3 Schaduw
Het meisje ziet er broos uit. Ze ademt zwak. Haar gezicht is
gezwollen, haar onderlip heeft gebloed en haar haar zit vol donkere
plekken. Ringo is geschokt. Hij staat daar en denkt aan hoe ze pas
een paar dagen geleden nog fris en energiek op haar fiets
stapte en naar hem zwaaide aan het eind van het pad bij de weg. Dan
komt Ilène het kamertje binnen, ze buigt zich naar haar dochter en
kust haar op haar voorhoofd.
'Ze slaapt.'
'Wat zegt de dokter?'
'Dat ze een shock heeft. Waarschijnlijk ook een
hersenschudding. Ze moet slapen, maar er is verder niets ernstigs
aan de hand. Ze wordt vannacht of morgenochtend gewoon wakker. Ze
heeft een injectie gehad en ze moet nu hier blijven.'
'Wat is er met haar gebeurd?'
'Niemand weet het. De politie zoekt de buurt af
waar ze gevonden is. We moeten wachten tot ze bij kennis is. Haar
chipkaart en haar telefoon zijn nog zoek.'
Ringo loopt met Ilène mee naar huis. Zij probeert zich goed te
houden, maar ze lijkt erg aangeslagen. Hij heeft Ilène vroeger bij
Inge ontmoet, maar veel weet hij eigenlijk niet over haar. Ze stond
nogal in haar moeders schaduw. Ze kon niet goed leren en het leek
of haar moeder haar dat kwalijk nam. Over haar vader werd niet
gesproken.
'Ilène?'
'Ja?'
'Hoe is het met je? Ben je geschrokken?'
'Het gaat wel weer,' zegt ze, een beetje stug. Dan
kijkt ze opzij en dan kan er eindelijk een glimlachje af. 'Fijn dat
je er bent.'
'Ken je mensen die je kunnen helpen?'
'Ik heb vrienden, ik kan wel iets hebben, hoor.
Maar evengoed ben ik blij dat je er nu bent.'
'Ik weet weinig van je, ik kwam altijd alleen voor
Inge.'
'Van jou weet ik ook niets. Dat hoeft ook niet, we
zijn allemaal mensen, met hoogtepunten en dieptepunten. Nu maak
je een van mijn dieptepunten mee.'
'Is zoiets hier nog nooit gebeurd?'
'Op dit eiland gebeurt zelden iets, een enkele
keer een ongeluk, maar nooit iets dat niet meteen duidelijk is.
Dertien jaar geleden hebben we het ergste wel gehad.'
Ze hoeft niet uit te leggen wat er dertien jaar geleden is
gebeurd. In die tijd had zo'n beetje de hele wereld het zwaar te
verduren. Behalve met een verwoestende griepepidemie kreeg de
wereldbevolking ook met andere rampen te maken. Het had jaren
geduurd voordat de situatie weer onder controle was.
'Hoe was het hier?'
'De helft van de eilandbevolking is omgekomen of
weggetrokken. Van het vasteland zijn later weer mensen
toegestroomd. Dat het leven daarna zo strak gereguleerd werd, is
jammer, maar dat is over de hele wereld zo, je ontkomt er niet aan.
Het geeft ook wel een veilig gevoel.'
'Behalve nu,' zegt Ringo zacht.
Ze zijn bij Ilène's huis aangekomen. Ze legt haar
hand op die van hem. 'Kom nog even binnen, dat zou me helpen. Ik
kan toch niet slapen.'
Omdat hij moe is, zou Ringo liever naar huis
gegaan zijn, maar hij kan het niet over zijn hart verkrijgen om
haar nu te verlaten. Ze gaan aan tafel zitten, nadat Ilène een fles
port en glazen uit een gangkast heeft gepakt. Ze zwijgen een tijdje
en dan kijkt ze hem opeens aan:
'Heb jij eigenlijk kinderen?'
