Huisdieren

 

 

 

 

 

 

Het is een perfecte dag, en de poes zit roerloos in het hoogopgeschoten onkruid bij het hol van een veldmuis. Het wachten is tot de muis zich vertoont, en dan: boem. In de verte klinken een specht en een haan.

Met de muis in haar bek meldt de poes zich even later bij ons, om de complimenten in ontvangst te nemen, en daarna gaat ze spelen met de muis – tot ze zich verveelt en de hond het karwei mag afmaken. Hij bijt de muis dood. Poes is inmiddels alweer op zoek naar een nieuw muizenhol om roerloos bij plaats te nemen.

Het geduld van de poes is de omgekeerde spiegel van de haast en de snelheid die in mij zit, en soms droom ik ervan ooit haar soevereine rust te kunnen bereiken. Het is bovendien de rust van een roofdier: zelfverzekerd en lui twijfelt ze niet aan zichzelf. Als de muis straks komt, of over een paar uur, zal ze hem te grazen nemen.

De poes is overigens op dit erf geboren, alweer een jaar of acht geleden. Ik vond toen achter een partij oude dakpannen een heel nest jonge katten en door er een visnet overheen te gooien, konden we er twee vangen. Een daarvan ging twee jaar geleden dood. Waarom we destijds een visnet bij ons hadden, van het type waarmee studenten in de jaren zeventig hun kamerplafonds gezellig maakten, weet ik niet meer. Maar het kwam dus wel van pas.

De poes reist altijd met ons mee naar Frankrijk – toen haar zus nog leefde, ging ook die mee. Een hoop gemiauw in de auto, en drama’s op parkeerterreinen als een van de twee of beide dames ontsnapten, maar bij aankomst hier waren ze onmiddellijk tevreden, en meteen urenlang op pad om de dingen te doen die poezen doen. Of ze zich realiseerden dat ze thuiskwamen, betwijfel ik, maar het idee stemt wel prettig sentimenteel.

Sinds de dood van de andere poes heeft deze poes een hond als sidekick. Ze kunnen het prima vinden. Soms likt de hond de poes, andere keren slapen ze samen in de hondenmand. Het lijkt ook wel alsof ze een communicatiesysteem hebben. Als de poes een muis heeft, mag de hond de ene keer wel meespelen met de prooi, maar de andere keer niet. Daarover zijn geen conflicten, en het einde is altijd hetzelfde: hond bijt muis dood.

Krakkrak.

Het komt ook voor dat ze samen op stap gaan: de poes gaat dan voorop, en de hond volgt. Het gras is hoog en vol onkruid (brandnetels, zuring, hoefslag) en gevaar (slangen). De poes is moediger en sneller dan de hond; ze kan zich ongeduldig en een tikje verwijtend omdraaien als de hond niet snel genoeg volgt.

Waar blijf je nou, sukkel?

Andere keren neemt de hond het voortouw. Meestal doet hij dat door blaffend achter een vogel aan te gaan. Als de vogel zich dan hoog in een boom verschanst, gaat de hond er stom onder zitten keffen. De poes komt dan tevoorschijn, en weet de hond tot bedaren te brengen. Waarschijnlijk legt ze hem uit dat hij niet naar boven kan, en kon hij het wel, dan zou de vogel toch maar wegvliegen. Dankbaar knikt de hond dan, en samen gaan ze daarna ergens in de zon liggen slapen. Het is een mooi vak om huisdier te zijn, daar komt het op neer.