3
Het water kwam kort nadat ik een auto had horen wegrijden en het maakte een geluid alsof de donder in de kloof was afgedaald en zich een weg naar de vlakte baande. Lang duurde het niet, dat duurt het zelden in een woestijngebied. Het water dat op de heuvels was gevallen had zich door de smalle kloof geperst en zand en stenen meegevoerd. Als het licht was zou ik zien dat er nieuwe geulen waren gevormd en op de lager gelegen schaduwgedeelten zouden een tijdje plassen liggen.
Ik was doorgelopen tot ik struikelde over een rotsblok. Ik was op mijn pijnlijke schouder terechtgekomen en had naar adem liggen happen. Het rotsblok lag aan de voet van een helling en ik was op ellebogen en knie�n een stuk naar boven gekropen. Op een klein plateau was ik blijven liggen. Als het water tot boven het plateau zou komen had ik pech gehad. Ik was uitgeput, had last van een schouder en wist zeker dat iemand achter me tientallen pijltjes in mijn rug aan het gooien was.
Ik moest hebben geslapen, want de ochtend kwam sneller dan ik had verwacht. Beneden me was de kloof nog donker toen ik met dikke ogen om me heen keek, maar enkele meters boven me zag ik lichte vlekken. Een kwartier later zat ik te knipperen tegen het licht, na nog een kwartier zag ik hoe ver ik had gerend. Het had een kilometer geleken, maar het was niet meer dan een meter of dertig geweest. Ik was langs de Dodge gelopen en naar een plateautje geklommen op niet meer dan zes meter hoogte. Ik kon het roestige golfplaten dak van de schuur zien en het restant van de caravan. Er was voldoende water door de kloof gestroomd om een zijkant mee te nemen en ik had een vrij uitzicht op de staander waarop ooit een tafelblad had gezeten. De koelbox was verdwenen. De plastic doos die Jones naar buiten had gegooid zat klem onder de dissel. Door de aanblik van de doos verkrampte mijn maag. Ik had een paar slokken drinken gehad, maar geen hap eten en ik voelde dat het hoog tijd was. Op mijn buik bleef ik naar de schuur turen tot de zon langs een uitstekend stuk rots scheen en me vol trof. Na een paar minuten brak het zweet me uit en wist ik dat ik naar de schaduw moest. En naar een plaats waar mogelijk iets te drinken was. Ik aarzelde voor ik in beweging kwam, maar niet lang. Misschien lag Shelly in de schuur op me te wachten, misschien was Johnson er gebleven. Maar mijn pick-up was verdwenen en ik dacht niet dat Shelly er in de Chevrolet vandoor zou zijn gegaan als ze het vermoeden had dat er iemand met een revolver in de buurt was. Zij had Jones neergeschoten, daar was ik van overtuigd, maar ik had daarna geen schoten gehoord, dus waarschijnlijk had Johnson het gehaald.
Ik daalde af met de snelheid van een slak en sukkelde door vochtig zand naar de schuur. Niemand schoot op me, niemand riep iets. Naast de schuur lag geen enkel lijk. Ik vond ze een eind verderop, eerst Jack Doyal Dunn, daarna Damon Szuszki, de indiaan Rahelio Rodriguez en half onder hem Jones. Dann Bloomer was verdwenen en toen ik dat had vastgesteld, maakte ik me minder zorgen om Shelly. Ze was weggereden in mijn pick-up en had haar vriendje meegenomen, dat was wat ik er van maakte. Johnson was ook verdwenen, maar zonder Jones. Misschien om zijn auto op te halen. Die moesten ze een eind van de schuur hebben neergezet, want ik had geen automotor gehoord, en Shelly en Dann evenmin. Dann was opgeschrokken van het geluid van een uil, een auto zou hem in volle actie hebben gebracht.
Johnson zou terug kunnen komen voor Jones en daarom kreeg ik haast. Rahelio had een gat in zijn rug dat er schoongewassen uitzag. Ik trok hem van Jones die onder de modder zat en zag dat Jones’ linkeroog was verdwenen. Midden in de nacht, beetje regen, licht van de bliksem en dan een kogel door een oog, Shelly kon meer dan cactussen halveren. In zijn zakken had hij een rolletje twintigdollarbiljetten en een sleuteltje. Ik was het blijst met het sleuteltje. Ik had kunnen weten dat hij het had. Hij had mijn boeien kunnen losmaken voor we de regen in gingen, maar hij was er de man niet naar om iemand als mij een plezier te doen. Ik klemde het sleuteltje tussen mijn tanden en probeerde de boeien los te maken. In de film duurt dat twee seconden, want filmregisseurs hebben haast. Mij kostte het meer dan een kwartier en de aanvechting het lichaam van Jones terug te schoppen tot in de schuur. Toen ik de boeien los had, was ik bijna aan het einde van mijn krachten.
