Kerstdiner  

 

‘Nou, bedankt hè, het was geweldig! Echt een succes!’ Ik weet dat ze toeter zijn van alle wijn en het liefst zou ik ze nu vermoorden, maar bescheiden glimlachend incasseer ik de complimenten. Met mijn laatste krachten acteer ik de gelukkige gastvrouw die alles onder controle heeft. Ik zwaai ze na tot hun auto om de hoek is verdwenen en sluit de deur. Langzaam zak ik op de deurmat door mijn knieën en barst in snikken uit. Nooit, maar dan ook nóóit meer maak ik zelf een kerstmenu van zeven gangen. Uiteindelijk droog ik mijn tranen met een vergeten sinterklaasfolder van een speelgoedwinkel en sjok de trap op om de ravage in de keuken te inventariseren.

Wat had ik het allemaal mooi bedacht. Meestal doe ik niet veel aan kerst. Een paar dagen van tevoren hark ik wat eenzame vrienden bij elkaar en kook een gewone maaltijd. Hooguit schaaf ik een frivole krul in de boter en serveer chocolade kerstblaadjes bij de koffie. Maar deze keer, geheel geïnspireerd door die immer lachende tv-koks en de fantastische foto’s in de kerstglossy’s, ontstond mijn meesterplan voor de zevengangen-maaltijd.

Wekenlang las ik elk kookboek dat in mijn buurt kwam. Ik stelde een droommenu samen. Dagen zat ik met een kladblok en de recepten aan tafel, sorteerde alle ingrediënten en noteerde ze op aparte vellen. Met militaire precisie bereidde ik het boodschappen parcours voor: briefje voor de bakker,briefje voor de visboer, briefje voor de groenteboer, briefje voor de slijter...

De boodschappendag verliep briljant. Lief haalde de duidelijke dingen, ik de ingewikkelde liflafjes. Binnen drie uur was de buit binnen en puilde de ijskast uit. Ik was gelukkig. Twee volle dagen bereidde ik zingend alles voor wat ik kon voorbereiden zodat er op de dag zelf alleen maar tijd zou zijn voor liefde, vriendschap en een goed gesprek! En wat een geweldige vrienden….. Schitterend gekleed en in tophumeur schoof iedereen aan tafel. Bij de eerste toost op de vriendschap kneep ik Lief even in zijn hand. Besef! En na de toost trok ik mij terug in de keuken. Om er vervolgens niet meer uit te komen.

Leuk om zeven gangen te maken als je Jamie Oliver bent op een tropisch kookeiland en over een onbeperkt arsenaal aan potten, pannen, en schalen beschikt. Maar met een Blokkerpannensetje voor zes man koken op de gammele vierpitter in mijn ziekenfonds-keuken van twee bij drie bleek ondoenlijk. Alles liep in het honderd.

Terwijl binnen het gesprek door de goede wijnen steeds geanimeerder werd, ontstond er in de keuken een steeds grotere puinhoop en doorliep ik alle stadia van wanhoop tot woede. Het was een ongelijke strijd met voedsel, vaat en een oven met kuren.

Af en toe kwam Lief, al flink in de nevelen en nog nahikkend van een goeie grap, naar de keuken om te melden dat het binnen heel gezellig was, dat de gasten het eten heerlijk vonden en of ik er echt niet even bij kwam zitten. De putten van de volledige messenset staan nog in de keukendeur waarachter hij zich net op tijd kon verschuilen. Mijn droom van keukenprinses werd verscheurd door de hulk die uit mijn kerstjurk barstte.

Na de koffie nam ik de beschonken hulde voor mijn koken in ontvangst en kon ik de gasten eindelijk de trap af duwen.

Nu zijn ze weg en staar ik naar de enorme vaat. Lief wankelt de keuken binnen en slaat met een verliefde blik z’n armen om me heen: ‘Het was een geweldige avond, bedankt.’ Ik geef hem zwijgend de afwasborstel en ga naar bed. Morgen ga ik weer van hem houden. En volgend jaar wordt het weer gewoon soepie voor en vlaatje na.