Leesbril
Het is zover. Ik kan de lettertjes op de achterkant van de shampoofles niet meer lezen. Vanaf nu ben ik een oude vrouw met een kleurspoeling en een leesbril. Het rommelde al een tijdje. Ik deinsde steeds vaker achteruit als iemand me iets wilde laten zien. ‘Hé! Hou het nou niet zo dicht bij mijn gezicht, opdringerig mens! Nee, ik heb geen leesbril nodig, je hield het gewoon te dichtbij!’Als ik lag te lezen in bed schoof ik al een tijdje dichter naar mijn Lief omdat de kamer steeds kleiner werd en mijn boek niet meer tussen de muur en het bed paste. Helaas! Ik heb altijd gedacht dat ik fris en knapperig de tachtig zou halen maar ik kom er niet meer onderuit; de zin ‘waar is mijn bril’ zal vanaf nu door het huis schallen.
De heilige drie-eenheid van de ouderdom: grijze haren,bril en vergeetachtigheid. Net niet, net wel – kan ik nog vertrouwen op mijn hoofd?
Het is me toch al een paar keer overkomen dat ik iemand vergeten ben terug te bellen. En niet vergeten zo van: o ja! Nee, die hele afspraak was nooit op mijn harde schijf terechtgekomen.
Soms heb ik een ontmoeting met iemand in een café. Na een nuttig of gezellig uurtje samen nemen we een laatste kopje koffie en schrijven een nieuwe afspraak in de agenda.
‘Waar zullen we afspreken? Hier? Oké! Drie zoenen en de groeten aan….. Ik zie je volgende week. Gezellig! Doei!’ Een week later sla ik mijn agenda open en bij het twaalfuur-regeltje staat alleen maar het woord ‘hier’. Help! Waar is ‘hier’?
En wie zal er straks dan bezorgd of pissig opbellen en vragen waar ik blijf?
De hele dag loop ik me te verontschuldigen: sorry, hoe was je naam ook alweer? Sorry, waar hadden we het over? Sorry, waar zei je dat het lag? Het gebeurt steeds vaker dat ik iemand bel en terwijl de telefoon overgaat heb ik opeens geen idee meer wie er zo gaat opnemen. Mijn werkkamer ziet geel van de Post-it-papiertjes met notities.
Het vergeten, waar mijn moeder de wereld om vervloekt, komt nu mijn leven binnenkruipen. Of kruipt het onthouden juist stiekem weg om elders jonge frisse geesten te steunen?
Als ik opsta om iets te
pakken, verlaat de gedachte waarom ik opstond meteen mijn hoofd,
zakt via mijn rug mijn lijf uiten blijft op de stoel liggen. Ik
loop de trap op naar mijn werkkamer omdat ik daar moest zijn. Met
ontbrekende hersenfunctie staar ik doelloos naar de spullen op mijn
bureau; wat kwam ik hier nou pakken? Ik probeer elke onthouder tot
overgave te dwingen en mij te zeggen waarom ik opstond. Soms roep
ik naar Lief beneden: wat ging ik ook al weer halen! Maar de
opdracht blijft beneden op de stoel liggen tot ik er weer op ga
zitten en de gedachte als een kogel door mijn kont weer naar mijn
hersens schiet: o, ja, de autopapieren!Het helpt een beetje als ik
op weg naar boven mijn taakje hardop herhaal: agenda, agenda,
agenda….. tot ik in mijn kamer ben en het ding pak. Maar als de
poes onderweg wat tegen me zegt, slaan mijn gedachten weer linksaf
en ben ik verloren.
Het zal allemaal nog wel erger worden. Ik had het eerder al over
Silvia Grohs-Martin. Zij overleefde Auschwitz en schreef een
indrukwekkend boek over die periode. Ondanks die onvoorstelbare
ervaring is Silvia een kanon van levensvreugde gebleven. Ze is nu
achter in de tachtig maar draagt in haar scherpe
langetermijngeheugen een tweede boek: hoe het verder ging na het
kamp. Ze schrijft op een computer maar scheldt voortdurend the
damned thing de kamer uit omdat het haar geschreven teksten niet
wil teruggeven. Haar kortetermijngeheugen is aan barrels. Dan wordt
de computer een onneembaar fort. Vorige week heb ik haar een kleine
typemachine gestuurd;ik vond hem na lang zoeken op een rommelmarkt,
compleet met zwart-rood lint en een witte stand voor stencils. Ik
hoop dat ze door de ouderwetse hamerschrijver haar verhaal nog kan
achterlaten. Na een dag werken legt ze nu
gewoon de getypte velletjes bij elkaar in een mapje. Moet ze wel
onthouden waar ze dat dan neerlegt.