10
Het is opwindend om als een torpedo uit het luie, makkelijke leventje waarin ik zo lang heb zitten suffen te worden afgeschoten en de volgende twee weken werk ik als een bezetene. Tot mijn verbazing merk ik dat ik het nog leuk vind ook om hard te werken. De dagen rijgen zich bijna zonder onderbreking aan elkaar.
Terwijl ik steeds verder word ondergedompeld in het leven van mevrouw Mason, verandert mijn eigen leventje totaal en het enige contact dat ik nog heb met vrienden en familie verloopt via de telefoon. Ik heb zelfs de tijd niet om vaak in mijn dagboek te schrijven. Maar als ik er wél aan toekom, heb ik ook vreselijk veel te vertellen.
28 april
Langzaamaan begin ik te snappen hoe Carolines gecompliceerde leven
werkt en stap voor stap leer ik de persoon zelf ook beter kennen.
Ze is zonder twijfel bijzonder. Op een goede dag zou ik haar
omschrijven als een vrouw die weet wat ze wil. Op een slechte dag
zou ik eerder zeggen dat ze een verdomd lastige en veeleisende diva
is. Maar ik weet natuurlijk ook dat ze niet de enige actrice op de
wereld is die zo veel noten op haar zang heeft en dus zal het er
wel gewoon bij horen. Ondanks haar tekortkomingen is Caroline Mason
ontegenzeggelijk een intelligente vrouw en diep in mijn hart denk
ik dat ze op de dagen dat ze nogal – zullen we zeggen ‘kortaf’ –
tegen me is, heus wel weet dat ze haar frustraties onterecht op mij
botviert. Maar ik moet er nog achter komen of dat iets is wat ze
vervelend vindt van zichzelf. Soms kan ze zelfs nogal onbeschoft
zijn en hoewel het geen geldig excuus is, heb ik al wel kunnen
afleiden uit de glimp die ik tot nu toe van haar leven heb kunnen
opvangen, dat ze nooit iemand tegenkomt die commentaar heeft op
haar gedrag. Misschien heeft ze zichzelf er zo langzamerhand wel
van overtuigd dat humeurigheid nu eenmaal bij een artistiek
temperament hoort. Dat afreageren op je personeel vindt ze
waarschijnlijk volkomen vanzelfsprekend. Onnodig te zeggen dat ik
dat niet vind.
Ondanks alles voel ik dat er diep onder de oppervlakte misschien toch wel een kansje voor mij is een soort vertrouwelinge van haar te worden, al zullen we nooit echte vriendinnen worden. En al heb ik nu haar vertrouwen in de verste verte nog niet gewonnen, ik ben nog lang niet van plan om de moed op te geven.
De volgende dag om halfelf zitten Caroline en ik achter in haar auto met chauffeur, op weg naar de repetities.
34, schrijf ik op. Lancôme-reiniger en oogmake-upremover kopen (lichtblauw, geen donkerblauw flesje).
‘Verder wil ik dat je mijn bank belt en opdracht geeft 5000 pond over te maken naar mijn lopende rekening.’
35. Wacht even. Ik kijk op. ‘Lukt me dat wel? Ben ik gemachtigd voor zo’n overboeking?’
Caroline kijkt geïrriteerd. ‘O, shit, ik neem aan van niet. Oké, ik zal de bank bellen en zeggen dat je gemachtigd bent.’
Even denk ik dat ze, als ze de bank toch moet bellen, net zo goed zélf die 5000 pond kan overboeken, maar die volstrekt logische gedachte hou ik wijselijk voor mezelf. Dat is een van de vele dingen die ik de laatste veertien dagen heb geleerd: dat sterren het heerlijk vinden om waar mogelijk extra telefoontjes te creëren. Om een voorbeeld te geven, instructies gaan meestal als volgt:
‘Kun je de assistente van meneer Harris bellen en haar vragen meneer Harris te bellen om te zeggen dat ik graag zou hebben dat hij mij belt?’
‘Oké, wat is het nummer van de assistente van meneer Harris?’
‘Dat weet ik niet, maar ik zal je het nummer van meneer Harris geven, zodat je het nummer van zijn assistente aan hém kunt vragen.’
