14

Later die avond, als ik zo ongeveer een kwart van de lijst heb afgewerkt en al bijna duizend pond heb uitgegeven, ben ik weer onderweg naar een afspraak met Caroline. Ik heb eindelijk een nieuwe simkaart voor haar mobieltje in mijn handen. We hebben afgesproken bij een cateraar waar we de hapjes voor haar verjaardagsfeest moeten gaan proeven.

Ik ben vroeg, dus wacht ik buiten op haar, zoals afgesproken, zodat we straks samen naar binnen kunnen. Ik vermoed dat ze mij erbij wil hebben om als de menselijke variant van een warme deken te fungeren. Terwijl ik sta te wachten krijg ik een telefoontje waarvan ik zeker weet dat Caroline er blij mee zal zijn. Ik heb net opgehangen als ze ruim een kwartier te laat aankomt en meteen, alsof ik lucht ben, langs me heen het gebouw ingaat.

Binnen heeft de cateraar de meest fantastische hapjes voor ons uitgestald die we moeten proberen. Het ontgaat me niet dat Caroline alle calorierijke, dik makende hapjes overslaat en ze allemaal door mij laat proeven. Nu begrijp ik waarom ik mee moest. Míjn cellulitis doet er niet toe, noch het feit dat ik binnenkort te gast zal zijn op de bruiloft van mijn ex. Niet dat ik erover klaag, want alles is overheerlijk en het scheelt me een bezoekje aan de avondwinkel op weg naar huis.

Als de proeverij voorbij is en Caroline de onderhandelingen over de ronduit belachelijke prijzen met de cateraar heeft afgerond, vertrekken we. Buiten steekt ze onmiddellijk een sigaret op en gebaart dat ik ook in de auto moet stappen. Zodra we allebei zitten blaft ze me toe: ‘We nemen onderweg naar huis de dag wel door. Heb je de problemen met mijn telefoon opgelost?’ Dan geeft ze Terry een teken dat hij kan gaan rijden.

Ik installeer de nieuwe simkaart in haar telefoon en bid tot God dat dat ding zal werken. Er móét iemand geluisterd hebben, want het ziet ernaar uit dat de kaart het doet, hoewel Caroline de telefoon alweer uit mijn handen heeft gerukt, voordat ik de kans krijg dat goed te controleren.

‘Nou, wat valt er te weten over deze dag?’ snauwt ze.

De volgende tien minuten neem ik de gewone lijst van wie er hebben gebeld en welke dingen ik heb geregeld of gekocht met haar door en ik ben net aan het einde gekomen als we bijna bij haar huis zijn.

‘Vanaf morgen wil ik deze informatie getypt in een dagelijks verslag op mijn bureau hebben. Oké, we ronden het hier in de auto af en dan kunnen jullie allebei naar huis,’ zegt Caroline.

Terry woont dezelfde kant op als ik, dus het ziet ernaar uit dat ik straks een lift naar huis krijg. Heerlijk.

Ik ga verder met mijn verslag. ‘Dus de tonijn in olijfolie ligt in de ijskast met de rest van de boodschappen.’ Ik vraag me af of ze dat soort dingen ook op dat getypte verslag wil hebben. ‘Ik heb de Burberry-sjaal opgehaald en je advocaat is momenteel in onderhandeling met het tijdschrift Now over die... eh... onflatteuze foto.’

Ik vertel haar maar niet dat die onflatteuze foto van haar met lekker duidelijk zichtbare cellulitis, pontificaal bij mij thuis op de koelkast hangt.

‘En raad eens?’ ga ik snel door, omdat ik haar gezicht weer zie betrekken bij het noemen van die foto. ‘Prada wil je graag kleden voor het feest na de première van het toneelstuk.’

Het was Prada’s pr-medewerkster, Amanda, die me eerder belde om te vertellen dat Prada zeer vereerd zou zijn als ze mevrouw Mason zouden mogen kleden.

Ik wacht op haar reactie.

