Geadopteerde oma   

 

Dit moet een land van reuzen zijn….. Het ontbijt dat in het café voor mijn neus gezet wordt, heeft absurde afmetingen. Als ik dit bord leeg krijg, hoef ik tot mijn verjaardag in december niet meer te eten. Ik ben voor het eerst van mijn leven in Amerika, en toch komt het mij allemaal bekend voor. Blijkbaar door de eindeloze hoeveelheden Amerikaanse films en tv-series die ik heb gezien. Alleen is de werkelijkheid hier drie maten groter dan ik dacht, alsof alles een uur langer in de oven heeft gestaan dan bij ons: de auto’s, de wegen, de winkels, de huizen….. Alles is hier xxl, dus ook mijn ontbijt.

Aan een chromen tafel iets verderop zit een merkwaardig gezelschap. Magere, kromgetrokken, talentloze lichamen. Het bleke vel geheel volgetatoeëerd met monsterlijke taferelen. Sliertige lange haren waar geen shampoo aan is verspild, dunne benen in zwartleren broeken en vaalgewassen T-shirtjes met doodskoppen-prints of ‘fuck you’-teksten. Een van de mannen heeft zelfs bloedstroompjes op zijn lippen en mondhoeken laten tatoeëren. Alsof hij zojuist iemand heeft doodgebeten. Een weerzinwekkend gezicht.

Meneer Dracula zal vast lief zijn voor zijn moeder, maar hun statement lijkt: Life is Hell, rot op, ik moet je niet. Dat gevoel van afwijzing is geheel wederzijds. Ik reken snel af en ga de zon in. Ik ben naar Los Angeles gevlogen om mijn geadopteerde oma te bezoeken. Zij heet Silvia Grohs-Martin; ik ontmoette haar toen zij een paar jaar geleden in Amsterdam was voorde presentatie van haar boek. Er is geen groter contrast denkbaar dan tussen het getatoeëerde zompige zooitje en mijn rent-a-granny. Silvia is ver in de tachtig maar nog altijd een dynamietstaaf van levensgretigheid. Haar smaragdgroene ogen scannen in een oogopslag je ziel. God zal haar van de wereld af moeten duwen, want uit zichzelf zal zij deze planeet niet verlaten. Het leven is haar minnaar en haar liefde is gepassioneerd. Haar motto? Death is an insult! Haar ongebroken levenskracht is een wonder. Zij zegt dat het door haar geweldige jeugd komt. Geboren in Wenen in 1918, joodse ouders en een jeugd vol Weense wals en de bedwelmende geur van kastanjebloesem. Dan moet die bloesemgeur krachtig spul zijn. Ik ken de foto’s. Silvia was een prachtige vrouw met vlammend rood haar. Lees haar boek Silvie voor haar eigen verhaal, mijn woorden zijn te dun voor haar ervaring. Ik geef alleen de steekwoorden. Ze kwam als jonge joodse actrice naar Nederland omdat ze in Oostenrijk of Duitsland nergens meer kon werken. Trad op in de Hollandsche Schouwburg, de enige plek waar joden nog mochten optreden voor joden. Maakte mee hoe het theater deportatie-centrum werd voor de joden naar de kampen. Deed verzetswerk, werd verraden, belandde in Auschwitz en Ravensbrück, zag wat nooit te bevatten is, overleefde, werd bevrijd. Ze emigreerde naar Amerika omdat ze in Europa geen adem meer kon halen. En daar schreef ze vijftig jaar later haar boek: Silvie . Ze bevrijdde zichzelf zo en won haar oorlog.  

Ze heeft alle kanten van de menselijke psyche gezien, haar levenswijsheid laat goeroes verbleken, je kunt haar niets meer wijsmaken, haar kracht gumt je zeurtjes weg en tilt je boven jezelf uit. Ze volgt het wereldnieuws, zit boven op de Amerikaanse politiek en schaamt zich voor de president. Ik bewonder haar rol als ambassadrice van het leven, maar heb haar in mijn hart gesloten omdat ze vooral een ontwapenend lief mens is. Haar hoge leeftijd maakt haar kwetsbaar. Ze heeft nog één neef en een handjevol vrienden. Lief en ik hebben haar dus als oma geadopteerd. Het is fijn om voor haar te zorgen en haar, als het kan, te bezoeken en in de watten te leggen. Daarom ben ik in Los Angeles.  

Het is inmiddels lunchtijd. We zitten samen op een terras aan zee in de zon. Koele witte wijn en een gebakken visje. Ze geniet. Het wordt warm, ze trekt haar jas uit en ik hang hem voor haar over een stoel. En terwijl zij verontwaardigd spreekt over die ‘idioot van een Bush’ en domheid in het algemeen zie ik in de rimpels op haar bovenarm opeens vier cijfers: 5018. Haar kampnummer. Een kleine tatoe die door mijn hart snijdt. Meneer Dracula kan zich tot in zijn bilnaad met doodskoppen tatoeëren, het blijft een sneue, ongevaarlijke dorpsjongen.