Ik sjokte naar de schuur, wachtte tot mijn ogen zich aan de lichtsterkte hadden aangepast en liep naar de hoek waar Jack en Damon hadden gelegen. Daar had Jones het bier vandaan gehaald, dus met een beetje geluk…
De inhoud van het eerste blikje bruiste voor het grootste deel over mijn kin. Het tweede blikje dronk ik in een paar teugen leeg. Halverwege het derde blikje voelde ik pijn in mijn maag, moest ik boeren en kreeg ik een gevoel van duizeligheid. Als ik niet at zou ik van een halve liter Bud-weiser dronken worden.
In de plastic doos onder de dissel zaten twee stukken gedroogde worst. Ik scheurde ze met mijn voortanden aan stukken en slikte voor ik goed had gekauwd. Bud en worst, zelden had ik lekkerder gegeten.
Ik kwam in beweging toen ik een gier boven de kloof zag cirkelen. Hij was niet alleen. E�n zat op de rand van de kloof, een ander op een rotsblok halverwege en nog een op een vuilwit voorwerp dat een zijkant van de caravan bleek te zijn die in een spleet was blijven steken.
Ik ging staan, maaide met mijn armen en schreeuwde. Twee gieren vlogen op en voegden zich bij de gier die rondjes draaide. Ik had het gevoel dat ik de lijken moest begraven, maar besloot dat er belangrijkere dingen waren.
De Dodge was een Diplomat. Toen ik jong was zag ik er elke dag wel een paar. Met een agent achter het stuur. In een ervan was ik een keer meegevoerd naar het bureau waar ik had moeten blijven tot de tranen in mijn ogen stonden. Mijn vader had me opgehaald en de vinger achterover gebogen die ik naar een agent had opgestoken. Hij drukte net zo lang tot ik echt huilde.
Deze Dodge was ooit beige geweest, maar nu voornamelijk zandkleurig. De modder zat tot aan de bovenkant van de ramen en een van de banden was lek, maar de motor zat er nog in en voorzover ik kon zien zaten alle draden waar ze behoorden te zitten. Er zat geen sleuteltje in het contact en dat ging ik zoeken.
Ik hoopte dat de Dodge van Damon of Jack was geweest en liep rond tot ik een broek zag. De zakken waren leeg, op twee dollarcenten na.
Na drie rondjes door de schuur drong het tot me door dat ik moest kiezen: of er zo snel mogelijk lopend vandoor gaan, of me de tijd gunnen om naar het sleuteltje te zoeken. Elke derde seconde rechtop gaan staan om te luisteren of ik iemand hoorde komen, zou me niet verder helpen. Ik schopte een paar blikken bier aan de kant en ging op zoek naar een zaklamp. Ik vond er een tegen de wand tegenover de deur. Er was water in gelopen en hij was onbruikbaar. Ik vond de olielamp die aan de draad hing omdat ik er mijn hoofd tegen stootte. De vorige avond had ik er uren naar gekeken, nu was ik hem vergeten en daar maakte ik me zorgen over. Ik had dorst, maar durfde geen bier te drinken. Door de zoute worst was mijn keel droog geworden en de combinatie worst-bier had iets gedaan met mijn ingewanden waardoor ik af en toe in elkaar kromp en ik winden voelde komen die ik niet durfde te laten.
Vlak bij de hoek waar Jack onder stukken golfplaat had gelegen schopte ik tegen iets zwarts. Het was mijn mobiel die in opdracht van Louella was voorzien van een zendertje. Ik probeerde het ding uit elkaar te halen. Ik kreeg het niet voor elkaar en bedacht na vijf minuten klunzen dat dat moest komen omdat ik in de schuur te weinig licht had. Als ik meteen naar buiten was gegaan dan…Ik werd kwaad, gooide de mobiel op de grond en ging erop staan. Daarna ging ik alsnog naar buiten en gooide een steen naar de gier die op het dak van de schuur zat.
Grommend en met een hand tegen mijn buik gedrukt ging ik naar binnen om verder te zoeken. Ik zag flarden van kleren, een verschrompeld oor, losse tanden, bloed en ontlasting, lege blikjes, mijn boksbeugel, een klein mes waar geronnen bloed aan zat gekoekt, een stuk worst vol zand, losse munten, vier doorweekte biljetten van honderd dollar die onder een krikstang lagen, plukken haar, een fles water. Ik dronk de fles leeg terwijl ik dacht: water bewaren, water bewaren, en liep met tegen elkaar gedrukte knie�n naar de hoek die gebruikt was als toiletruimte. Niets lucht zo op als kwijtraken wat je niet binnen kunt houden en ik voelde me beter toen ik opstond. Mijn polsen schrijnden en de naalden in mijn rug waren terug, maar ik had geen last meer van de allesoverheersende dorst waardoor ik amper kon nadenken. Systematisch, dat was het woord dat zich aan me opdrong. Ik begon in de hoek waar ik net gehurkt had gezeten. De lucht was amper te harden, maar hij zou erger worden en ik moest overal kijken. Ik vond er mijn Clause-witz. Er zaten vochtvlekken in, maar het waren er weinig. Er was water in de schuur gelopen, maar niet genoeg om alles te doorweken. De bijbel vond ik niet, evenmin als de foto’s van Kaya’s rug.
