Avonturen   

 

Het is weer zomer. Opeens vertrekken mijn vrienden en vriendinnen, die normaal het hele jaar voor de televisie hangen, niet naar de sportschool te rammen zijn en elkaar elk weekend uitroken in cafés, naar verre oorden om enthousiast hun leven te gaan wagen.  

Abseilen, met kano’s over gruwelijke rivieren, 60 kilometer per dag fietsen waar nog nooit iemand gefietst heeft, met oude treintjes van oost naar west door Jakkiebakkieland. Grizzly beren tongen in Amerika of vier weken met een rugzak en kompas door gebergten waarvan ik de naam niet kan spellen. Gedroogd voedsel, opvouwbare lichtgewicht pannetjes, mugdichte kleding, hoogtemetertjes, jakmelk en thee van gesmolten sneeuwwater. Allemaal hebben ze een weblog waar ik hun avonturen kan volgen. Dankzij de digitale camera zie ik online hun kleine kwetsbare tentjes in eenzame natuurgebieden, elke afgrond waar ze net niet in gestort zijn enelke native die ze als vriend bij de voornaam noemen: dit is Thea met Jangaboegondo voor zijn hut….. Twee maanden vreet ik mijn nagels op van de zenuwen en ik dank God als ze allemaal weer terug zijn zonder ongelukken, verkrachtingen, slepende bacteriële infecties of nare uitputtingsziektes veroorzaakt door insectenbeten.  

Als ze allemaal naar hun onstuimige bestemmingen vertrokken zijn, sluipen Lief en ik door de achterdeur Schiphol binnen om bij de sukkelbalie in te checken op een totaal verzorgde, risicoloze vakantie, geheel begeleid door lachende knappe meisjes in frisse uniformen. Aan de andere kant van de vlucht word je door hen opgevangen en veilig naar je hotel gebracht.  

Houd ik niet van avontuur? O ja, zeker! Maar vooral als anderen het meemaken en er spannend en onderhoudend over kunnen schrijven. Geen groter genoegen dan op een ligstoel in de schaduw met de schrijver mee te leven en naast hem aan mijn nagels boven een gletsjerkloof te hangen, sneeuwblind en met gescheurde lippen van de ontberingen, in de hoop op redding. Ik lijd in mijn airconditioned kamer mee met de zwetende heldin die pagina na pagina ellende meemaakt. Als zij na weer een dag van zware beproevingen bijna door de tropische hitte bezwijkt in een bed vol kakkerlakken,stap ik in mijn slofjes, ga even naar mijn smetteloze toilet en zet de airco een tandje hoger. Als Lief en ik na twee wekenovervloedig buffetvoedsel en all inclusive-drank geheel door de matras van onze strandbedjes zijn gezakt, willen wij ons nog weleens door de lieve meisjes van onze reisorganisatie laten strikken voor een excursie, maar die moet dan wel geheel op badslippers gelopen kunnen worden. In mijn vakantie heb ik geen enkele behoefte aan avontuur. Ik vind mijn gewone leven al spannend genoeg. Nooit loopt een dag zoals ik hem bedacht had. Op onverwachte momenten springt er altijd weer een afspraak uit mijn agenda die als een school piranha’s mijn hele week wegvreet. Onophoudelijk word ik aangevallen door stapels op mijn bureau die de brug naar een vrij weekend doen instorten. Plotselinge dijkdoorbraken waardoor mijn geld het ravijn in stroomt. Met drie deadlines op mijn hielen tot in de kleinste uren inmijn eigen geest verdwalen om leuke stukkies te schrijven. Ik heb laatst ternauwernood een virusaanval op mijn laptop overleefd….. Dan ga ik toch niet naar malarialanden om de definitieve nekslag te krijgen.  

En dan mijn nachten….. Ogenschijnlijk rustig en veilig naast mijn immer goed slapende Lief droom ik glashelder de meest onwaarschijnlijke verhalen waarmee ik moeiteloos een Oscar voor het beste script kan winnen. Ik hoef niet meer naar verre duistere landen om politieke schandalen, criminele afrekeningen en het treden van mensenrechten mee te maken. Ik voel me ondertussen emotioneel een nomade in eigen land. En het kost mij hier moeite genoeg om zonder kompas mijn gezonde verstand te blijven volgen.  

Daarom wil ik drie weken per jaar even helemaal niets. Wil ik met mijn Lief een paradijs huren en tot rust komen. Ver van avontuur en spanning. Alleen zon en stilte. Wil ik met hem verse groenten kopen op een marktje in het dorpen samen de lunch klaarmaken. Wil ik ’s avonds naast elkaar op het terras in de verte de honden in het dal horen blaffen. Tot mijn spoken uit mijn dromen verdwijnen en ik weer blij ben dat ik leef.