28
Als het je veel uitmaakt dat je vrienden iemand die jij leuk vindt, óók leuk vinden, weet je dat hij echt belangrijk voor je is. Je vrienden moeten hem eigenlijk hun stempel ‘goedgekeurd’ geven. Vanavond gaat Tom iedereen ontmoeten en ik hoop vurig dat alles goed gaat en dat iedereen hem even geweldig zal vinden als ik. Ik weet heel goed dat dit pas ons tweede afspraakje is, maar het vorige verliep zo goed dat ik er alle vertrouwen in heb dat hij mijn vrienden wel aankan. Dus vanavond komt hij naar mijn huis, waar hij Sabina, Ella en Paul en Carrie Anne voor het eerst zal ontmoeten. Abbie kent hij natuurlijk al en zij heeft haar nieuwe vriend, Adam, ook uitgenodigd, zodat het hopelijk een gezellige avond wordt.
Gisteren heeft papa me een lasagne gegeven om mee naar huis te nemen, die nu in de oven warm staat te worden, en ik heb op weg naar huis een knapperig stokbrood en wat saladespullen gekocht. Het is halfacht en ik heb Tom gevraagd om een uur of acht te komen, zodat ik met de anderen kan bijkletsen voor hij arriveert. Op dit moment zit iedereen in de woonkamer, behalve Carrie Anne en ik. Carrie Anne is, waarschijnlijk voor het eerst in haar leven, vroeger van haar werk weggegaan – een onverwachte traktatie. Het is heerlijk om de tijd te hebben bij te praten. Ik heb haar net wat Caroline-anekdotes opgedist en de tranen rollen over haar wangen.
‘O, mijn god,’ zegt ze naar adem happend. ‘Het spijt me vreselijk dat ik je hierin heb doen verzeilen. Je zult me iedere dag wel vervloeken.’
‘Nee, hoor, absoluut niet,’ reageer ik, terwijl ik in een kastje naar olie en azijn zoek. ‘Als ik deze baan niet had, werkte ik vast nog voor uitzendbureaus, stond ik op het punt om dood te gaan van verveling en zat ik financieel aan de grond. Jij hebt mij een vluchtweg uit al die ellende bezorgd en daar ben ik je eeuwig dankbaar voor.’
‘O, nou, heel graag gedaan en zolang je er niet knettergek van wordt, is het wel oké, denk ik.’
‘Nee, knettergek word ik er niet van,’ zeg ik, terwijl ik de dressing voor de sla maak. ‘Ik zou eerder zeggen dat het een interessante ervaring voor me is, iets wat zelfs mijn ogen voor een paar dingen heeft geopend.’
‘Wat voor dingen?’ vraagt Carrie Anne.
Ik ben even stil. ‘Nou, bijvoorbeeld – en dit is nogal beschamend om te bekennen – dat ik altijd nogal geobsedeerd ben geweest door het idee dat beroemd zijn fantastisch is. En nu ik met eigen ogen heb gezien welke deuren er voor je opengaan als je beroemd bent, de voordelen die het met zich meebrengt en hoe leuk het kan zijn, vind ik dat nog steeds tot op bepaalde hoogte. Maar wat ik eindelijk begin te begrijpen is dat bekendheid je ook vreselijk dwars kan zitten als je niet sterk in je schoenen staat en dat je ook gelukkig kunt zijn zónder bekend te zijn.’
Carrie Anne glimlacht en ik zie dat zowel mijn obsessie met beroemd zijn als mijn diepfilosofische gedachten erover nou niet bepaald nieuwe inzichten voor haar zijn. Blijkbaar is zij daar al lang geleden achter gekomen.
‘Ik denk dat het besef dat roem mensen niet automatisch gelukkig maakt of bevrijdt, voor mij nogal een openbaring was,’ zeg ik, met mijn gedachten bij Carson. ‘Mijn god, Carrie Anne, je zult me wel ontzettend naïef vinden.’
‘Nee, ik vind je niet naïef,’ zegt ze. ‘Maar soms wel een tikje idealistisch.’
‘Ja, misschien wel,’ zeg ik, terwijl ik een teen knoflook in de dressing doe en hevig begin te kloppen. ‘In ieder geval voelt het allemaal wel goed en ben ik zelfs nogal geïnspireerd de laatste tijd. Ik ben weer aan het schrijven.’
‘Echt? Wat ben je aan het schrijven?’ vraagt Carrie Anne, terwijl ze stukjes afbreekt van het grote stuk Parmezaanse kaas dat ik uit de ijskast heb gepakt om te gaan raspen.
‘Nou, het heet Dagboek van een Persoonlijke Assistente en ik hoop dat het nogal grappig is. Het is eigenlijk een redelijk groot project geworden en zo langzamerhand van een kort verhaal veranderd in iets wat meer op een boek lijkt,’ zeg ik, een beetje verlegen nu ik het mezelf hardop hoor zeggen.
‘Een boek!’ roept Carrie Anne uit. ‘O, Fran, wat geweldig! Wat ben ik trots op je!’
