11  Sinds de Grote Kentering



De docent culturele vorming heeft via biblio­thecaris Dickens gevraagd of Ringo aan de hoogste klassen van de eiland­school enkele lessen wil geven. Ringo stemt erin toe, op voorwaarde dat hij zijn eigen onderwerp mag bepalen. Bij een van deze gelegenheden snijdt hij het onderwerp 'zelfbeeld en identiteit' aan. Hij zit voor een groep van ongeveer twintig jongens en meisjes en slaat vriendelijk het aanbod af van een meisje dat aanbiedt iets te drinken voor hem te halen.
  'Laten we liever straks samen koffie drinken. Kom, we gaan beginnen. Ik wil met jullie praten over de vraag, wanneer je eigenlijk iemand bent. En wie je dan bent. En wat je bent. Iedereen is toch zeker iemand, zullen jullie zeggen. Maar dat is nog maar de vraag. In elk geval kan het van moment tot moment of van persoon tot persoon verschillen. Ik geef een voorbeeld:
  Je komt op een feestje binnen. Iedereen is druk in gesprek en het valt niet op, dat je er bent. Je loopt wat rond, maar eigenlijk vraag je je af wat je hier komt doen, als toch niemand je opmerkt. Misschien loop je dan de deur weer uit en kom je nog eens binnen, waarbij je nu hard met de deur slaat. Boem! Nu heb je de aandacht en je zegt: "Oh, hallo, hier ben ik dan en waar is de jarige..." Maar misschien doe je niets om aandacht te krijgen en voel je je op dat feestje diep ongelukkig.
  Dan komt er ineens nog iemand binnen, zachtjes. Hij of zij is nog geen meter verder gekomen, of hij, dan wel zij, wordt gezien. Gesprekken verstommen, begroetingen klinken. Een opvallend verschil. Wie is dan iemand en wie is niemand?
  Of stel, je bent in een gezelschap en het gesprek gaat over de vraag waar jullie heen zullen gaan. De een heeft het over een toneel­voor­stelling, waar nog plaatsen voor zijn, de ander over een cafeetje, een derde stelt voor gewoon wat in het dorp te gaan slenteren. Dan zeg jij: "Waarom gaan we niet met zijn allen naar mijn huis?" Niemand reageert. Het gesprek gaat gewoon verder, over andere alternatieven. Misschien hebben ze je niet gehoord. Je maakt je opmerking nog eens. Weer geen reactie. Misschien heb je nooit eerder een goed idee gehad, misschien zijn ze te druk bezig met elkaar. Misschien vinden ze je niet aardig. Misschien vinden ze dat je te ver weg woont. Maar niemand reageert.
  Dan zegt iemand: "We zouden natuurlijk allemaal huiswerk kunnen gaan maken." En hoewel dit een heel dom voorstel is, hoort iedereen het. Jij denkt intussen: waarom reageren ze niet op mij en wel op degene die dit laatste zei?

Jullie luisteren naar mij omdat jullie misschien nieuwsgierig zijn. Als ik te lang zou doorpraten, zouden jullie je gaan vervelen. Ik moet dus ook iets doen om de aandacht vast te houden of ik moet tijdig stoppen.
  Met een beetje tact, timing en ervaring kom je een heel eind. Maar weten jullie wanneer je iemand bent, weten jullie van jezelf of jullie iemand zijn?'
  Niemand reageert. Ringo lacht. 'Zo, hier heb je een mooi voorbeeld van genegeerd worden. Natuurlijk is iedereen wel degelijk iemand, maar soms wordt dat niet meteen erkend. Dan is het goed, dat je in elk geval in je eigen ogen de moeite waard bent. Bovendien zijn er eigenlijk altijd wel mensen te vinden die jou ook de moeite waard vinden.