‘Echt?’ zegt ze, terwijl haar gezicht voor een fractie van een seconde oplicht. Of, dat zou het hebben gedaan als haar botox niet in de weg had gezeten. ‘O, goed. Bel ze maar terug en zeg dat ik ook hun make-up wil hebben en kijk maar wat je nog meer voor gratis dingen los kunt krijgen.’

Mijn god, ze is ongelofelijk. Ik zucht en denk dat ze het gehoord heeft.

‘Wanneer willen ze alles doorpassen?’ vraagt ze een beetje bokkig, terwijl ze haar ogen geërgerd half dichtknijpt. Ze heeft het dus gehoord.

Ik kijk even in mijn aantekeningen. ‘Zo gauw mogelijk, de shows beginnen ook al snel. Ze hebben achtentwintig mei voorgesteld en daarbij aangeboden het hoofd van de vrouwenlijn vanuit Milaan over te laten vliegen, zodat hij het doorpassen persoonlijk kan begeleiden. Hij heet Paulo.’

Zelfs Caroline is hier een beetje van onder de indruk, maar doet natuurlijk haar uiterste best om daar niets van te laten merken.

‘Echt? Mooi... Nou, zorg ervoor dat ze die pas-sessie om mijn andere afspraken heen plannen, oké?’ zegt ze, terwijl ze weer een sigaret opsteekt.

Ik laat het raampje naar omlaag glijden om mijn longen te beschermen. Ik had verwacht dat ze wel iets meegaander zou zijn als het ging om haar kledingverstrekkers. Persoonlijk zou ik het nogal een overwinning vinden dat ze aanbieden om haar voor een feest dat nou niet zo heel belangrijk is, te kleden, hoewel ik vermoed dat het voor een groot gedeelte te maken heeft met het feit dat het gerucht gaat dat Carson Adams over komt vliegen. Amanda, de prmedewerkster, heeft dat tenminste ongeveer een keer of tien aan me gevraagd, maar omdat ik dat echt niet weet, heb ik daar alleen een vaag antwoord op kunnen geven. Even sta ik in de verleiding om tegen Caroline te zeggen dat de werkelijke reden dat Prada haar zo graag wil kleden is omdat Carson zo populair is. Dan houdt ze misschien op met net doen of dat even gewoon is als een bezoekje aan de C&A voor normale mensen.

‘De doorpas-sessies moeten aan mijn agenda worden aangepast,’ zegt ze nog eens. ‘Ik bedoel, ik heb het veel te druk met... nou... misschien het leren van mijn tekst, om te beginnen.’ Ze lacht hard en nogal kakelend. Ik sta versteld. Ik besef dat ik haar nooit eerder heb horen lachen en ze klinkt als een gemene heks. Ik staar haar met open mond aan, totdat ik met een schok besef dat ze net een grapje heeft gemaakt en dat er van mij wordt verwacht dat ik daar óók om lach.

Dus doe ik niet erg van harte mee.

Tien seconden later, als de auto stilhoudt voor haar huis, zit ze nog steeds te lachen. Ik vind het allemaal nogal eng en dan houdt ze er opeens, even abrupt als ze ermee begon, mee op.

‘Hahaha... ik moet gaan.’

En dan stapt ze de auto uit en gooit het portier achter zich dicht.

Terry vangt mijn blik in het achteruitkijkspiegeltje en knipoogt.

Dat mens heeft echt een heel raar gevoel voor humor, denk ik, als ik het nummer van de pr-afdeling van Prada intoets.

