6

Twee uur later reed ik weg uit Savannah in de Range Rover die me was geschonken door Johnson, al wist ik niet of hij veel te schenken had. Een zwarte fotograaf had nieuwe foto’s van het vel gemaakt dat voor me uit het frame was gehaald en was opgerold. In een envelop zat vijfduizend dollar, geen tienduizend.

“Ik zou het ermee doen, brother. Ik zou goied nadenken voor ik terugkwam naar Savannah. Misschien valt het tegen met die rekeningnummers. Misschien is Louella over een poosje, als ze goed heeft nagedacht, toch niet blij met jou. Misschien bedenk ik later wel opnieuw dat Jones nog zou leven als jij nooit naar Savannah was gekomen. Je hebt geluk gehad, dat heb ik al eerder gezegd. Denk niet dat het eindeloos duurt.”

Dat zei hij vlak voor ik wegreed. Kleine Ken lag toen al weer op zijn bed, duim in de mond. AnnaLee had thee gezet en Johnson een kopje aangeboden, net als de fotograaf, de zwarte man die het geld kwam brengen en de twee zwarte mannen die Shelly kwamen halen. Ze neuriede toen Shelly de trap af werd gedragen. Toen ik vroeg of ik ook thee mocht, streek ze een roodbruine krul weg die bleek was bij de wortels. “Nee.”

EOF