9

Dag twee verloopt op ongeveer dezelfde manier als dag één: druk en lichtelijk angstwekkend, en start opnieuw met een gesprek met Caroline dat me het gevoel geeft dat ik er niets van begrijp. Het begint als ik op de wc zit en letterlijk net klaar ben met plassen. Caroline belt vanaf de repetities en ze neemt niet eens de tijd voor beleefdheden. Mijn idee de telefoon mee te nemen naar de wc is dus in ieder geval goed geweest.

‘Zorg dat Lorna een lunch voor me klaarmaakt. Ik wil een salade van rucola en waterkers, pijnboompitten, walnoten en wat koude geroosterde kip.’

‘Oké,’ zeg ik, terwijl ik haastig mijn slipje, dat op mijn knieën hangt, begin op te hijsen. Ik moet gauw een pen te pakken zien te krijgen, dus kan ik niet anders dan de boel al optrekken terwijl ik nog na zit te druppelen.

‘Komt u naar huis voor de lunch dan?’ vraag ik, terwijl ik naar de werkkamer race. Daar vind ik gelukkig meteen een pen en ik begin te schrijven. Kip, rucola, waterkers...

Caroline zucht. ‘Nee Francesca, ik loop niet zomaar weg bij de repetities omdat ik toevallig zin heb om thuis te lunchen.’

Pijnboompitten, walnoten.

O. Ik begrijp er niets van. Dit is pas de tweede dag en ik heb al naar veel te veel dingen moeten gissen.

‘Dus u wilt dat Lorna een lunch maakt en... die in de koelkast zet voor morgen?’ raad ik.

Caroline zucht zo diep dat ik begrijp dat ik het niet alleen mis heb, maar ook iets vreselijk stoms heb gezegd.

‘Nee. Ik ken wel actrices die de reputatie hebben niets te eten, maar ik denk dat ik flauw zou vallen als ik met mijn lunch tot morgen wacht. Lorna moet mijn lunch maken en dan moet jij een koerier bestellen die hem hier om één uur bezorgt.’

‘O, natuurlijk. Geen probleem,’ zeg ik, terwijl ik stiekem denk dat ze wel eens wat milieubewuster zou kunnen zijn.

‘Normaliter zou ik jou vragen om de lunch te brengen, maar ik wil dat jij op zoek gaat naar lakens voor het huis op de Bermuda’s. Bel mijn huishoudster daar maar en zorg dat je precies te weten komt wat daar nu op de bedden ligt, omdat ik echt exact dezelfde wil...’

En zo wordt de lijst langer en langer, totdat ik genoeg te doen heb om voorlopig volop aan het werk te zijn en daar komt nog bij dat ik een deel van mijn lijst van gisteren niet heb kunnen doen, plus dat mijn telefoon doorlopend gaat en ik gebeld word door allerlei mensen die opeens op miraculeuze wijze mijn mobiele nummer blijken te hebben.

‘Hoi, met Leticia. Ik ben een vriendin van Cas en ik wil graag dat je checkt of de lunch die ik bij me thuis geef als steunbetuiging aan vrouwen in de filmwereld in haar agenda is genoteerd...’

‘Hallo, met Claus. Ik ben de stemcoach van mevrouw Mason en ik wil graag een afspraak met haar maken...’

‘Hallo, je spreekt met Ralph Fiennes. Ik ben in de stad en ik zou het heerlijk vinden om Caroline mee uit eten te nemen. Wanneer zou ze kunnen?’

Dat laatste telefoontje was nogal spannend, dat moet ik toegeven.

Maar in ieder geval: dat soort telefoontjes kost tijd en ze resulteren voor mij allemaal in wéér een taak erbij, dus rol ik bij wijze van spreken mijn mouwen op en ga aan het werk, vastbesloten om een heleboel voor elkaar te krijgen en een goede indruk op Caroline te maken. Een paar uur later stuit ik helaas op een obstakel waar ik echt weinig aan kan doen.

Om tien over halfeen bel ik Caroline op haar mobiele nummer en verwacht eigenlijk dat ze die uitgezet zal hebben, zodat ik een voicemail achter kan laten. Maar ze neemt op.

‘ ... wacht even, schat. Het is mijn assistente, het duurt maar even,’ hoor ik haar vriendelijk zeggen.

‘Wat?’ sist ze in de telefoon, iets minder vriendelijk nu ze blijkbaar buiten gehoorsafstand is.

‘Eh, ik wilde je alleen even laten weten dat je lunch onderweg is...’