Tsja... Ik weet het. Maar ik neem aan dat je, als je betaalt voor de luxe van een persoonlijke assistente die alles voor je regelt, veel tijd kwijt bent aan het bedenken van alle dingen die ze voor je moet doen. Volg je het nog?
‘Verder moet je een paar pakjes sigaretten voor me halen, plus nog meer van die koffie die ik lekker vind bij Harvey Nicks. Vier blikken zijn wel genoeg.’
Gehoorzaam schrijf ik ‘vier blikken’. Mijn god, geen wonder dat ze zo opgefokt is. Al vanaf het begin van deze baan spelen cafeïne houdende drankjes een belangrijke rol en ik heb bedacht dat Caroline Mason Starbucks misschien wel helemaal in haar eentje draaiende houdt.
‘Terry, wil je even bij een Starbucks stoppen, alsjeblieft?’ vraagt ze nu aan de chauffeur. Wat een timing!
Aan mijn kant van de achterbank word ik omringd door allerlei plastic tasjes; stoomgoed en een stel borden waarvan Caroline wil dat ik ze terugbreng naar Harrods. En als ik daar toch ben, moet ik twaalf sets lakens aanschaffen met het dessin dat bijna identiek is aan dat van de lakens die ze eerst wilde, waarvan ze eindelijk heeft gezegd dat ‘het dan wel zal moeten’. Het heeft een tijd geduurd, maar ik heb haar eindelijk zover dat ze haar verlies heeft erkend. Een paar minuten later stopt de auto voor een Starbucks, leg ik automatisch mijn schrijfblok neer en hijs me met moeite de auto uit om Carolines nieuwste ingewikkelde drankje te gaan halen. Op dat moment gaat mijn telefoon en ik zie dat het Kenneth, haar publicrelationsmanager is. Caroline blijft in de auto zitten roken. Ik neem de telefoon op en luister gedwee naar Kenneth die maar blijft doordreunen over de een of andere fotoshoot voor The Sunday Times, als ik een piepje hoor dat betekent dat ik een ander gesprek heb. Terwijl ik wissel naar dat gesprek, reken ik de koffie af. Het blijkt Caroline te zijn, die me belt vanuit de auto.
‘Ik wil nog wat kauwgom hebben, acht pakjes. En als je hier terug bent moet je op de lijst schrijven dat ik nieuwe sokken nodig heb voor de sportschool. En dan moet je mijn persoonlijke trainer bellen en de afspraak met hem verzetten...’
Het is natuurlijk duidelijk dat het vrijwel onmogelijk is tegelijkertijd te luisteren naar een reeks instructies die je meteen in je geheugen moet prenten, voor je koffie te betalen en dan met de beker en acht pakjes kauwgom in je handen, plus een telefoon onder je kin, met je schouder de glazen deur open te duwen om naar buiten te kunnen gaan. En zo laat ik alles uit mijn handen vallen en brand me flink aan de hete koffie. Caroline ziet dit alles vanachter het autoraampje gebeuren, maar vertrekt geen spier en verroert bovendien geen vin. Het is Terry, de chauffeur, die met wat vochtige doekjes in zijn handen de auto uit springt.
‘Gaat het, Francesca? O, dat ziet er pijnlijk uit.’
Om je de waarheid te zeggen dóét het ook veel pijn, maar ik ontdek dat je blijkbaar minder pijn voelt als je je zo schaamt als ik nu. Carolines raampje glijdt omlaag. ‘Nu die koffie tóch op de grond ligt, wil je dan dezelfde voor me halen, maar dan koud? Ik heb het een beetje warm.’
Met bonkende handen van de pijn haast ik me terug de Starbucks in. Ik kan me niet herinneren dat ik me ooit zo gestrest en nerveus heb gevoeld. Vol ironie denk ik eraan dat ik Jodie in eerste instantie een door details geobsedeerde, neurotische trut vond. Nu begrijp ik maar al te goed waarom ze zo georganiseerd is en van die enorme lijsten naar Louisa stuurde. In het begin leek het me allemaal zwaar overdreven, maar het blijkt écht zo te zijn dat Caroline van haar persoonlijke assistente verwacht dat ze zelfs de kleinste details uit haar leven op ieder moment van de dag zó uit haar mouw schudt. Onnodig te zeggen dat alle papieren die ik in eerste instantie als volkomen nutteloos beschouwde, uitermate handig blijken te zijn en als ik iets niet zeker weet of geen wijs kan worden uit Carolines instructies, weet ik dat Jodie altijd het antwoord heeft. Ik beschouw haar tegenwoordig als mijn redster in de nood en steun behoorlijk op haar. Iedere dag, zodra ik weet dat New York wakker is, bel ik haar op en ik zou werkelijk niet weten wat ik zonder Jodies hulp en Lorna’s kopjes thee had gemoeten.