22 mei
Dit klinkt waarschijnlijk nogal lasterlijk, maar soms vraag ik me eerlijk af of de diva wel helemaal goed bij haar hoofd is. Ze heeft echt de vreemdste manieren om iets te laten blijken – stemming, emotie, dagelijkse beleefdheden – en soms denk ik dat ze niet helemaal op dezelfde manier functioneert als de rest. Bijvoorbeeld, ze belt iedere avond voor ze naar bed gaat haar zoontje, die in Los Angeles op school zit, maar toen de huishoudster over hem begon tijdens een of ander gesprek dat we vandaag hadden, deed de diva afschuwelijk minachtend en afwijzend. Misschien kon ze het gewoon niet aan om over hem te praten uit angst dat ze dan van streek zou raken en een emotionele zwakheid aan mij zou laten zien? Ze heeft echt geen idee hoeveel sterker, warmer en menselijker ze dan over zou komen.

Even leg ik mijn pen neer en bijt nadenkend op een nagel, voordat ik mijn computer aanzet. Ik open het document dat ‘De diva’ heet en kopieer zowat woord voor woord wat ik net in mijn dagboek heb geschreven, alleen verander ik het geslacht van het kind.

Carolines doorpas-sessie vindt een paar dagen later in het Pradahoofdkantoor in Sloane Street plaats, meteen om zes uur als de repetities zijn afgelopen. Sinds ons eerste telefoontje heb ik Amanda minstens drie keer per dag aan de lijn gehad en ik denk dat ze een beetje van haar stuk is door alle verzoeken die van onze kant zijn gekomen. Zo heb ik moeten vragen om make-up, handtassen en een paar laarzen uit de nieuwe wintercollectie. Caroline staat erop dat er champagne is bij de doorpas, Dom Pérignon om precies te zijn, en dat Prada haar limousine en chauffeur van die dag vergoedt. Om eerlijk te zijn heb ik het allemaal afschuwelijk beschamend gevonden en vanmorgen heb ik openlijk niet gedaan wat ze me vroeg toen ze zei dat ik Amanda moest bellen om te vragen of ze misschien een set koffers overhadden, die zíj kon krijgen.

Terry zet Caroline en mij op Sloane Street af en belooft over een uur weer terug te zijn. Wij gaan het gebouw binnen, waar we worden ontvangen door een ontzettend dweperige Amanda.

‘Hallo. Mevrouw Mason, kom binnen. Dit is een hele eer. Mag ik uit naam van Prada zeggen dat we het fantastisch vinden dat u Prada wilt dragen op de première.’

Ja, natuurlijk wil ze dat, het is tenslotte gratis. En zij hebben háár uitgekozen – ik betrap mezelf erop dat ik cynisch begin te worden op mijn oude dag.

Caroline glimlacht vriendelijk. ‘Hallo, Amanda. Wat leuk je te ontmoeten. Integendeel, ík ben degene die het fantastisch vind. Ik zou niets anders willen dragen op zo’n belangrijke avond. Wat hebben jullie hier een prachtig kantoor.’

‘En jij moet Francesca zijn?’

Ik schrik op als ik besef dat Amanda het tegen mij heeft. Ik was kilometers ver weg en probeerde de charmante, beleefde vrouw hier naast me te verenigen met de feeks waar ik normaliter voor werk. Ik moet het haar nageven: Caroline kan werkelijk charmant zijn als ze wil.

‘Hallo Amanda,’ zeg ik eindelijk. ‘Prettig kennis te maken.’

We lopen door het kantoor heen naar de andere kant van het gebouw, waar een speciale paskamer blijkt te zijn voor dit soort gelegenheden. De kamer is heel luxueus ingericht met een dik tapijt en uiterst flatteus licht en er blijkt een klein leger op ons te staan wachten. Het is niet moeilijk te raden wie van hen Paulo is, omdat hij aan alle stereotiepe kenmerken voldoet die je van een Italiaanse ontwerper verwacht. Als ik alleen maar zeg: haar, leer en kruisen, denk ik dat je je hem wel voor kunt stellen. Bij wijze van verwelkoming spreidt hij zijn armen wijd uit.

‘Wat een genoegen, mevrouw Mason. Ik heb u altijd al enorm bewonderd,’ zegt hij, terwijl hij haar hand kust.