Ringo kijkt neutraal terug. Hij schuift met zijn
stoel, wil er eigenlijk niet over praten en besluit dan om gewoon
antwoord te geven:
'Ik had een zoon, maar die is gestorven toen hij
twintig was. Het was geen ongeluk, het kwam door verkeerde
medicijnen. Het was heel tragisch, maar het is lang
geleden.'
'En de moeder van je zoon? Waren jullie
getrouwd?'
'Nee, we zagen elkaar weinig. Zijn moeder was een
Duitse.'
'Ben je later ooit getrouwd?'
'Ik ben nooit getrouwd geweest. Maar ik heb ruim
twintig jaar een lieve vriendin gehad. We hebben samen projecten
gedaan.'
'En nu? Waar is ze gebleven?'
'Daar praat ik liever niet over, als je het niet
erg vindt.'
'En die projecten?'
'Wereldwijde projecten, voor de vrede en het
milieu en dat soort dingen. Dankbaar werk. Ben jij zelf ooit
getrouwd?'
'Ik ben weduwe, Nora's vader is dertien jaar
geleden gestorven. Tot vier jaar geleden had ik een vriend, maar
hij viel op een ander.'
'Er kunnen altijd onverwachte dingen gebeuren.
Helemaal veilig ben je nooit.'
'Nee, dat zie je aan wat Nora is overkomen. Ik
maak me zorgen.'
Ringo neemt een slokje van zijn port. Het brandt op zijn tong
en zakt langzaam door zijn keel omlaag. Een warme gloed trekt door
zijn oude lijf en met kleine oogjes kijkt hij rond in de
kleine huiskamer. Hij vindt het er wat onpersoonlijk uitzien. Alles
keurig opgeruimd.
'Weet je,' begint hij dan, 'als je beseft dat er
altijd iets kan gebeuren dat je van je stuk brengt, kun je je
daartegen wapenen. Het is als een kopje met water dat over de rand
kan stromen als het kopje te heftig wordt bewogen. Madelena, mijn
moeder, vond dat je met de bewegingen mee moest gaan, zodat het
water niet over de rand ging. Ze zag de oplossing vooral in
innerlijke harmonie. Mijn vader Josh was het wel met haar eens,
maar hij had met de mensen te doen. Je zou kunnen zeggen dat hij
probeerde de hoeveelheid water in het kopje te verminderen, zodat
de mensen het makkelijker zouden hebben.'
'Heb je je vader nog gekend? Ik heb van Inge
begrepen dat Madelena alleen was.'
'Ik herinner me van vroeger dat hij vaak met mij
en de andere kinderen uit de omgeving speelde. Hij had in de oorlog
een zware tijd gehad en hij wilde er nooit over praten, maar bij
kinderen lachte hij altijd. Toen ik zeven was, kreeg hij een
ongeluk in de bergen waar wij woonden. Ik heb hem toen enorm
gemist, maar Madelena heb ik nooit verdrietig gezien. Ik was een
angstig kind. En idealistisch. Ik wilde van iedereen alle zorgen
wegnemen.'
'Je kunt nooit alle nare dingen
voorkomen.'
'Nee. Mensen proberen op afstand te blijven van
dingen die ze niet aankunnen. Soms terecht, soms ten onrechte. En
dan? Dat waar je afstand van probeert te houden, overkomt je. Ik
was zelf vroeger altijd bang om kwaad te worden. En wat gebeurde
er? Er werden almaar mensen kwaad op mij. Ik probeerde mijn kopje
recht te houden, zodat het water niet over de rand kwam, maar ik
kreeg telkens weer zulke onverwachte en sterke ervaringen, dat het
me veel kracht kostte om overeind te blijven.'
'En dus?' Ilène is blij dat ze is afgeleid van
haar zorgen om haar dochter.
'Dus? Wel, wat je probeert weg te houden, overvalt
je. Meestal zijn het dingen die je in jezelf niet wilt aanvaarden.
Jaloezie, wreedheid, lafheid, grilligheid, enzovoort. Er is een
schaduw, die soms groter blijkt te zijn dan de persoonlijkheid die
jij aan de wereld laat zien.'
'Moet je dat allemaal dan een plaats geven in je
leven?'