‘Nou, dat zou ik verdorie wel hopen onderhand.’

‘Ja, en... eh, wat ik verder nog wilde zeggen is dat ik bang ben dat die lakens die je wilde voor Bermuda niet meer worden gemaakt, hoewel er wel een dessin bestaat dat er erg veel op lijkt en...’

‘Wat bedoel je?’ hoor ik Caroline kalm vragen.

Wat bedoelt ze met wat ik bedoel? ‘Nou, dat de lakens niet meer in productie zijn, dus heb ik een vergelijkbaar dessin voor je uitgeprint zodat je kunt kijken of dat je bevalt en...’

‘Nee, Francesca, dat is niet goed genoeg,’ zegt ze ijzig. ‘Helemáál niet goed genoeg en om eerlijk te zijn stel je me teleur. Ik verwacht van mijn assistentes dat ze proactief zijn, zelf met oplossingen en niet met problemen komen en dit klinkt me niet in de oren alsof je er veel aandacht aan hebt besteed. Als ik zeg dat ik een bepaald dessin of een bepaalde stof wil hebben, dan zeg ik dat niet zomaar voor mijn plezier...’

Ik kan mijn oren niet geloven. Het lijkt me ontzettend oneerlijk om míj dit kwalijk te nemen en ik begrijp ook niet waarom het zo ontzettend belangrijk is.

‘Je moet goed begrijpen, Francesca, dat iemand die het zo druk heeft als ik, niet de tijd heeft om het woord “nee” te horen of sowieso met negatieve energie te worden geconfronteerd...’

Dit is geen schíéten op de brenger van het slechte nieuws, maar eerder het omdraaien van zijn nek. Nu ze haar punt heeft gemaakt, wil ik liever dat ze me verder met rust laat zodat ik door kan gaan met mijn werk, omdat ik nogal zenuwachtig word van alles wat ik vandaag nog gedaan moet zien te krijgen. Maar aan de andere kant moet ik misschien wat ruimer denken en als ik deze baan wil houden, wat ik natuurlijk wil, zal ik waarschijnlijk meer volgens haar regels te werk moeten gaan. (Een zin die volgens mij zó uit Carolines mond zou kunnen komen.)

Dus laat ik de rest van mijn lijstje voor wat het is en zit ik zowat de hele verdere dag aan de telefoon met iemand van het kantoor van een fabriek in Milaan waar de betreffende lakens ooit zijn gemaakt. Mijn smeekbedes in onbeholpen Italiaans om een dessin dat ze al vijf jaar niet meer leveren opnieuw in productie te nemen, blijkt (wat een verrassing!) een nutteloze missie te zijn en ik vraag me af wie er het hardste van overtuigd is dat ik volkomen gek ben geworden, Luigi in Milaan of mijn vader, die ik in het restaurant heb moeten bellen om een paar van de cruciaalste zinnen in het Italiaans te vertalen. Tot mijn eeuwige schaamte ben ik zo ongeveer al het Italiaans kwijt dat mijn vader me in mijn kinderjaren heeft geleerd en kom ik tegenwoordig niet verder dan een paar basiszinnetjes zoals: ‘Waar is de disco?’ en: ‘Een kilo peren’ – die op dit moment weinig helpen.

Ik verknoei de rest van de dag met googelen en surfen naar diverse internationale websites op lakengebied en sta op het punt er de brui aan te geven en naar huis te gaan, als Raj belt. Ik vind het zó leuk iets van hem te horen, dat ik plotseling word overvallen door de behoefte een vriendelijk gezicht te zien, en vooral als dat aan iemand toebehoort die nog nooit ofte nimmer ook maar één gedachte heeft gewijd aan het onderwerp lakens. Dat weet ik echt zeker, omdat Raj me ooit heeft verteld dat hij alleen zijn lakens verschoont als je er letterlijk de grauwe afdruk van zijn lijf op kunt zien. Ik haal hem over om drie kwartier later gezellig bij me langs te komen.