‘O, u bent veel te aardig en ik ben zo dankbaar dat u alleen voor mijn persoontje helemaal uit Milaan hierheen bent gekomen. Jullie zijn allemaal zo schattig,’ zegt ze overdreven gevleid.

Ik heb Caroline nog nooit zo gezien en terwijl ze de kamer rondgaat en haar uiterste best doet om charmant over te komen, besef ik dat Amanda en de vijf assistenten zich stuk voor stuk totaal door haar laten inpakken. De enige waarvan ik vermoed dat hij er niet intrapt is Paulo en dat komt alleen maar omdat hij zelf waarschijnlijk precies hetzelfde is als zij. Zoals de waard is...

Als we na een tijdje allemaal door onze nietszeggende opmerkingen heen zijn en er drankjes zijn gehaald – thee voor mij en Dom Pérignon voor Caroline – wordt het tijd tot de zaken over te gaan.

‘Als u het niet erg vindt, mevrouw Mason, zou u nu misschien uw kleding uit willen trekken, alstublieft?’ vraagt Paulo met een gebaar naar een ruimte die is afgescheiden met een gordijn.

Mevrouw Mason vindt het duidelijk helemaal niet erg om haar kleding uit te moeten trekken, want ze begint er meteen mee. Midden in de kamer ontdoet ze zich zonder een spoortje schaamte van al haar kleding, duidelijk blij met de gelegenheid voor de ogen van iedereen te kunnen pronken met haar – het kan niet anders – operatief verfraaide borsten. Amanda lijkt vreselijk verlegen met de situatie, kucht en wendt haar ogen af. Paulo kijkt Caroline smeltend aan met een blik die haar duidelijk moet maken dat ze werkelijk adembenemend is, zijn assistenten staren zowat met open mond naar haar tepels en ik neem nog een slokje thee.

Dan begint de doorpas-sessie eindelijk en Paulo’s team van vijf assistenten frummelt aan alle kanten aan Caroline op een manier die mij waarschijnlijk de neiging zou geven om ze weg te meppen als lastige insecten, maar ik zie dat Caroline ervan geniet. Het is echt een verbijsterend schouwspel. De een houdt een tas en schoenen bij haar jurk, een ander speelt met haar haar, de derde is druk in de weer met spelden en twee anderen geven alleen maar complimentjes en oh’en en ah’en dat het een lieve lust is. Caroline ziet er absoluut adembenemend uit in een satijnen gevalletje in de meest verfijnde en prachtige kleur perzik. Ze lijkt zich een tijd niets aan te trekken van al het gedoe om haar heen en maakt gebruik van de gelegenheid om nog meer instructies toe te voegen aan mijn steeds maar groeiende takenlijst. Tot ontzetting en vrees van Paulo en Amanda, blijft ze onder het passen trouwens gewoon doorroken.

Op een gegeven moment is dan toch ook voor haar de grens der verveling bereikt en worden haar opdrachten aan mij meer kortaf. Ik hoor de bekende hekserige toon in haar stem sluipen. Ik ben er haast blij om. Haar lievige gedrag gaf me een ongemakkelijk gevoel.

‘Heb je mijn iPod nou gemaakt?’

‘Nog niet, daar heb ik nog geen tijd voor gehad.’

‘Hmm. We moeten bloemen naar Pierce Brosnan sturen. Voor vijftig pond en doe het via Jane Packer.’

‘Geen probleem. Wat moet er op het kaartje staan?’ vraag ik, terwijl ik als een razende alles opschrijf.

Geen antwoord. Ze doet haar ogen dicht en laat de rook langzaam door haar cosmetisch verfraaide voortanden ontsnappen. Een perzikplaatje.

‘Sorry, wat moet er op het kaart...’

‘Ik denk na.’

Ik wacht. Mijn pols klopt zachtjes. Een van Paulo’s assistenten prikt per ongeluk een speld in Caroline.

‘Au, voorzichtig,’ snauwt ze.

Het vriendelijke masker begint al flink af te brokkelen, denk ik vol leedvermaak.