Ik loop terug naar de auto en overhandig Caroline haar ijskoffie. Ze pakt hem zonder een woord aan en we vervolgen onze reis.
Ik moet wel zeggen dat Caroline uiterst bedreven en handig is in het maken van een planning. Gisteravond bijvoorbeeld besloot ze dat we vanmorgen het beste af konden spreken bij haar huis om dan samen in de auto naar de repetities te rijden, zodat we tijdens de rit van alles konden bespreken. En omdat ze vandaag in het theater een afspraak heeft voor een interview met een journaliste van de Standard en ze me daar graag bij wil hebben, was het op deze manier natuurlijk heel efficiënt. Dit interview is meer het soort werk dat ik in mijn hoofd had, toen ik voor het eerst hoorde over deze baan, dus verheug ik me er erg op. En ik ben nog extra opgewonden omdat ik, doordat ik nu toegelaten word tot de repetities, een van Engelands beroemdste theaterregisseurs, Sir Richard Brocklebank, in levenden lijve aan het werk kan zien. Maar nu mijn takenlijst voor vandaag werkelijk epische proporties begint aan te nemen, begin ik me af te vragen hoe ik alles in vredesnaam in één middag voor elkaar moet krijgen.
Ik werp even een blik opzij naar mijn bijzondere werkgeefster. Haar haar valt losjes over haar schouders en ze ziet er echt bloedmooi uit. Maar als je goed kijkt, zie je dat ze haar lippen ontevreden op elkaar knijpt en dat haar neus, zoals altijd, nogal flink de lucht in steekt, wat ook niet bepaald flatteus is. Haar mobieltje gaat.
‘Dag schat, hoe gaat het met je?’ kweelt ze opgewekt, meteen in haar rol, zoals het de actrice die ze is betaamt. ‘Wat... ik versta je niet, wat? O, ik hoor je weer. En liefje, kun je op mijn verjaardag komen? Echt? Geweldig. Nee, ik denk dat ik het penthouse van het Met of Browns of zoiets afhuur en daar een feest geef... Geweldig. Ja, Carson komt ook en verder iedereen die normaal ook komt, Leticia en zo... Nee, die trut niet, die mag nog niet eens bij me in de búúrt komen. O ja, Carson werkt op dit moment met Julia aan een nieuwe film, The Reporter, dus als ze hier allebei zijn om de film te promoten, komt zij natuurlijk ook... Oké, schat, bel me snel, ciao ciao.’
Ze klapt haar telefoon dicht en slaakt een tevreden zucht. Blijkbaar worden zelfs volwassen filmsterren opgewonden als het om hun verjaardag gaat. Maar voor Caroline betekent dat niet met een klein groepje naar Pizza Express. Ik probeer ieder woord dat ze net heeft gezegd goed te onthouden zodat ik het gesprek later precies kan herhalen voor mijn vriendinnen. Ze genieten allemaal buitenproportioneel van alles wat ik dagelijks meemaak, wat ze voornamelijk van Abbie horen, omdat ik het zelf te druk heb en te uitgeput ben om ze te zien. Om eerlijk te zijn vind ik het super om een inkijkje in het leven van zo’n beroemdheid te kunnen geven. Misschien triest, maar waar.
Een paar minuten laten arriveren we bij het theater en Caroline stapt uit zonder haar tassen mee te nemen, dus ga ik ervan uit dat ze die niet nodig zal hebben. Ik loop door de artiesteningang achter haar aan de groezelige achtertrap op, die naar een supersaaie ruimte blijkt te leiden. Er zitten een paar mensen te lezen, thee te drinken of te kletsen. Ik herken drie van de acteurs. Wauw, het is opwindend.
