Kouwe opvlieger  

 

God moet maar weer eens op sneeuwles. Het lijkt de laatste jaren toch helemaal nergens op. Vroeger had je van die rustige winterdagen. Gestaag vallende buien die goed weg te schuiven waren van paden en wegen. Een fijne witte laag over de wereld die iedereen mild stemde en lange weken plezier verschafte aan de kinderen. Ik hoor het Gods sneeuwtrainer roepen: rustig opbouwen, gelijkmatig over het land uitstrooien en langzaam weer door de waterputjes afvoeren! Maar waarschijnlijk heeft God het, net als alle vrouwen, veel te druk. Heeft Ze timemanagement problemen door uit de hand gelopen hulpverlening. Het sneeuwen is onder aan de agenda beland. Ergens op het venster van Haar overzicht hangt als reminder een verbleekt post-it-papiertje: sneeuw!!! Als Ze even tijd heeft vliegt Ze naar de voorraad en dondert in één keer die hele container witte vlokken naar beneden. Waar het valt daar valt het. Goedemiddag. Geen mooie opbouw, maar één lange, ongenuanceerde bui die binnen een uur het hele land platlegt. Zo zoef je nog lekker in je autootje over de snelweg naar je werk, en zo moet je na tien uur onwrikbare file in leven gehouden worden met dekens, koffie en warme soep. Zo’n sneeuw aanval jaagt ook de ouders op, want wie niet meteen met de slee naar buiten rent staat een dag later alweer met de glij-ijzers in het water. Het blijft nooit meer lang liggen. Winter is een kouwe opvlieger. Het komt, plaagt je en gaat weer.  

Vier dagen zou ik in het Hoge Noorden voorstellingen spelen. Hoogeveen, Stadskanaal en Winschoten. Maar helaas: ik kom klem te zitten in de moeder aller sneeuwbuien. Vijfenveertig kilometer onwrikbare file bij Zwolle. Geen noodplan krijgt mij nog op tijd in Hoogeveen, dus vanuit de auto de voorstelling afgezegd en het publiek naar huis gestuurd. Acht uur na mijn vertrek van huis word ik ’s nachts door een sneeuwschuiver in een donker Stadskanaal afgeleverd inmijn hotel. Depressief tot op het bot, omdat een show afzeggen niet te verteren is.  

De volgende dag begint een stralende zon aan haar smelt werk. Schijn maar, schurk! Waar was je gisteren, toen ik je nodig had? En hoewel de sneeuw zich meteen door haar warmte laat paaien en druipend van de vensterbank glijdt,houd ik mijn hart in de diepvriezer. Zo gemakkelijk geef ik me niet gewonnen. Mokkend kijk ik uit mijn raam. Stadskanaal. Je zal er maar wonen! Een hoopje aangeveegde huizen,geen stoplichten omdat niemand er wil stoppen, een winkelcentrum zonder vuurwerk, geen gebouw om indruk mee te maken. Aangeharkte niksigheid.  

Ik plof weer op mijn hotelbed en gooi de tv aan. Maar hoeveel afleveringen Spongebob kan een mens verdragen? In het telefoonboek zoek ik een sportschool om mijn chagrijn dan maar weg te trainen. Ook geen succes: de sportschool blijkt uit het jaar nul, geen sinecure voor een verwende Amsterdammer, nergens wellness of spa. Een soort schapenhok als omkleedruimte, iele haakjes aan de muur voor je kleding, geen lockers, geen vloerverwarming, geen zeepdispenser, geen luxe, geen privacy. Alleen koud water uit pierige verkalkte douchekoppen. Een trieste bar/kantine waar de ciabatta mozzarella-pesto nog niet is doorgedrongen. De plaatselijke wino rookt er een peuk. Boven de bar een hoopvol bord: ook voor uw evenementen! Ik zou de crematie van mijn aartsvijand daar nog niet willen vieren. En toch…..  

Ik weet dat mijn grommen niet lang zal standhouden. Het is in Stadskanaal misschien allemaal niet zo mooi en flitsend als in het immer bruisende Amsterdam, maar zelfs acht uur sneeuwfile kan mijn liefde voor deze kalige gemeente niet doven. Stadskanaal heeft namelijk een groot geheim. Een kracht die al die vage straten en huizen een warme gloed geeft: er wonen ongelooflijk leuke mensen. Waar je ook binnengaat, telkens weer die open gezichten, die vriendelijke woorden en die gastvrije gezelligheid. Alle botox en design lijkt hier voorbijgereden. Eerlijke koppen. ’s Avonds tijdens de show verdwijnt het laatste restje sneeuwmonster uit mijn hart: opgewarmd door het publiek dat zijn reputatie waarmaakt: slim en met een gulle lach. Het Hoge Noorden is niet stug, het Hoge Noorden is geweldig!