niet druk maakt over dat script. Zijn agent heeft me er al vier keer over gebeld, maar het ziet ernaar uit dat ik nog wel een paar telefoontjes zal krijgen voordat ze een antwoord heeft.

‘Is Cas er?’

‘Nee, haar benen worden gewaxt,’ zeg ik, enorm in verlegenheid gebracht dat ze, ondanks het feit dat ze haar zoontje een paar maanden niet heeft gezien, haar stoppels blijkbaar belangrijker vindt. Ik bloos er zelfs van en haat Caroline op dat moment écht omdat ze niet hier is. Maar voor Carson lijkt het niet echt een verrassing.

‘Steph!’ roept hij, voordat hij zich weer tot mij richt: ‘Je moet kennismaken met Steph.’

‘Ik kom eraan,’ hoor ik een zachte, zangerige stem en dan steekt Steph haar hoofd om de deur. ‘Hoi Francesca. Leuk je te ontmoeten.’

Stephs foto doet haar weinig recht. Ze is heel knap en naturel, zonder ook maar een spoortje make-up op haar fijne trekken. Aan haar ogen zie ik dat ze op Lorna lijkt, ze zijn net zo warm en vriendelijk.

‘Hallo,’ zeg ik, terwijl ik opsta. ‘Ik vind het ook leuk om jou te ontmoeten. Hoe was de reis?’

‘O, prima. Ik hou niet zo van vliegen, maar het ging wel, dank je. Ik kan beter even terug naar mam, ze is helemaal over haar toeren dat ze Cameron weer ziet – kom mee Carson, daar moet je bij zijn.’

Samen haasten ze zich de kamer uit en opnieuw verbaas ik me over hoe enorm Carsons houding ten opzichte van anderen verschilt van die van zijn partner.

Dan gaat mijn mobiel en zie ik tot mijn verbazing dat het nota bene mijn lang vergeten agent is.

‘Hallo?’

‘Hallo Francesca, hoe is het met jou?’ zegt John, terwijl hij net zo door zijn neus praat als anders.

‘Eh, prima, bedankt. Lang niet gesproken.’

‘Ja, het is een tijdje geleden, is het niet? Maar het lijkt erop dat Dekking voor Dames zijn magische werk verricht. Heb je de commercial weer gezien?’

‘Ja,’ geef ik toe, terwijl ik vanbinnen in elkaar krimp. Ik zou eigenlijk ontzettend dankbaar moeten zijn dat ik tegenwoordig geen tijd meer heb om televisie te kijken.

‘Fantastisch. Hij is echt iedere vijf minuten op de buis, hè? In ieder geval heb ik voornamelijk dankzij die commercial aanstaande maandag een auditie voor je geregeld. Nou, voor je gaat protesteren, het is niet echt een acteerklus, maar in jouw geval valt er weinig te kiezen tenslotte,’ zegt hij, een beetje geïrriteerd, als voorschotje op de reactie die hij van me verwacht.

‘Oké,’ zeg ik. ‘Waarvoor?’

‘Goed. Nou, het is voor een nieuwe spelshow op Fab en ze zijn op zoek naar een assistente voor de presentator en ze denken dat jij daar geweldig voor bent. Ze zeiden zelfs dat als je het wordt, het misschien leuk zou zijn als je hetzelfde aanhebt als in de Dekking voor Dames-reclame, dus probeer iets wat erop lijkt aan te trekken, oké?’

‘Dat klinkt geweldig, John,’ lieg ik. ‘Hoewel ik op dit moment een fulltimebaan heb, dus het hangt ervan af wanneer die auditie is.’ Ik besef plotseling dat ik de laatste paar maanden nog geen moment aan mijn zogenaamde acteercarrière heb gedacht. Ik heb gewoon de tijd of de behoefte niet gehad, bedenk ik nu.

‘O, goed. Ik zal je alle details e-mailen en dan kun je beslissen of je gaat of niet,’ zegt John en hij klinkt nogal verbouwereerd.

‘Oké,’ beaam ik verstrooid. Ik zie dat ik een ander gesprek heb.

‘En, Francesca – laat me in de toekomst weten wanneer je niet beschikbaar bent voor werk, hè, schat?’

Ik heb de tijd niet om verder na te denken over de uitgesproken brutaliteit van zijn laatste opmerking. Ik druk op de groene toets.

‘Met mij,’ hoor ik Caroline. ‘Mijn benen zijn gewaxt en mijn auto is er niet. Hoe komt dat?’