‘Morgen, Cas,’ zegt een of andere vent die ik laatst in een reclame heb gezien, hoewel ik niet meer weet voor wat, en volgens mij ken ik hem ook nog ergens anders van. Hij lijkt mij in de veertig, is lang en heeft een beginnend buikje. Verder heeft hij donker haar en een baard en hoewel ik mijn best doe, kan ik hem niet echt plaatsen. Ik grijns even naar hem en hij grijnst terug, maar Caroline negeert hem en gebaart naar me dat ik mee moet lopen, waarna ze helemaal aan de andere kant van de ruimte gaat zitten.
Uit haar mondhoek sist ze tegen me: ‘Ik kan het niet uitstaan als mensen die ik niet ken mijn naam verbasteren en me niet voluit “Caroline” noemen.’
Wat mij betreft is dit onderonsje een flinke stap voorwaarts. Het betekent dat we van beleefde opmerkingen en praten over het werk zijn overgestapt op het veel interessantere terrein van roddels en zomaar wat kletsen. Ik grijp mijn kans om er alles uit te halen wat er in zit.
‘Ja, echt irritant, vind ik ook,’ beaam ik en knik er ernstig bij.
‘Francesca, waar zijn al mijn tassen?’ vraagt ze opeens scherp, waarmee ze de sfeer weer meteen verpest.
‘Eh, in de auto,’ zeg ik.
‘Waarom heb je ze daar in gódsnaam laten liggen? Ik heb ze nódig. Schiet op, ga ze gauw halen.’
Ik kan mezelf wel slaan als ik voel dat ik rood word en ren, op mezelf mopperend, met twee treden tegelijk de trap af. Buiten is de frisse lucht heerlijk koel op mijn verhitte gezicht.
‘Gaat het wel, meid?’ vraagt Terry.
‘Ja hoor. Ik ben alleen haar tassen vergeten.’
‘O, sorry,’ zegt Terry berouwvol. ‘Dat is waarschijnlijk mijn fout. Ik draag ze normaal voor haar naar boven, maar omdat jij er vandaag bij bent, dacht ik...’ Zijn stem sterft weg en hij ziet er een beetje beschaamd uit.
Ik stel hem gerust. ‘Doe niet zo raar, Terry, het hoort niet bij je baan om haar tassen te dragen. Ik begrijp trouwens niet waarom ze ze niet zélf kan dragen.’ Oeps, dat is de eerste keer dat ik hardop iets negatiefs zeg over Caroline. Ik knijp mijn ogen even dicht uit angst voor Terry’s reactie, maar er is niets aan de hand – hij grinnikt.
‘Ga maar gauw, voordat ze een zoekactie naar je op touw zet.’
Terry laadt net de laatste tas in mijn armen, voorzichtig om de kledingzak die als een toga over mijn schouders is gedrapeerd niet te kreuken, als mijn mobiele telefoon gaat. We schieten allebei in de lach omdat we meteen begrijpen wie er belt en dat schept een band – en vanaf dat moment zijn we vrienden. Hij pakt mijn telefoon uit mijn zak en houdt die tegen mijn oor.
‘Ik ben onderweg, Caroline. Ja, die heb ik... Nee, ik ben niet in rook opgegaan.’
Hijgend en puffend kom ik de repetitieruimte weer in, beladen met al haar spullen, maar de diva verroert geen vin om me even te helpen. Vandaag draagt ze een Rock & Republic-spijkerbroek, een overslagtruitje en een supercool ponchoachtig ding, maar ik heb blijkbaar een doodzonde begaan, omdat ik aannam dat ze hetzelfde aan zou houden voor het interview.
‘Ik bedoel, waarom dacht je dan dat ik die kledingzak mee heb genomen, Francesca? Voor de grap?’ zegt ze, als ik haar kleding aan een rek langs de muur van de repetitieruimte hang. ‘Denk je dat ik het leuk vind zo’n groot deel van de tijd bezig te zijn met nadenken over het image dat ik uit moet stralen? Dag in, dag uit?’
