Waarom vrouwen niet leuk zijn…..

 

Ja hoor! Er is weer eens een uitgebreid onderzoek gehouden. Door echte meneren van de Stanford University School of Medicine dit keer. In een echt laboratorium, met proefpersonen en dikke stapels formulieren en testresultaten op glanspapier, gebonden in serieuze kaften.

En het is wederom en ten overvloede wetenschappelijk bewezen: vrouwen hebben geen gevoel voor humor. Ik ben meteen maar eens even op de site gaan kijken van de Stanford University School of Medicine. Je wilt als vrouw toch niet dat er in een of ander gammel houten gebouwtje door amateurs over ons gebrek aan humor wordt beslist. Maar nee, de Stanfordsite maakt een degelijke indruk. Foto’s van betrouwbaar kijkende, vijfenvijftig-plussige mannen in doktersjas en met medische mappen onder hun arm. Allemaal kalend of met grijze snorren. Slechts één foto van een vrouw. Ook met snor. De enige vrouw is natuurlijk niet grijs maar hoogblond uit een potje, want grijs bij een vrouw staat niet wijs maar oud.

Op de openingspagina de leus: ‘Stanford! Fifty years of innovation…..!’ Hmmm, misschien innovatief wat hun kankeronderzoek betreft. Maar de alg en de schimmel staat nou toch ondertussen wel op het onderwerp ‘waarom vrouwen niet leuk zijn’.

Elk jaar zet de bond van mannen met grijze snorren het verdelgen van grappige vrouwen op de agenda. En elk jaar komt er ergens weer zo’n flinterdun rapport uit. En altijd gaat na de publicatie van zo’n rapport bij mij de telefoon. Of ik mijn mening wil geven over het onderzoek. Ik doe immers aan cabaret. Ik sta in theaters en laat mensen hard lachen. Hoe kan dat?

Mijn naam zit waarschijnlijk in de rolodexen van redacties van opiniebladen, kranten en glossy’s onder de noemer: zeldzaam leuke vrouwen. Samen met nog een handjevol succesvolle cabaretières. Wij grappige, voor uitverkochte zalen spelende vrouwen zijn eigenlijk een hinderlijke smet op de testresultaten.

Vaak worden we zurig afgeserveerd door de opmerking: vrouwelijke cabaretières zijn niet leuk, vrouwen vinden ze leuk.

Waarom zitten er dan zoveel hardlachende mannen in mijn zalen?

Goed, sommigen omdat ze mee moeten met hun vrouw. ‘Ik moet altijd naar dat domme voetbal kijken, dan ga jij mee naar Lenette van Dongen.’ Een harde ruil. Hij zit er aanvankelijk mokkig bij, zij wil eigenlijk hard om mij lachen maar kijkt steeds eerst opzij naar hem of hij dat goedvindt. Voor ze gierend vooroverklapt legt ze geruststellend haar hand op zijn knie: ‘Ik lach nu wel om haar, liefje, maar ik vind jou de leukste hoor! schat!’ Pas als hij ontdooit en meelacht kan zij ontspannen.

Veel mee-moet-mannen zeggen na afloop verbaasd: ‘Ik dacht dat jij een feministe was, maar ik vond je grappig.’ (?!)

Goed, wij hebben volgens die rapporten dus geen gevoel voor humor.

Waarom is mij dat dan nooit zelf opgevallen?De wijn staat in het café nog niet op tafel of ik lig in een deuk met vriendinnen. Snedige opmerkingen, goed vertelde uitermate grappige verhalen, veel zelfspot maar ook altijd een antimannen momentje: een meesterlijk kwartiertje rake observaties uit het leven met de eigen mannelijke partner. Er wordt veel en hard gelachen.

Komt er een man bij zitten, dooft het licht en kijken we nog nahikkend naar de smeulende sigaretten. Welwillend proberen we het nog, maar het vuur is uit.

Er wordt van vrouwen gezegd dat wij alleen aan zelfspot doen. Niet waar. Ik ben een regelmatige bezoeker van de sportschool. De verdeling is daar duidelijk. De mannen staan aan dooie gewichten te trekken in het gorillahonk en de meisjes doen slimme snelle dingen in de high-impact-aerobicsklassen. Staat er opeens een man in onze groepsles. De jonge dames all dressed to kill volgens de laatste fitnessmode en hij in een kanariegeel Lance Armstrong-pakje met verkeerde sokken. De enige man kijkt wat verloren om zich heen, duidelijk niet op zijn gemak. De grote bek is blijkbaar naast zijn stropdas in de locker blijven hangen.

De muziek begint en de dames springen geroutineerd van links naar rechts: draai, wissel voet, achterlangs, vier keer klap en hop draai hop…..! De enige man springt als een vlo op een hete bakplaat in het rond, maar nooit de goede kant op en nooit met zijn goede been. Via de spiegel worden grijnzende blikken uitgewisseld, maar we laten hem niets zien. Een man deelt graag harde grappen uit, maar wordt zelf niet graag uitgelachen.

Na de les verlaat onze enige man het lokaal en acuut storten alle vrouwen zich op de grond van het lachen. En zeker tien minuten is er een hilarische stemming. Hij wordt briljant uitgebeeld, elke geestige opmerking lokt een andere uit en hikkend verlaten we de zaal.

Toch zal er niet snel aan een danser gevraagd waarom mannen niet kunnen dansen.

Er is volgens mij niets mis met ons gevoel voor humor. Actief niet en passief niet. Vrouwen zijn uitstekend publiek, ook voor onze mannelijke grappenmakers. Zalen vol hardlachende vrouwen. Wie geen gevoel voor humor heeft kan ook niet om anderen lachen.

Ik sprak een mannelijke collega-cabaretier die vroeg waar ik mee bezig was. Ik vertelde hem dat ik dit stuk moest schrijven. Hij riep meteen blij: ‘Oh, ik weet wel waarom vrouwen niet leuk zijn, het zijn namelijk geen mannen.’

En toen wist ik het. Dit soort onderzoeken is en blijft een volwassen variant van vlechten trekken. Jongetje trekt aan vlecht, meisje huilt, jongetje tevreden, machtspositie hersteld.

Het is gewoon leuk om vrouwen voortdurend te sarren met dit soort rapporten. We happen zo grappig. Dat dan weer wel.

 De vraag is volgens mij niet: ‘Waarom zijn vrouwen niet leuk?’ Die muffe Stanford-University-School-of-Medicine onderzoekjes kunnen zich voortaan beter richten op ‘Waarom vinden mannen vrouwen niet leuk.’ Het zegt namelijk meer over de man. Draaien we de bewijslast om en ben ik van dat gezeur af. Jammer, heren, dat jullie niet om ons kunnen lachen. Wij kunnen dat namelijk wel heel hard om jullie.

En dat is toch eigenlijk best lief van ons.