‘Terry heeft iedereen hier een minuut of vijf geleden afgeleverd, dus hij kan nu elk moment bij je zijn, het is tenslotte net om de hoek, waar je zit. Ze zijn hier allemaal veilig en wel aangekomen,’ voeg ik eraan toe, een beetje ontzet en geschokt dat de veilige aankomst van haar gezin niet het eerste was waar ze naar vroeg.

‘Mooi. En nu ik je toch aan de lijn heb...’

Ik hoor weer een piepje dat er een ander gesprek is. Ik kijk even naar het nummer en zie dat het Tom moet zijn. Na de laatste keer heb ik het opgeslagen, voor het geval dat... Snel overweeg ik mijn opties.

‘Caroline,’ onderbreek ik haar. ‘Ik moet ophangen, ik krijg een telefoontje over je verjaardagsfeest.’

Ik druk, met een vrij ongerust gevoel over wat me in de nabije toekomst te wachten staat, op de groene toets. Ik hoop dat dit het waard is. ‘Hallo?’

‘Hoi, met Tom. Tom van de bruiloft.’

‘Hallo, Tom van de bruiloft.’

‘Hoi. Oké, eh... ik weet dat je er de vorige keer dat ik belde niet om zat te springen, maar ik dacht dat ik het je toch nog een keer moest vragen en daarna zal ik je voor eeuwig met rust laten. Dus, vind je het leuk om een keer met me uit eten te gaan, of niet?’ Die hele tirade komt bijna zonder adem te halen zijn mond uit vallen en ik ben helemaal vertederd.

‘Ja, graag,’ antwoord ik.

‘O, echt?’ vraagt hij, volkomen verrast. ‘Super, dat is echt super.’

Ik adem diep in. ‘Eerlijk gezegd wilde ik dat eerder ook al, maar ik was nogal geïrriteerd dat je me volkomen negeerde de dag na de bruiloft. Dat vond ik zó lullig. Maar later dacht ik dat ik misschien iets te fel heb gereageerd. Ik bedoel, ter verdediging van jezelf, je hebt wel gebeld en...’

‘Francesca,’ zegt hij. ‘Ik zou je niet genegeerd hebben als ik mijn bril op had gehad. Ik schaam me te bekennen dat de reden waarom ik je in eerste instantie niet heb herkend is omdat ik je niet goed kon zíén en pas toen je dichterbij kwam wist ik zeker dat jij het was, maar toen ging je weg en wierp je vriendin me alleen maar heel giftige blikken toe.’

‘O, oké.’ Dat was het dus. Ik voel me nogal belachelijk.

‘Dus zou je zaterdag kunnen?’

Er begint een heftige discussie in mijn hoofd. Zaterdag is de dag van Carolines verjaardagsfeest en dan zou ik misschien stand-by moeten blijven voor het geval er iets misgaat. Maar aan de andere kant... wat kan er nou gebeuren? En dit moet ik nu niet wéér verknoeien.

‘Ja, zaterdag is prima.’

Tom klinkt enorm opgelucht als hij zegt: ‘Oké. Geef me je adres maar, dan kom ik je om acht uur ophalen.’

Als ik ophang voel ik me helemaal onrustig en opgewonden en zie dan pas de zes gemiste oproepen in mijn schermpje staan. Ik heb het piepje van ‘binnenkomend gesprek’ gewoon genegeerd tijdens mijn telefoontje met Tom en er hoeft echt geen prijs uitgeloofd te worden voor degene die raadt wie het was die me zes keer heeft gebeld.

Ik hoor de sleutel in de voordeur en zet mezelf schrap.

‘Fraaaancéscaaaaaaa!’

‘Ik ben hier,’ roep ik gedwee.

‘Nou, kom hier dan,’ schreeuwt ze woedend.

Ik schuifel de werkkamer uit. Caroline staat in de hal. Met haar handen dreigend op haar heupen geplaatst. Maar gelukkig word ik van een wisse dood gered door Carson die precies op dat moment de trap af komt denderen.

‘Cas, hoe gaat het met je?’ vraagt hij en geeft haar een klein zoentje op de wang.

Dit is voor het eerst dat ik ze echt samen zie en het is werkelijk fascinerend hoe Carolines gezicht verandert als ze Carson ziet. Er verschijnt op slag een plastic glimlach om haar mond, die haar ogen niet echt bereikt, en ze neemt een veel onderdaniger houding aan dan gewoonlijk. Ik had me al afgevraagd hoe hij het in vredesnaam met haar uithield, en nu zie ik het dus voor me.

