L’amour

 

 

 

 

 

 

Parijs is de stad van de liefde, zeggen ze. De eerste keer dat ik er was, hing de metro vol met de leus ‘Paris is yours!’ Jazeker. ‘But you got to pay for it,’ zeiden wij er na een halve dag mismoedig achteraan, want ooh, wat was alles duur. Net als zovelen voor en na ons aten we stokbrood met paté op de hotelkamer en kochten we wijn bij de supermarkt. ’s Avonds dwaalden we jaloers en dromerig langs de eindeloze boulevards met onbetaalbare terrassen en volle restaurants. Ja, het had wel iets, maar nee, ik zou het niet graag overdoen.

Een tijdje geleden las ik zo’n typische, moderne Franse roman. Dat zijn meestal dunne boekjes waar het nogal pretentieus in toe gaat. Deze heette La pluie ne change rien au desir, geschreven door een jonge vrouw: Veronique Olmi. Het boek speelt zich af aan de rand van het Jardin du Luxembourg, in een kroeg op Place Saint Sulplice, in de Rue Bonaparte, en in Hotel Luxembourg Parc, aan de Rue de Vaugirard, tegenover het paleis in het park. Dat is een hotel waar ik vele keren langs ben gelopen, maar nooit binnen ben geweest. De buitenkant ziet er chic uit, de website leert dat de kamers binnen zware gordijnen hebben en zijn ingericht met antieke meubelen en enorme bedden.

Het verhaal heeft niet veel om het lijf, behalve seks. Een man en een vrouw (ze kennen elkaar vaag van feestjes en borrels) ontmoeten elkaar, en bedrijven de liefde. Gaandeweg wordt duidelijk dat de vrouw een groot drama heeft meegemaakt, de seks geeft haar moed door te gaan met het leven. Het spel kent drie etappes: hij die haar teder bemint, zij die in bad kopje-onder gaat om fellatio op hem toe te passen; dat is één. Daarna volgt een intermezzo; ze gaan de straat op om een hapje te eten, maar de meeste restaurants zijn dicht. Uiteindelijk eten ze ergens sushi. Dit moet in de Rue Monsieur le Prince zijn; daar wemelt het van de Japanse restaurants. Daarna keren ze terug in het hotel, voor de tweede etappe; de wrede, gewelddadige, bevrijdende seks. Als toegift is er de klap op de vuurpijl, de man neemt haar anaal. Dit alles wordt uitgebreid en plastisch beschreven, in een stijl die het midden houdt tussen lyrisch en pathetisch, een manier van schrijven over seks die bij de filosoof Bataille vandaan komt.

Er zit in het boek één detail dat bij mij is blijven hangen, zo’n typische kleinigheid die een verhaal de glans van waarheid en werkelijkheid geeft: op zeker moment moet de man zijn broek uittrekken. ‘Ze hoorde het vallen van de broek met het geluid van de sleutels, van het kleingeld, altijd zo zwaar de broekzakken van mannen, uitgezakt en bodemloos, ze hoorde het mobieltje dat werd uitgezet en haar hart bleef even stilstaan. Het mobieltje uitgezet. Voordat de voorstelling begon. De buitenwereld die vergeefs zou bellen. Welke woorden zouden er in dat kleine doosje op hem wachten na de roes?’

Onlangs was ik weer in Parijs, en zonder er bewust voor te kiezen, liep ik in de richting van Place Saint Sulplice. Pas toen ik vlakbij was, herinnerde ik met het boekje van Olmi. Het kan ook zijn dat ik even mijn hand in mijn broekzak stak en sleutels en kleingeld tussen mijn vingers voelde. Hoe dan ook, ineens was het verhaal vlakbij, en kort daarop stond ik voor de etalage van boekhandel La Procure. Iets verderop zit een antiquariaat waar ik me eens heb staan vergapen aan alle jaargangen van Le Moniteur, het dagblad van de Franse Revolutie en het Keizerrijk: gewoon te koop, een enorme stapel, bijna tweehonderd jaar oud papier.

Bij La Procure stonden de man en de vrouw van La pluie ne change rien au desir ook stil; het begon toen net ontzettend hard te regenen – zo’n onverwachte, zomerse plensbui. Maar in plaats van te schuilen, liepen ze naar het park. Ik wandelde nu ook die kant op en kwam langs hun hotel. Ik herinnerde me ineens dat dat boek speelt in augustus, en ik wist zeker dat het augustus 2003 moet zijn geweest. Parijs zuchtte toen onder een hittegolf, en ik was er zelf ook, sterker: tijdens een van die dagen werd ik overvallen door een hoosbui, en als ik me niet vergis was ik toen hier in deze zelfde buurt, in brasserie Danton bij Odéon, een paar honderd meter verwijderd van een verhaal in wording. Ik wil maar zeggen, hoe meer je weet, en hoe meer je leest, hoe meer je in een stad en het leven van de bewoners wordt gezogen. Een perfect detail kan daar de sleutel toe zijn.