In een leeg blikje lag een autosleutel en toen ik ernaar keek voelde ik adrenaline door mijn lichaam stromen. Toen de Dodge na vier pogingen kuchte en bij de zesde poging aansloeg voelde ik me bijna gelukkig. Ik zou zijn weggereden als niet een van de gieren een scheervlucht over de lijken had gemaakt. Damon Szuszki mochten ze hebben van mij. Maar Jack was de zoon geweest van Kaya die mij had bemoederd, en Jones had meegenomen moeten worden door Johnson.
Ik stapte uit, verstijfde toen de motor van de Dodge spontaan afsloeg en liep met stijve benen naar de lichamen.
Ik had niet de energie om een kuil te maken, maar ik kon de lijken afdekken met stukken golfplaat uit de schuur. Ik sleepte Jack naar de diepste geul die de waterstroom had gemaakt en legde hem met zijn gezicht naar beneden. Van achteren was zijn hoofd zuiver rond. Op de plaatsen waar zijn oren hadden gezeten leken gaten te zitten, net als bij een bowlingbal, maar dan te ver uit elkaar. Jones legde ik half over hem heen. Als Jack de mentaliteit had van zijn vader, zou hij balen van de zwarte man op hem, bedacht ik. Ik moest grinniken en dat deed me goed. Rahelio Rodriguez ging op Jones. Wit, zwart, Mexicaanse indiaan, het was een vreemde stapel. Szuszki legde ik met zijn gezicht naar boven. Zijn mond was een gapend gat, met bleke lippen die over zijn tandvlees naar binnen stulpten. Hij was een stuk van zijn neus kwijt en ik vroeg me af of ik dat eerder had gezien. Zijn borstkas was ingevallen, maar zijn buik stond bol van de gassen en de testikel waar het draad om had gezeten zag eruit of hij van een olifant was geleend. Zijn tenen waren verdwenen en ik herinnerde me dat ik een paar stukjes verschrompeld wit had gezien met iets erop dat op een nagel had geleken.
Met een voet schoof ik zand tegen de onderste lichamen, daarna ging ik golfplaten halen. Ik legde lange platen links en rechts van de lijken. Twee kleine stukken gingen voor en achter. Het stuk dat ik over de vier zijkanten legde was iets te klein. Een coyote zou er geen moeite mee hebben, misschien de gieren ook niet. Ze zouden in elk geval het eerst inhakken op de moordenaar van Kaya en dat was een gedachte die me tevreden stelde.
De Dodge startte nadat ik hem zo hard had geslagen dat mijn vuisten pijn deden. Hij schoof meer door het zand dan hij reed, maar ik kwam de kloof uit. Het eerste bordje met het opschrift ‘Drake’ negeerde ik, bij het tweede ging ik de andere kant op. Ik wilde niet naar een dorp, ik wilde naar een plaats waar ik me kon wassen, waar ik kon eten, waar ik de lekke band kon vervangen.
Ik vond de plek dicht bij Big Chino Wash, een riviertje waarin het water nog kolkte. Naast een mobil home vol roestplekken lagen stapels koelkasten, wasmachines en fornuizen. Ertussen zat een dikke man op een klapstoel met naast zich een koelbox en achter zich een staande schemerlamp met een brede kap waarover een gescheurd shirt lag.
De man noemde een naam die ik niet verstond, knikte toen ik vroeg of hij een krik had en bood me een Miller light aan toen hij de schaafplekken op mijn polsen zag. “evangenis?” Ik knikte en zei dat ik dorst had. Hij wees naar een tweede klapstoel en schoof drie centimeter op. Toen ik naast hem ging zitten, klopte hij op zijn buik en toen hij had geboerd keek hij tevreden. Na het tweede pilsje zei hij dat het de afgelopen nacht had geregend, na het derde dat zijn vrouw was weggelopen. Als ik iets zei reageerde hij er niet op. Hij wilde vertellen, op zijn gemak, terwijl hij in een mooi, rustig tempo vreselijk dronken werd. Toen het donker werd wees hij achter zich. “Slape?” Ik knikte en dat was genoeg. Toen we lagen zei hij dat ik op het bed van zijn vrouw lag en dat hij haar morgen ging zoeken, in de Dodge van zijn grote vriend Jeff. Hij had me bonen gegeven, vlees en iets wat gechloreerd water met een paar druppels tonic had kunnen zijn. Hij had zijn best gedaan en daarom mompelde ik iets instemmends. Savannah kon wachten.