Ze doet haar ogen weer dicht. ‘Schrijf er maar op: “Mijn lieve Pierce... Laat deze bloemen een troost voor je zijn... in deze – voor ons allemaal – zwarte tijd... Laat dit boeket je eraan herinneren dat ook wíj zijn als bloemen: kwetsbaar, en afhankelijk zijn van water en voedsel om te kunnen overleven... maar om werkelijk te léven, niet zonder liefde en zorg kunnen, veel liefs, C.”’

Amanda draait zich om en ik zie dat haar schouders schokken.

Caroline opent haar ogen en kijkt mij aan om te horen hoe fantastisch ze dat heeft geformuleerd. ‘Wat vind je ervan?’

Wat ik ervan vind is dat het lijkt of ze knettergek is en dat ik hoop dat die tekst een grap was, maar ik hoor mezelf zeggen: ‘Echt prachtig.’

Mijn god, wat heb ik een hekel aan mezelf.

Een halfuur later is Paulo eindelijk tevreden met zijn creatie. Caroline kleedt zich weer aan en doet haar best iedereen nog een laatste blik op haar onnatuurlijk pronte borsten te gunnen (ik neem aan dat ze waar voor haar geld wil) en bedankt daarna alle aanwezigen.

Voor we vertrekken, komt Amanda nog naar Caroline toe. ‘Mevrouw Mason, als blijk van Prada’s waardering, zouden we u wat cadeautjes willen geven.’

Caroline verblijdt haar met de dankbare glimlach die ze al eerder tevoorschijn toverde en grijpt de enorme tas met spullen die haar wordt aangereikt gretig vast. ‘O, Amanda, wat lief van je. Je bent zo vriendelijk, dat had je echt niet moeten doen. Ik bedoel, ik zei nog zo tegen Francesca dat ze zeker niet over andere cadeaus moest beginnen, want de jurk zelf is natuurlijk al een enorme traktatie, dus echt, ik vind dit fantastisch.’

Amanda trekt haar wenkbrauwen op en kijkt mij vragend aan. Ik besluit dat het waarschijnlijk niet de moeite waard is om nu mezelf en te proberen mijn reputatie te verdedigen. In ieder geval zal Caroline nu in een goed humeur zijn omdat ze haar cadeaus binnen heeft en op dit moment van de dag is dat alles wat me nog interesseert. Als ik maar een gemakkelijke avond heb.

We lopen het gebouw uit terwijl Caroline glimlacht, zwaait en kushandjes naar iedereen werpt. Maar zodra we op de stoep staan verdwijnt haar glimlach. Die wordt, samen met haar charmante manieren, veilig opgeborgen tot ze haar weer van pas komen.

‘Mooi, laten we eens kijken wat we hier hebben,’ zegt ze, terwijl ze de auto zowat letterlijk induikt. Eenmaal binnen begint ze meteen fanatiek te rommelen in de enorme tas.

‘Suède laarzen, fantastisch. Make-up, goed. O, een krokodillenleren handtas.’

Het lijkt wel een heel dure versie van de Generation Game.

‘Sandalen, hoewel het wel een beetje laat is om spullen van dit seizoen weg te geven. Kasjmier truitje, heel mooi. Een horloge... Dus verdomme geen jas en geen bagageset.’

Ik laat een ‘tsst’ ontsnappen.

‘Francesca, hoorde ik je nou “tsst” zeggen?’

‘Nee.’ Mijn God, deed ik het zo hard?

‘Jawel. Je zei verdomme “tsst”,’ zegt ze dreinerig. Ze leunt achterover en kijkt me boos aan, haar cadeaus vergeten. Ik kijk aandachtig naar buiten.

‘O, ik weet al wat er met je aan de hand is,’ zegt ze.

‘Er is niets met me aan de hand, Caroline. Ik denk dat ik misschien per ongeluk “tsst” heb gezegd.’

‘Nee, ik weet wat er aan de hand is. Je wilt ook een cadeau, is het niet?’