  Ik wilde nog even ingaan op de vraag wie we dan wel zijn, als we iemand zijn. We zijn allemaal mensen, we zitten in deze groep, op het eiland, in dit land, in dit deel van de wereld en op deze planeet die een plaats heeft in het heelal. Aan de andere kant hebben we ook kenmerken die ons van elkaar onderscheiden, zoals leeftijd, meisje of jongen, familie, kleur huid, kleur haar, ervaringen, wensen, noem maar op. Maar wie zijn we eigenlijk?
  Laat ik het anders vragen: toen je klein was, was je toen dezelfde persoon die je nu bent?'
  Ringo kijkt naar een jongen met lang blond haar. Deze reageert:
  'Ergens wel en ergens ook niet. Maar ik ben wel dezelfde.'
  'Ja, dat is natuurlijk zo. Als je, zoals ik, tachtig jaar leeft, maak je veel verander­ingen mee. Ik was vroeger vrij verlegen. Ik woonde met mijn familie in een klein dorpje. Toen ik zeven was, verloor ik mijn vader. Toen ik veertien was, ging ik op kostschool en toen ik zeventien was, ging ik op mezelf wonen in een grote stad. Kijk, dat zijn invloeden en omstandig­heden die bepalend kunnen zijn voor wie je bent. Dan is er ook nog de invloed van de tijd waarin je leeft. Ik ben na de Tweede Wereld­oorlog geboren, daar hebben jullie misschien in de culturele les over gehoord. Toen ik in die grote stad ging wonen, begon de periode van de jaren zestig. Jullie weten misschien dat dat een heel creatieve tijd is geweest, waarin oude opvattingen overboord gingen en waarin mensen met allerlei dingen gingen experimenteren. Op mij heeft die tijd een grote invloed gehad. Ik vond het heerlijk om met heel veel andere jonge mensen samen te werken en leuke dingen te doen, zoals in bandjes spelen en op reis gaan.'
  'Waar zijn uw vrouw en kinderen in uw verhaal?' vraagt een meisje met sproeten.
  'Van trouwen en kinderen is het nooit gekomen. Misschien had ik het er te druk voor. Wel heb ik sinds twintig jaar een maatje, een heel goede vriendin. Relaties en familie zijn natuurlijk ook vrij bepalend voor wie je bent of voor wie je bent geworden.'
  'En wat voor werk heeft u gedaan,' vraagt iemand anders.
  'Werk? Ik heb altijd gedaan wat mij voor de voeten kwam. Ik heb in een band gespeeld, ik heb een geluids­studio gehad en de laatste jaren heb ik voor een interna­tionale organisatie gewerkt.'
  Het is eventjes stil.

Dan hervat Ringo: 'Ik zie aan jullie ogen dat jullie mijn verhaal nogal vaag vinden. De geschiedenis van een heel leven is een beetje lastig in een paar woorden uit te leggen. Als het jullie interesseert, wil ik er wel iets persoonlijks over vertellen. Ja?'
  De groep schuifelt wat heen en weer, maar Ringo voelt dat hij nu hun aandacht heeft gevangen. Hij gaat verder: 'Ik heb al verteld dat ik op mijn zevende mijn vader heb verloren. Ik weet dat er tegenwoordig heel veel mensen zijn die dierbaren hebben verloren. Mijn geval is enigszins anders, want ik heb mijn vader weer terug­gevonden toen ik eenen­veertig was.'
  Ongelovige gezichten.
  'Ik was niet naar hem op zoek, tenminste niet actief. Iedereen dacht dat hij gestorven was bij een ongeval in de bergen, maar zijn lichaam was nooit gevonden. Hij ging weg en is niet naar ons terug­gekomen, omdat hij vond dat hij ergens anders moest zijn. Het schijnt dat mijn moeder ervan heeft geweten, maar ze heeft het me nooit willen verklaren.'
  'Waar moest hij dan heen?' vraagt een jongen. Op de meeste gezichten is nu belangstelling af te lezen. De stemming is omgeslagen, toen Ringo over zijn vader en zijn moeder begon te spreken. Als je net als iedereen een vader en een moeder blijkt te hebben, kom je ineens een stuk dichterbij.