'Je moet het niet groter maken dan het is. Je moet
de creatieve kanten ervan gebruiken en niet denken dat je altijd
perfect moet zijn. Dat maakt je rustiger, want het betekent dat je
alles een plaats hebt gegeven, zonder dat het jou in zijn greep
heeft.'
'Is dat wat Madelena leerde? Inge had er boeken
over, maar die konden mij niet boeien. Ik hield meer van dieren en
planten dan van woorden.'
'Madelena was wijs. In het Midden-Oosten, waar ze
vandaan kwam en waar ze Josh, mijn vader, ontmoette, heeft ze goede
leraren gehad. Maar ik denk dat ze door de oorlog te veel nadruk op
innerlijke harmonie is gaan leggen. Ikzelf kwam er in elk geval
niet veel verder mee. Mijn vader was op zijn manier nog veel
begaafder. Ik herinner me dat er van heinde en verre mensen bij ons
kwamen om hem te zien en om hem vragen te stellen. Er kwamen ook
altijd kinderen en dieren naar hem toe. Maar als ík hem iets vroeg,
glimlachte hij alleen maar. "Daar kom je nog wel achter," zei hij
dan. Hij heeft in de oorlog dingen gedaan waarover hij niet heeft
willen praten, maar mijn grootmoeder heeft me erover verteld. Als
het je interesseert, wil ik er een andere keer wel meer over
zeggen. Nu wil je misschien liever gaan slapen.'
'Nee, het leidt me af, als ik met je kan praten.
Ik zou gebeld worden als Nora bijkomt. Vind je het erg om nog even
te blijven? Of wilde je morgenochtend vroeg opstaan?'
'Goed, ik blijf nog even. Heb je nog zo'n glaasje
voor mij? Ik word er heerlijk warm van.'
Ze praten over het eiland, over Inge en Madelena, over Nora's
school en haar vrienden. Het wordt steeds later en er vallen lange
stiltes. Van buiten dringt geen enkel geluid door. Alleen de
koelkast laat zich soms horen. Telkens als hij afslaat, wordt de
stilte sterker. Ringo's gedachten dwalen af.
Hautes-Alpes, 1952
Op een rotspunt kijkt Josh uit over de groene hellingen onder
hem en over de grijze toppen in de verte. Hier en daar heeft de
sneeuw witte plekken afgetekend. Hij voelt de wind niet die met
zijn lange haren speelt en over de stenen jaagt.
Vaak zoekt hij de stilte van het landschap, maar
de laatste tijd brengen de bergen en de vergezichten hem geen vrede
meer. Hij gaat zitten en peutert gedachteloos een steentje los. Het
is een scherp steentje, dat hem meteen weer doet beseffen waar hij
is. Hij draait zich om en ziet een kleine jongen bij een
magere boom staan. De jongen maakt een gebaar in de richting van
het pad dat naar beneden voert. Josh knikt en zwaait naar hem. De
jongen maakt zich uit de voeten.
Ringo herinnert zich hoe hij vroeger dikwijls zijn vader ging halen voor het eten of omdat er een gast was gekomen. Het was zijn taak, als hij tenminste niet naar school was. Ze woonden in het bergdorpje waar hij negen maanden na het einde van de oorlog was geboren. Zoveel herinneringen. Zo'n lange levenstijd. Zoveel om te bevatten.
* * * *
Het geluid van een telefoon. Ilène blijkt op haar stoel in
slaap te zijn gevallen. Ze schrikt wakker, grist het kleine
apparaat uit haar tas. Ze luistert, geeft een paar korte reacties
en verbreekt de verbinding. Ze kijkt opgelucht.
'Ze slaapt nog,' zegt ze, 'maar de onderzoeken
zijn geruststellend. Ze komt er wel doorheen.'
'Dan kun jij ook gaan slapen. Ik denk dat ik maar
eens op huis aan ga, het begint al licht te worden.'
Ringo voelt zich ineens uitgeput en hij vindt het
helemaal niet erg dat Ilène een bed voor hem opmaakt in haar kleine
logeerkamer.