Ik keer mijn gezicht naar haar toe om haar aan te kunnen kijken. ‘Eerlijk Caroline, dat is helemaal niet zo. Echt.’

‘Mmm... Nou, als je wilt kun je deze lipgloss wel krijgen,’ zegt ze twijfelachtig, terwijl ze me een lipgloss uit de Prada-tas aanbiedt.

‘Er is niets aan de hand, echt.’ Op de een of andere manier heb ik de neiging om in lachen uit te barsten.

‘Nee, neem maar. Ik wil dat jij deze krijgt,’ mompelt ze, met haar neus in de lucht en haar gezicht van me afgedraaid.

Die onhandige geste van vrijgevigheid is zo níét bij haar passend, dat ik me er zelfs een beetje door geraakt voel en ik steek mijn hand uit om de gloss dankbaar in ontvangst te nemen.

‘Oké, dankjewel. Erg aardig van je.’

‘Ach, ik hou toch niet van die kleur,’ zegt ze, waarmee ze haar gulle gift wel weer een beetje ruïneert.

Het verkeer is vreselijk en in de volgende vijf minuten komen we nauwelijks vooruit. Caroline is op weg naar Bibendum voor een etentje met haar vriendin Leticia, die het idee lijkt te hebben dat het bij mijn werk hoort om ook aan al háár wensen te voldoen. Af en toe krijg ik een telefoontje waarin ze bijvoorbeeld zegt: ‘Schatje, met Leticia. Ik wil straks wat gaan drinken bij Century. Kun jij zorgen dat ik op de lijst kom, met nog drie gasten?’ Heel bijzonder. En wat nog bijzonderder is, is dat ik altijd doe wat ze me heeft opgedragen.

Ik ben blij dat we in ieder geval in de goede richting gaan van mijn huis in Clapham. Op King’s Road komen we helemaal vast te staan en Caroline doorbreekt de stilte als eerste.

‘Wat ik nog wilde zeggen, Francesca, is dat mijn telefoon weer vreemd doet, dus dat moet je weer voor me oplossen.’

De moed zakt me in de schoenen.

‘Als ze moeilijk gaan doen, zeg je maar gewoon van wie dit toestel eigenlijk ís, verdomme. Ik bedoel, je kent me, ik haat het om mijn naam te gebruiken om iets te krijgen, maar soms is het blijkbaar de enige taal die dat soort mensen begrijpt.’

Terry vangt mijn blik op in de achteruitkijkspiegel en we grijnzen allebei heimelijk. Nee hoor, zo is ze helemáál niet... Deze moet ik weer goed onthouden om straks op te kunnen schrijven.

‘En verder komt Carson over voor de première. Dat weekend willen we in het Dorchester logeren. Ik neem aan dat je die zaterdag niet kunt werken? Alleen maar om ervoor te zorgen dat alles naar wens is voor Carson?’

Mijn god, ik kan het niet geloven. Mijn kans om Carson eindelijk te ontmoeten en ik kán verdomme niet.

‘Het spijt me vreselijk, Caroline, maar ik kan echt niet. Ik moet naar een bruiloft dat weekend en het is ergens op het platteland. Weet je nog dat ik je dat heb verteld?’

‘O, ja,’ zegt ze duidelijk geïrriteerd. ‘Nou, dan zul je er vóór dat weekend voor moeten zorgen dat alles perfect in orde is.’

‘Ja, natuurlijk zal ik daarvoor zorgen,’ stel ik haar gerust, terwijl ik me afvraag hoe lang Carson Adams in Londen zal blijven.

Later die avond lig ik op bed in mijn dagboek de stress van de dag van me af te schrijven.

28 mei
Ik vind het op het moment helemaal niet erg om de diva’s andere helft niet te ontmoeten, want als ik af moet gaan op alles wat ik moet regelen voor zijn bezoek hier, moet hij nog veel erger zijn dan zij is. Ik denk niet dat alle voorbereidingen voor een reis van de eerste minister of de paus ingewikkelder kunnen zijn en als ze me nóg een keer vraagt om Special Services op Heathrow te bellen om er zeker van te zijn dat Carson rechtstreeks van het vliegtuig wordt opgehaald, ga ik gillen.