Halverwege deze uitbarsting wordt Caroline zich plotseling bewust van haar medespelers, die met grote oren staan te luisteren naar ieder woord dat ze zegt, en ze probeert gauw haar toon te veranderen naar luchtig en opgewekt. Ze mag dan wel een van de bekendste actrices van de wereld zijn, dit krijgt ze toch niet voor elkaar. De acteur van wie ik net heb bedacht dat ik hem in Heartbeat heb gezien en dat hij Jeremy heet, besluit dom genoeg om haar een ongevraagd advies te geven.
‘Hé, Cas, doe niet zo moeilijk, schat. Je hebt wel belangrijkere dingen om je druk over te maken dan wat je aan zult trekken. Onze grote scène bijvoorbeeld, die Richard volgens mij vandaag weer wil gaan repeteren. Ik denk zelfs dat wij zo meteen al aan de beurt zijn.’
Ik heb vreselijk veel medelijden met Jeremy.
Caroline draait zich heel langzaam naar hem om en werpt hem een ongelooflijk neerbuigende blik toe, terwijl ze hem, luid en duidelijk, met een stem die zó kil is dat ik het er letterlijk koud van krijg, toebijt: ‘Geloof me, Jeremy, ik maak me heus wel druk om die scène van ons. Ik maak me er zelfs grote zorgen om, en wel vanwege heel, heel veel redenen. En wat betreft het “niet zo moeilijk doen”, nou, misschien zal ik niet zo moeilijk doen als jij de moeite neemt om verdomme mijn naam te onthouden. Caroline, en geen Cas, voor je informatie.’
‘O, nou, ik...’
‘Dus geen schat, geen Cas, maar Caroline.’
‘O, zeker, maar...’
‘En hoewel ik weet dat het onthouden van woorden niet je sterkste kant is – als ik op onze laatste repetitie afga, tenminste – is één naam toch hoop ik niet te moeilijk, zelfs niet voor jou?’
Er valt een verbijsterde stilte die uiterst ongemakkelijk aanvoelt. Jeremy weet (eindelijk) niet meer wat hij moet zeggen en ik staar naar de vloer, alsof die het fascinerendste is wat ik ooit heb gezien. Een van de actrices is duidelijk verlegen met de hele situatie, schraapt haar keel en haast zich de repetitieruimte uit. Anderen mompelen dingen als ‘even een kop thee halen’ en maken zich uit de voeten. Degenen die overblijven staan als aan de grond vastgenageld en lijken te zijn gestopt met ademen. Het is werkelijk een heel onheilspellend ogenblik, dat in een film zou worden benadrukt met het gejammer van een baby of het luiden van de kerkklokken. Ik werp snel een heimelijke blik op Caroline en ontdek tot mijn verbazing dat ze zich zelfs een beetje onzeker lijkt te voelen. Ze moet in de gaten hebben hoe slecht ze net overkwam en dat het waarschijnlijk nog een beetje te vroeg op de dag is om nu de rest van de acteurs al van streek te maken, zelfs naar haar eigen maatstaven.
Plotseling zegt ze met overdreven hoge stem en een valse, nogal maniakale glimlach op haar gezicht: ‘O, Jeremy, kijk toch niet zo geschokt. Weet je niet wanneer iemand een grapje maakt?’
Jeremy, die duidelijk niet weet hoe hij hierop moet reageren, blijft nog even als verlamd staan, terwijl hij haar wantrouwend aankijkt. Maar als hij uiteindelijk doorheeft wat er van hem wordt verwacht, schakelt hij snel om.
‘O, hahaha, da’s een goeie, Caroline. Echt een goeie,’ reageert hij geforceerd vrolijk en de rest van de acteurs durft eindelijk weer adem te halen. ‘Maar het is van nu af aan wel Caroline,’ zegt hij. En dan voegt hij er bij nader inzien nog aan toe: ‘Nee, geen troetelnaampjes meer en het woord “Cas” is vanaf nu officieel afgeschaft. Tot uw orders, Ma’am,’ eindigt hij zijn zin en klikt zijn hielen tegen elkaar op een ‘Jawohl, Herr Kommandant’-manier.
Veel te overdreven, denk ik spijtig.
Carolines gemaakte glimlach verdwijnt weer even snel als ze hem even daarvoor tevoorschijn had getoverd.