Vakantie

 

 

 

 

 

 

‘Wat gaan we doen vandaag?’ Dat is dé vraag van elke vakantie en het beste antwoord is ‘niets’. Je hebt tenslotte vakantie.

Kinderen zien het anders. Die willen wat doen. Liefst zoveel mogelijk. Als ze acht en tien zijn, kun je ze niet met de nieuwe Leon de Winter onder een boom parkeren. Jammer voor Leon, dat wel.

‘Wat gaan we doen vandaag?’

Veel hangt van het weer af. Dat weten we allemaal. Als de zon schijnt, zit je goed. Dan wordt er gezwommen. Dat is altijd goed, daar komt geen einde aan, of het moet zijn om patat te eten.

Slecht weer is eigenlijk ook geen probleem. Dan blijven we binnen. Knutselen, spelletjes doen en de nieuwe Leon de Winter lezen. Na een tijdje houdt het op met regenen, en zo niet, dan wordt het vanzelf donker en gaan we slapen.

Het weer ertussenin, dat is het probleem. Geen zwemweer en geen binnenweer; bewolkt weer, van dat weer met af en toe een bui en dan weer een koud zonnetje – dat is lastig weer, weer voor een uitje.

‘Wat gaan we doen vandaag?’

De folders en gidsen komen tevoorschijn. Langzaam natuurlijk, want dit is een dag die makkelijk te snel uit de startblokken schiet en dan blijven we bezig. Langzaam aan, dat is het parool.

We kunnen een kasteel bezoeken. Naar een grot. Een stadje.

‘Alweer een ruïne? Ik wil niet naar een ruïne,’ werpt de elfjarige tegen.

‘Vorig jaar zijn we al naar een grot geweest,’ herinnert de negenjarige zich.

‘Alle grotten zijn hetzelfde,’ zegt de elfjarige.

Het heeft geen zin je af te vragen waar ze deze wijsheid vandaan heeft. Daar komt bij: er zit iets in. Alle grotten zijn hetzelfde.

‘Dan gaan we naar Aurillac,’ zeg je. Dat is een gevaarlijk plan. Aurillac is de enige stad van Frankrijk die iedere avond in het nieuws is. Hij komt voorbij in het weerbericht omdat het daar altijd het koudst is. De hoogste temperaturen komen de ene keer voor in Nice, dan in Toulouse en dan eens in Montélimar. Maar dat zijn steden die helaas buiten het bereik van een gezellige dagtocht liggen.

‘Aurillac, getver, pap, daar is het altijd koud!’ weten de kinderen, ook trouwe kijkers van het weerbericht. ‘Of kun je er leuk shoppen?’

Negen en elf.

Leuk shoppen.

Tijd voor een hartig woordje.

Daarna is het pauze, of beter gezegd: gewapende vrede. De folders en gidsen worden opnieuw doorgenomen, koffie pruttelt, limonade komt op tafel. Buiten valt een miezerige regen.

‘Kom, jongens, we gaan naar de supermarkt,’ zeg je uiteindelijk, ‘mama mag lekker thuisblijven, Leon de Winter lezen.’

Gejuich.

En daar gaan we, naar de Attaq of de Leclerc, of allebei. De vorige keer was het voornemen zo lang mogelijk bezig te zijn met de aanschaf van nieuwe zonnebrillen, maar kwamen we terug met badstof sokken en pantoffels. Benieuwd wat er nu gaat gebeuren. Je weet het nooit, wat dat betreft is de Franse supermarkt een prachtig uitje.