Jodie, die ik iedere dag aan de telefoon heb, verzekert me dat hij echt heel aardig is en dat hij, als de diva er niet was, geen enkele drukte zou maken, maar ik geloof er niets van. Ten slotte zei ze nog, nadat ik aan haar had gevraagd wat ik met die gigantische lijst aan artsen moest die ze voor me had getypt: ‘Nou, ik dacht dat je gewoon alles moest hebben voor het geval dat, God verbiede, een van haar facings beschadigd raakt of iets dergelijks.’

Dat was dan misschien wel waar, maar dat ‘God verbiede’ zat me niet lekker en nu heb ik zo mijn vraagtekens bij haar oordeel.

Hè, ik voel me al een stuk beter. Voor mij is schrijven echt een geweldige ontspanning en op dit moment word ik heen en weer geslingerd tussen vroeg mijn bed in duiken of nog wat te werken aan mijn laatste hoofdstuk van Dagboek van een Persoonlijke Assistente. Ondanks het feit dat ik me doodmoe voel, denk ik dat het toch schrijven wordt. Het volgende stuk heb ik al aardig in mijn hoofd zitten en het is waarschijnlijk verstandig om het dan ook maar meteen op papier te zetten, terwijl het nog vers in mijn geheugen ligt. Plotseling betrap ik mezelf op een grijns. Mijn baan is ook zo hilarisch soms. Caroline biedt me de hoofdstukken gewoon op een zilveren presenteerblaadje aan.

Vandaag liep ik bijvoorbeeld op straat toen mijn telefoon ging en zich exact de volgende conversatie ontspon:

‘Hallo, Caroline.’

‘Waar ben je?’

‘Ik ga net La Perla binnen om je lingerie op te halen.’

‘Schreeuw dat niet zo hard over straat, verdomme,’ sist ze.

Ik keek in het rond, op zoek naar iemand in de drukte om me heen die me af stond te luisteren.

‘Sorry.’

‘Luister, zodra je de je-weet-wel hebt opgepikt, wil ik dat je Special Services belt en – wat?’

‘Ik zei niets.’

‘Ik had het niet tegen jou. Ik moet gaan.’

De verbinding werd verbroken. Dit soort gesprekken komt vaak voor. Ze glipt weg van de repetities om me dringende opdrachten door te geven en wordt dan blijkbaar weer naar binnen geroepen, waardoor ze moet ophangen. Ik vind het grappig dat Caroline in haar hoofd blijkbaar allerlei taken voor mij aan het verzinnen is, terwijl ze op het toneel staat te repeteren. De schrijver zou het vast als een compliment opvatten als hij wist dat Caroline meer bezig is met British Airways Special Services en nieuwe g-strings, dan met het stuk dat hij ongetwijfeld met veel moeite in elkaar heeft gewrocht.

Toen ik bij de kassa haar negligé en wat minieme kanten stringetjes – die meer doen denken aan een stukje flosdraad – stond af te rekenen, belde ze weer.

‘Ik moet snel zijn. Bel Special Services en zeg hun dat Carson geescorteerd wil worden naar zijn auto.’

‘Dat heb ik al doorgegeven.’

‘Dan doe je het nog een keer. En bel het Dorchester om er zeker van te zijn dat we die upgrade krijgen op de suite en ik wil een kopie van zijn reisroute, plus driehonderd pond voor Carson, vijfhonderd voor mezelf en...’

‘Wiens reisroute?’ vraag ik.

‘Die van Carson, natuurlijk. Ik moet ophangen.’

Maar in ieder geval mag ik niet mopperen. Zoals ik al zei, ze blijft me in ieder geval nieuwe ideeën voor mijn boek leveren en dat vlot uitstekend...