‘Bedankt,’ zeg ik, zelf opeens ook best trots. ‘Ik geniet van het schrijven en ik weet dat het idioot is om me na zo lang een acteercarrière te hebben gewild, nu op een veel moeilijker terrein met nog meer concurrentie te begeven, maar op de een of andere manier heb ik het gevoel dat dit misschien echt iets voor me is. Dus wanneer dit allemaal voorbij is, zal ik wel zien waar het me brengt.’
‘Je moet het me laten lezen, Francesca. Het klinkt echt intrigerend. En als het echt goed is, wat ik bijna zeker weet trouwens, kan ik je de juiste richting op helpen. Ik kan het zelfs aan een paar mensen bij Great British Films laten lezen en hun commentaar vragen, als je wilt,’ biedt Carrie Anne lief aan.
Ondanks het feit dat Carrie Anne veel korte verhalen en artikelen die ik in het verleden heb geschreven, heeft gelezen, vind ik het ongelooflijk moeilijk om dít project uit handen te geven. Op de een of andere manier voelt dit zo belangrijk, dat ik het precies goed moet vinden voordat iemand het mag zien. Met dit boek krimpt mijn maag al helemaal samen als ik er alleen maar aan dénk dat een professional als Carrie Anne het leest. En daarbij ben ik bang dat ze me misschien wel een tikje onloyaal zal vinden omdat ik de ergste zwakheden van mijn baas blootgeef, terwijl ik Carolines betrouwbare en toegewijde dienaar zou moeten zijn. Vooral omdat Carrie Anne natuurlijk degene is die me deze baan heeft bezorgd.
‘Dat is heel aardig van je, Carrie Anne, maar ik ben bang dat het nog lang niet zover is,’ zeg ik, terwijl ik vlug van onderwerp verander. ‘Nog wat wijn?’
Dan hoor ik de bel en voel ik me opeens vreselijk nerveus.
‘De bel, Francesca,’ gilt Abbie vanuit de woonkamer.
‘Oké,’ gil ik terug, met mijn hart kloppend in mijn keel.
Ik adem diep in en ren naar de intercom in de hal, wat drie seconden in beslag neemt – zo groot is onze flat niet.
‘Kom maar boven, het is de tweede verdieping,’ zeg ik een beetje buiten adem door het luidsprekertje tegen mijn nieuwe geliefde. Ik doe de deur open en blijf daar op hem staan wachten.
Zodra ik Tom zie, besef ik dat hij natuurlijk honderd keer nerveuzer is dan ik.
‘Hoi Fran,’ zegt hij, terwijl hij me een kus op mijn wang geeft en me een fles Merlot overhandigt.
‘O, bedankt. Kom binnen.’
Ik loop met Tom naar de woonkamer om hem aan iedereen voor te stellen en ben ongelofelijk trots op mijn vrienden dat ze stuk voor stuk hun best doen hem op zijn gemak te stellen. Als hij Paul en Adam de hand schudt, ontspant hij zichtbaar.
‘En mijn deductieve vermogens vertellen me dat jij Ella moet zijn,’ zegt hij nu tegen mijn overduidelijk zwangere vriendin. Abbie ken ik natuurlijk al. Of tenminste, we hebben de “YMCA” samen gedanst op de bruiloft, dus...’
En ik sta daar gewoon maar met een belachelijk brede grijns op mijn gezicht, totdat Carrie Anne me een stomp geeft en zegt dat ik Tom iets te drinken in moet schenken.
Een uur later is er geen kruimel lasagne meer over. Iedereen staat zo langzamerhand op van de tafel om rustig te gaan uitbuiken en ik ben de enige die niet veel te vol zit om te overwegen de tafel af te ruimen, wat puur komt door de aanwezigheid van Tom. Anders hadden Sabina en ik elkaar vast doodgevochten om het laatste stukje en zou ik, zoals gewoonlijk, veel te veel hebben gegeten.
‘O, mijn god,’ kreunt Ella. ‘Ik had niet zo veel moeten eten. Zo kan ik zeker niet slapen.’ Haar buik ziet er inderdaad vervelend gespannen uit.
‘Hoe lang moet je nog?’ vraagt Tom.
‘Drie maanden,’ antwoordt Paul trots.
‘Godverdomme,’ zegt Abbie, terwijl ze een sigaret opsteekt, maar meteen naar het raam loopt om daaruit te gaan hangen zodat de rook niet in Ella’s buurt komt. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat ik een vriendin heb die straks moeder wordt. Denk je dat de baby op tijd zal komen?’
‘Nee,’ zegt Ella. ‘Iedereen zegt dat eerste baby’s bijna altijd laat zijn, dus het kan nog wel drieënhalve maand duren, wat ik een vreselijk, echt vreselijk, idee vind. Bovendien zou dat ook nog betekenen dat de baby akelig vlak voor Kerstmis komt. Net als jij, Fran.’ Ze wrijft liefdevol over haar buik en ik knik ernstig als iemand die inderdaad het vervelende van een verjaardag in december volledig kan begrijpen.
‘Het is raar, maar ik had nooit gedacht dat ik zou willen dat de bevalling niet lang meer zou duren, maar ik denk dat God het zo heeft gepland dat zwangere vrouwen zo veel ongemakken krijgen dat ze niet bang meer zijn bij de gedachte dat ze straks een watermeloen uit hun vagina moeten persen.’