Het spitsuur is allang voorbij, dus heb ik in de ondergrondse een hele wagon voor mezelf. Onderweg zit ik me druk te maken over hoe ik Caroline moet vertellen dat ik heb gefaald in mijn lakenopdracht. Vandaag is ze na de repetities direct met haar vriendin Leticia uit eten gegaan, dus heb ik haar tot nu toe kunnen ontlopen, maar dat betekent wel dat het nu tot morgen als een donkere wolk boven mijn hoofd hangt. Ik ben werkelijk doodmoe. Om te leren hoe ik alles moet doen zoals Caroline het graag heeft, moet ik zelfs de kleinste details onthouden en dat is heel uitputtend voor hersenen die al jaren weinig oefening krijgen. Maar over het geheel gezien vind ik mijn baan nog steeds een spannende uitdaging – en niet iets wat me tegenstaat. Het probleem is dat het nogal een schokkende overgang voor mijn lichaam en geest betekent en in vergelijking met nu heb ik de laatste jaren in het tempo van een slak gewerkt. Waar ik me wel zorgen over maak is dat ik Caroline nog niet voor me heb gewonnen. Ik heb sterk het gevoel dat ik nog in de beoordelingsfase zit en dat ze er op de een of andere manier op zit te wachten tot ik faal. Maar dat kan natuurlijk ook gewoon het resultaat zijn van een hele reeks waardeloze assistentes in het verleden. (Hoewel haar gedrag aan de telefoon vandaag eerlijk gezegd alleen maar als grillig en wispelturig kan worden omschreven en eigenlijk niet goedgepraat kan worden.) Dat is heel jammer omdat het werk zo veel leuker zou kunnen zijn als ze gewoon iets aardiger en meer ontspannen was. Maar nu is ze alleen een enorme regelneef, wil ze ieder detail onder controle houden en houdt ze een strenge scheiding aan tussen baas en bediende. Misschien ben ik wel een eeuwige optimist, maar ik heb het gevoel dat ik zal volhouden en als ik haar vertrouwen eenmaal heb gewonnen wordt ze misschien wat minder kattig en slavendrijverig.

Als ik bij mijn huis arriveer, staat Raj al voor de deur te wachten en ik vind het heerlijk hem te zien. Twintig minuten later zitten we samen op de bank met roerei op ons schoot (nou ja, op een bórd op ons schoot) en praten we honderduit over alles wat we hebben meegemaakt sinds de laatste keer dat we elkaar zagen. Onder het kletsen merk ik dat ik vagelijk word afgeleid; er zeurt iets in mijn achterhoofd. Ik heb sterk het gevoel dat er iets anders is dan anders, maar wat? Zo moet mijn vader zich dus voelen als mijn moeder naar de kapper is geweest. Eindelijk dringt het tot me door.

‘Raj?’

‘Ja, Fran?’

‘Volgens mij ben je niet stoned.’

‘Aha. Dus het valt op?’ zegt hij met een nogal schaapachtig gezicht. ‘Ja, nou, om eerlijk te zijn begon ik nogal paranoïde te worden en toen vergat ik op één dag mijn paspoort bij een reisbureau, stak ik bijna het huis van mijn moeder in de fik omdat ik iets te eten wilde maken en dacht ik ook nog dat ik werd achtervolgd door gigantische spinnen. En dat allemaal in krap drie uur. Dus toen heb ik besloten ermee te kappen.’

‘Oké...’ zeg ik nadenkend. ‘Nou, als je het niet erg vindt kan ik me eerlijk gezegd niet herinneren wanneer ik je voor het laatst zo “normaal” heb gezien. Dus ik denk dat het een goede beslissing is.’

Raj knikt en plotseling zie ik aan allerlei dingen dat hij is gestopt. Zijn gezicht heeft een gezonde kleur, het wit van zijn ogen is nu echt wit en hij is veel levendiger en makkelijker te volgen dan gewoonlijk. Raj bloost tot aan de blauwe uiteinden van zijn nieuwe haarkleur. En dan, duidelijk niet blij met mijn onderzoekende blik en niet van plan om het nog langer over zijn verbeterde zelf te hebben, verandert hij van onderwerp.

‘Nou, vertel eens over je nieuwe baan.’

Ik begin een uitgebreid verhaal over hoe mijn dagelijks leven er nu uitziet en op een gegeven moment, als ik bij de koffiescène van de eerste dag ben, merk ik dat ik Caroline na sta te doen. Raj lacht zich een bult. Achteraf bezien is het ook eigenlijk een heel grappig verhaal en Raj zit zo te grinniken dat ik de smaak te pakken krijg. Tien minuten later zit Raj nog na te gieren om mijn idiote telefoontjes naar Milaan en besef ik dat ik al die verhalen moet opschrijven – voordat ik ze vergeet. Nog maar twee dagen aan het werk en nu al zoveel te vertellen, schiet het door mijn hoofd, en plotseling ben ik nogal trots op mezelf.