‘Prima, dank je. Heb je een goede vlucht gehad?’ vraagt ze vriendelijk.

Ze weet dus blijkbaar heel goed wanneer ze zuinig op iets moet zijn.

‘Ja, prima. Cameron en Steph zijn boven,’ zegt hij, terwijl hij weer de trap op loopt. Met drie treden tegelijk zelfs, als een jonge hond. Als hij een staart had gehad zou die nu kwispelen.

‘Ik ga meteen naar boven om ze te begroeten,’ zegt ze, terwijl ze achter hem aan de trappen opzweeft. Halverwege blijft ze stilstaan en draait ze zich om: ‘En jij hangt nóóit meer zomaar op,’ gromt ze met opeengeklemde kaken. Haar desinteresse in haar zoontje – waarom kon ze niet gewoon thuis zijn als hij aankwam? – doet me walgen en voor het eerst sinds ik erachter ben gekomen, begin ik iets te begrijpen van Carsons ontrouw – of in ieder geval sta ik er iets minder antipathiek tegenover. Je kunt het hem nauwelijks kwalijk nemen. Maar ja, waarom kiest een sympathieke man als hij nou zó’n vrouw? Hij zal niet echt weinig keus hebben gehad.

Mijn telefoon gaat en het is Carolines fitnesstrainer, dus ga ik met tegenzin weer verder met het regelen van haar leven.

Later, als ik die avond thuis ben, vlucht ik in het enige wat me op dit moment geestelijk gezond houdt – mijn boek Dagboek van een Persoonlijke Assistente. (En ja, je hebt het goed gezien; er staat ‘boek’! Ik kan het zelf nauwelijks geloven, maar volgens mij kun je als je aan de tweehonderd pagina’s zit wel van een boek speken, nietwaar?) Nu ik niet alleen meer schrijf over mijn dagelijkse strijd, beginnen de karakters zich echt te ontwikkelen en komt er een plot boven water. Het verhaal gaat nog steeds over een persoonlijke assistente die voor een gestoorde actrice werkt – de diva – die getrouwd is met een al even beroemd acteur die niet zo blijkt te zijn als hij zich voordoet. De diva wordt verteerd door jaloezie en doet haar uiterste best de carrière van X. kapot te maken en tegelijkertijd die van zichzelf een zetje te geven, wat uiteindelijk resulteert in het tegenovergestelde. Er zitten veel komische gedeelten in (rechtstreeks afkomstig uit de werkelijkheid; geïnspireerd op je weet wel wie). Een paar dagen geleden heeft Abbie er een stuk van gelezen, en toen ik haar in haar eentje op haar slaapkamer gewoon hardop hoorde schateren, maakte dat mijn hele dag goed. En natuurlijk was het een enorme stimulans. Het heeft me zelfs stiekem op het idee gebracht om er als het echt af is, misschien iets mee te doen. Het naar een paar agenten sturen? Hoe dan ook, en natuurlijk loop ik nu vreselijk op de zaken vooruit en ben ik veel te veel aan het fantaseren, wát er ook van komt, het belangrijkste is dat ik echt geniet van het schrijven. En gelukkig heb ik zo veel veranderd dat het echt pure fictie is geworden. En dat is veel beter, alleen al voor het geval mijn computer bijvoorbeeld wordt gejat en de inhoud ervan op straat belandt. Misschien is die dag afgelopen februari, waarop die ramp met Geoff en Stacey gebeurde, eigenlijk een belangrijke ‘sleuteldag’ voor me geweest. Misschien moest ik wel leren hoe wreed het kan uitpakken als je schrijft over iemand die werkelijk bestaat — en dat je daar dus heel erg voorzichtig mee moet zijn. Wie weet? Maar één ding is zeker: als ik een stressvolle dag achter de rug heb, helpt het schrijven me de dingen weer in het juiste perspectief te plaatsen en kan ik, als ik een hoofdstukje of twee verder ben, de gebeurtenissen van die dag uit mijn hoofd zetten en mijn aandacht weer op de échte wereld richten. Het is geweldig om weer te schrijven. Ik heb nooit eerder zoiets groots als dit geschreven, zelfs niet toen ik nog bij Diamond PR zat. En ik begrijp nu pas hoe erg ik dat heb gemist.