Nawoord




Ringo, de held van dit boek, is een model, een icoon. Hij is in de fantasie van de schrijver het symbool van de baby­boom­gene­ratie. Dat kan voor de moderne lezer een probleem zijn, deze wil immers niet lezen over symbolen, maar over een mens van vlees en van bloed. De held moet liefst een psychologische ontwikkeling doormaken, waarin de lezer mee kan gaan. Zodat we na lezing kunnen zeggen dat we een heerlijke lees­ervaring hebben gehad.

Toch kan een meer symbolische aanpak, zoals in deze serie, voordelen hebben: Ringo en al de andere helden van deze cyclus, zijn een product van hun tijd en tegelijk ook scheppers van hun tijd. Daarmee zou je kunnen zeggen dat zij niet minder maar juist meer zijn dan romanfiguren en dat ze daarom ook iets kunnen duidelijk maken over de mechanismen van de moderne geschiedenis. Dat klinkt pretentieus en dat is het misschien ook wel. De serie wil iets verhelderen in hetgeen we denken dat er sinds de Tweede Wereld­oorlog met en in de wereld is gebeurd. En wat betekent dat voor ons eigen leven? De schrijver hoopt dat de verschillende delen het nodige stof in de hersens van de lezer hebben doen opwaaien en dat zij of hij er iets verder door gekomen is.

Van alle inzichten en conclusies die het schrijven van zeven boeken over de tijd van de geboorte­golf­generatie mij heeft opgeleverd, dringt de kwestie van de zogenaamde verweesde generatie zich het meest op. In hoofdstuk 19 noemt Ringo zijn vader de rode draad in zijn leven. Dat is nogal wat. Zeker voor iemand van een generatie die bij voorkeur geheel haar eigen gang ging. Vader verdween toen Ringo zeven was. Moeder bleef nog even, maar zij deed eigenlijk vooral haar eigen ding. Ringo vond pas weerklank bij zijn generatie­genoten. Hoe kan zijn vader dan toch de rode draad in zijn leven zijn geweest? Was Ringo niet een soort weeskind?

Er is veel gesproken en geschreven over de verweesde, met name vaderloze maatschappij. Zijn we beland in een harteloze samenleving zonder ouderlijke bijsturing, zonder verantwoor­delijk­heden en waarden, waar iedereen zichzelf moet zien te redden? Waar je pas meetelt als je alles wat je moet weten op internet kunt zoeken? Ja, want er is niemand meer om iets aan te vragen. Is sinds Ringo iedereen dan een soort weeskind? Met mijn verstand weet ik dat iedereen er in wezen alleen voor staat. Dat iedere volwassene zelf moet zorgen voor belas­ting­aangifte, zorg­verzekering, telefoon­abonnement, boodschappen en andere wensen. Met mijn gevoel vind ik dat wel jammer. Het maakt de wereld zo koud. Weinig mensen voelen zich nog ver­antwoor­delijk voor het geheel, voor het verband, voor het cement tussen de losse stenen.

Ik denk wel eens dat het cement van de westerse samenleving in de loop van de jaren vijftig is verdwenen. En dat alle kinderen vanaf die jaren daarmee weeskinderen werden. Cement in de zin van bindend element. Cement tussen de mensen en cement tussen de mensen en hun leefomgeving. Informeel, in de coulissen van de maatschappij, bestaat de mogelijk­heid tot contact en solidariteit nog wel: gelijk­gestemde mensen ontmoeten elkaar in clubs, verenigingen, op verjaar­dagen, in koren en cursussen. Maar de grote levens­vragen, die een hele samenleving kunnen inspireren en sturen, die inhoud hadden kunnen geven aan het onderwijs, de zorg, de leefomgeving en het welzijn, zijn uit het zicht verdwenen. De verstedelijking, de steeds groeiende mobiliteit en ja, ook de uit de hand gelopen immigratiestromen hebben een en ander nog versterkt. Stuurloosheid en ontwrichting zijn het resultaat. Ja, het zijn grote woorden, ik weet het. En wat heeft de geboorte­golf­generatie ermee te maken? Daar kom ik zo nog op. En hoe zit het met die verweesde samenleving? Heeft Ringo zijn vader en moeder gemist?

Waarschijnlijk ziet Ringo het toch niet geheel juist. Ja, hij heeft zijn ouders gemist, vooral zijn vader. Maar de babyboom­generatie had zich nooit zo onbevangen aan allerlei experi­menten en avonturen kunnen wijden, als onze ouders ons op onze vingers hadden gekeken. Dan kun je niet later achterom kijken en zeggen 'Waar was je nou, paps?' Die generatie­kloof had dus zin. Dat vanaf de jaren vijftig het bindend element in de samenleving naar de filistijnen is gegaan, kunnen de baby­boomers niet hun ouders verwijten. Die ouders gaven hun kinderen uiteindelijk de ruimte en wisten het verder ook niet meer (behalve Mirrari en diens mede­werkers dan). Had de geboortegolf dan voor een nieuw cement moeten zorgen? Ja, misschien wel. Maar wellicht was dat niet de rol van de baby­boomers. Ze hebben in alle onschuld de zaak flink opgeschud en daarmee een heleboel nieuwe mogelijkheden aangegeven. Dat de generaties na de geboortegolf het cement niet hebben teruggebracht, de inspiratie niet hebben kunnen vinden om behalve aan de vorm, ook aan de inhoud te werken, is moeilijk aan deze of gene generatie te verwijten. Waarschijnlijk heeft sinds de jaren vijftig de economie de rol van inspirator overgenomen van de ziel­togende kerken en ideologieën. En gezien het soort economie dat over ons werd uitgerold, bleef er van bindende elementen niet veel over: het is een vrije markt, waar je het alleen gaat redden als je harder rent en roept dan je buren en collega's. En waarin niemand zich meer om het geheel bekommert. De files, de verloedering van de openbare ruimte en de ontspoorde immigratie zijn, als je het goed bekijkt, alle drie het direct gevolg van een ontwrichtende economie. De jaren zestig en de babyboomers kun je in terugblik zien als een interessant intermezzo, een kleine adempauze, goed voor enig nostalgisch terugkijken en om nu beleggingsadviezen aan te geven.

En Ringo dan? Hij vond troost bij zijn generatie­genoten en in de jaren zestig en zeventig vroeg hij zich waarschijnlijk helemaal niet af of hij zijn ouders miste. Maar hij en de andere helden in deze serie waren op een gegeven moment wel weer klaar met experi­menteren. Op dat gegeven moment zou het prettig zijn geweest als ze met hun ouders van gedachten hadden kunnen wisselen over welke kant het nu uit moest. Ze voelden wel dat ze iets met hun bevindingen moesten doen, maar ze bleven in onzekerheid steken. Misschien is het de tragiek van de geschiedenis dat de vaders het te druk hadden met eigen verant­woordelijk­heden. Ze gingen naar kantoor of bekommerden zich soms nog om de wereld, zoals Ringo's vader en de vader van Willem Grondwater in De Pijnbank van het Geluk. De moeders waren bezig hun eigen plaats in te nemen. Ringo c.s. lieten zich uiteindelijk inpakken door de kooplieden van de geld­economie. En de generaties na hen deden het niet beter.
  Is dit een pessimis­tisch einde van een serie? Nee, ten slotte wordt de wereld in dit zevende deel op het nippertje gered en daar mag je van denken wat je wilt, maar in elk geval is dat niet niks.

David Grabijn