Uitjes erbij?   

 

Hij snijdt de haring in stukjes en schuift het kartonnetje met de vis over de toonbank naar de klant die vóór mij is.‘Uitjes erbij?’

‘Ja graag, en een beker melk alstublieft.’ Als hij mij ziet staan, lichten zijn ogen op. ‘Ha! Was je er weer eens?!’

Ik kom bijna nooit bij de haringstal omdat ik vegetariër ben. Maar ik heb Bob de Bouwers over de vloer en grote werkende mannen lusten bij de lunch nou eenmaal graag een haring.

Terwijl hij de zes overleden zeebewoners voor mij klaarmaakt, vraagt hij hoe de shows gaan. Ik geef hem de korte versie: ‘Prima!’ Hij veegt zijn handen af aan het groezelige doekje: ‘Uitjes erbij?’ Ik knik en wacht tot hij alles in bakjes en zakjes heeft gestoken.

Als hij het fluttige plastic tasje over de toonbank aanreikt,vraagt hij: ‘Is dat nou niet saai, elke avond hetzelfde zeggen?’

Verbijsterd kijk ik hem aan. Hier staat een man. Al vijftien jaar in hetzelfde witte schort. Al vijftien jaar op dezelfde witte klompen in hetzelfde houten kotje op dezelfde straathoek. Al vijftien jaar vraagt hij aan zijn klanten: ‘Uitjes erbij? Opeten of meenemen?’

Nee, jij citeert hier Shakespeare!

Is dat wat hij ziet als hij naar mijn werk kijkt? Dat je elke avond hetzelfde moet zeggen? Wonderlijk en voor mij onbegrijpelijk.

Geen avond is hetzelfde. Elke dag een andere stad om in op te treden. Elke dag een andere emotie in je hart waarmee je de avond begint. Elke voorstelling een ander publiek. Soms stil en afwachtend, soms snel en fel reagerend. Soms moet je alles op alles zetten om ze aan het lachen te krijgen en soms lachen ze keihard om alle platte dingen en krijgt het diepere verhaal geen kans. Er zijn avonden dat je op een gouden wolk stapt en alles stroomt en iedereen voelt: God speelt mee. En soms is het alsof je op schuurpapier schaatst. Dan blijft er de hele voorstelling een zeikerd in je hoofd meepraten die alles afkeurt wat je doet. Na zo’n avond ga je bekaf en gekreukeld naar huis. Een voorstelling is geen dag hetzelfde. Toch kijk ik, net als de haringboer, ook vaak naar andermans werk en denk: mijn hemel, hoe hou je het vol. Elke dag van negen tot vijf tussen de plastic planten in zo’n kantoortuin achter de pc andermans geld heen en weer schuiven. Er ligt een fietspad door de duinen van Wijk aan Zee tot aan Callantsoog. Miljoenen straatklinkers, steen voor steen door iemand op z’n knieën in het zand gehamerd. Je hele werkzame leven als winkelier ’s morgens twintig groentekratten op de stoep voor je zaak zetten om ’s avonds alles minus tien kilo appels weer binnen te halen. Tot je pensioen in andermans kiezen boren…..

Ik moet er niet aan denken om verhuizer te zijn en je rug in de vernieling te helpen met het verplaatsen van andermans overvloed. Maar de verhuizer die ons ooit hielp, vertelde stralend dat hij in een volgend leven weer zou willen terugkomen als verhuizer. Hij had een moordbaan. Blijkbaar zit de voldoening van werk niet altijd in wat je als buitenstaander ziet. Een gelukkig mens wil wat hij kan en kan wat hij wil…..

Ik betaal de haring, loop naar de schuifdeur en hoor de haring meneer blij tegen de volgende klant zeggen: ‘Uitjes erbij?’

Volgende keer eens vragen waarom hij geniet van zijn werk.