We zitten allemaal een beetje te peinzen over die schattige gedachte tot Ella plotseling opkijkt en haastig zegt: ‘O, sorry, Tom.’
‘Let maar niet op mij,’ zegt Tom, die er gelukkig eerder geamuseerd dan geschokt uitziet.
Ella zucht diep, terwijl ze zich in een iets comfortabelere positie probeert te hijsen, maar dat lukt haar ongelukkigerwijs niet. ‘Paul, het spijt me om zo’n spelbreker te zijn, maar kunnen we misschien gaan? Ik heb last van brandend maagzuur en ik moet echt mijn knellende kleren uitdoen en gaan liggen – nog een keer sorry, Tom.’
‘Ik weet wel hoe je je voelt,’ zegt hij, niet in verlegenheid gebracht met een klapje op zijn eigen buik.
Paul en Ella nemen afscheid en vertrekken, wat plotseling een hoop plaats op de bank geeft. Ik zie een plekje naast Tom en duik daar neer.
Carrie Anne, die aan de tafel met Adam heeft zitten kletsen, kijkt op en zegt: ‘Fran, mag ik nu we het eten achter de rug hebben en er wat minder mensen zijn hier, een stuk van je boek zien?’
‘Nee.’
‘Ah, kom op, alsjeblieft?’ houdt Carrie Anne vol.
‘Nee, ik wil het nog niet laten zien, het is nog niet goed genoeg,’ probeer ik.
‘O, kom op,’ doet Tom een duit in het zakje. ‘Ik zou het ook leuk vinden om er iets van te zien.’
‘O, begin jij nou niet ook nog eens,’ zeg ik, terwijl ik een kussen voor mijn gezicht hou.
Voor geen goud laat ik mijn boek aan Tom zien. Ik zou de vernedering niet aankunnen als hij denkt dat het maar een hoop geouwehoer is.
‘O, schiet op, Fran. Ik bedoel, dat je het Tom niet wilt laten lezen kan ik begrijpen, maar hoe lang kennen wij elkaar nou wel niet? En bovendien wéét ik al dat je kunt schrijven, dus wat is er nou zo moeilijk aan?’ blijft Carrie Anne doorgaan.
Ik weet heel goed dat de enige manier waarop ik Carrie Anne, als ze eenmaal iets in haar hoofd heeft, de mond kan snoeren, is door haar haar zin te geven, dus loop ik onwillig naar de computer. Als ik nu meteen toegeef, zullen de anderen er zich hopelijk niet allemaal mee gaan bemoeien en niet ook gaan zeuren dat ze het willen lezen.
Ik was vergeten hoe bazig Carrie Anne soms kan zijn, maar als ik de pagina’s uit de printer zie rollen besef ik dat het misschien eigenlijk wel een goed idee is om al in dit stadium een opinie te krijgen. Eigenlijk heeft het weinig zin om te schrijven als je niet wilt dat iemand het leest. Ik wil alleen niet dat het Tom is, die – laten we eerlijk zijn – misschien wel volledig op me afknapt als hij het alleen maar vreselijk clichématig gelul vindt. Iemand die denkt dat hij goed is in iets en dat niet blijkt te zijn, is wat mij betreft een enorme afknapper. Gelukkig heeft hij mijn onbehagen blijkbaar aangevoeld, want hij zit nu druk met Abbie over iets anders te kletsen. Discreet overhandig ik alvast een paar pagina’s aan Carrie Anne, omdat het nog wel een hoop tijd en velletjes papier zal vergen voordat alles is uitgeprint. Ze nestelt zich in een stoel en begint meteen te lezen. Ze heeft gelukkig al een paar glazen wijn gedronken, wat haar oordeel waarschijnlijk wel wat zal verzachten.
Ik begin een gesprek met Abbie en Tom om hen nog verder af te leiden en probeer niet te denken aan het feit dat Carrie Anne op dit moment mijn woorden zit te lezen. Na een minuut of tien kijkt ze op.
‘Fran, dit is geweldig. En ik kan niet geloven hoeveel je al hebt. Je hebt verdomme een boek geschreven – het is ongelofelijk. Je moet wel apetrots zijn op jezelf.’
‘Eh, ja,’ zeg ik maar – met een hoogrode kleur.
‘Geef me nog eens wat pagina’s,’ eist Carrie Anne nu, en bemoedigd door haar interesse gehoorzaam ik gedwee.
Met Carrie Anne verdiept in mijn boek, heeft de rest van ons het vreselijk naar de zin en kletsen we honderduit met elkaar. Ik vind het heel jammer als het voor iedereen tijd wordt om naar huis te gaan. De avond was een succes. Toms afscheidskus is hemels en het kost me al mijn wilskracht om hem niet meteen mee naar mijn slaapkamer te trekken en hem eens flink onder handen te nemen, maar ik doe het niet omdat ik met deze man nog wat langer wil wachten. Misschien een paar weken, of één week, of in ieder geval tot de volgende keer dat ik hem zie. Ik ben tenslotte ook geen non, is het wel?