  'Hij is begin jaren vijftig naar Noord-Amerika vertrokken, waar hij lang bij de indianen heeft geleefd. We vonden elkaar in 1987 in het zuiden van Mexico terug. Ik ben toen een tijd bij hem gebleven en hij heeft me allerlei wijze en praktische kennis bijgebracht, die mij de laatste twintig jaar goed van pas zijn gekomen.'
  'Was u ook bij de indianen? Wat heeft u daar gedaan?' vroegen een paar jonge mensen tegelijk. Het woord 'indianen' heeft nog altijd een magische klank.
  'Ik heb twee jaar in het oerwoud geleefd en een hoop geleerd. En ik heb vanaf 1990 gewerkt aan sociale en ecologische initiatieven. In 2005 ben ik opgenomen in een organisatie die de Kentering zag aankomen en die later heeft geholpen om alles in banen te leiden.'
  Ringo ziet verwarring. 'Ja, jullie vragen je af hoe zo'n ouwe man in deze sjofele kleren zo'n hoge post heeft kunnen krijgen. Misschien geloven jullie me niet, maar als er iets uit deze les vandaag zou blijven hangen, dan zou het de les moeten zijn dat wie je bent, niet afhangt van hoe je erbij loopt of hoe je eruit ziet. Hebben jullie vragen? Dan zal ik ze graag beantwoorden.'
  Ringo's openheid brengt sommige jongeren ertoe persoonlijke vragen te stellen en hij doet zijn best erop in te gaan. Na een geanimeerde discussie sluit hij de les af.

Op de fiets op weg naar zijn huisje, stopt hij op een open plek. De zon schijnt en hij is door zijn ontmoeting met de jongens en meisjes in een bijzonder goed humeur. Uit zijn fietstas haalt hij een dwarsfluit tevoorschijn. Hij heeft hem die ochtend van Ilène gekregen. Het instrument heeft nog aan Inge toebehoord.
  Het is lang geleden dat hij muziek heeft gemaakt. Het moet op Ibiza zijn geweest, waar hij soms meespeelde bij geluids­opnames. Hij is nooit een groot fluitist geworden, maar na de muziek­lessen op kostschool leek zo'n fluit hem wel praktisch. Makkelijk mee te nemen en weer eens iets anders dan een gitaar.
  Hij strekt en buigt zijn stramme vingers een paar keer en zet het instrument aan zijn mond. Hij krijgt er zowaar nog geluid uit. Wat bibberend, maar redelijk zuiver. Hij improviseert een reeks tonen die op een lied lijken, terwijl hij naar de zonneschijn op de bladeren van de bomen kijkt. Het is alsof de vogels even zwijgen om naar hem te kunnen luisteren.
  Is hij nu een fluitist? Is hij nu eindelijk iets of iemand geworden? Ringo glimlacht. Het is prettig om je ergens aan vast te houden, om je met iets te associëren. Het is veel makkelijker om iemand te zijn als je een duidelijke bezigheid hebt of een aantal duidelijke talenten. Vroeger, vanaf de opkomst van de prestatie­gerichte con­sumptie­maat­schappij, had je pas een identiteit als je goed uit de con­curren­tie­strijd kwam, als je kon wedijveren, als je uit­dagingen aanging, beter presteerde dan anderen, beter voor jezelf opkwam, je pr goed op orde had, kansen gebruikte. Natuurlijk heeft iedereen schouderklopjes nodig en natuurlijk is een sportief wedstrijdgevoel niet verkeerd en blinkt iedereen graag in het een of ander uit. Maar eind vorige eeuw was de samenleving in de meeste landen doordrenkt geraakt van een soort 'iedereen-tegen-iedereen'­competitie, waarin je maar moest zien, hoe je voor jezelf zo veel mogelijk voordeeltjes kon binnenhalen. 'De zorg voor elkaar' was in toenemende mate veranderd in 'zorg voor jezelf' en wie niet mee kon komen, had pech.
  Deze commercieel geïnspireerde jacht naar verondersteld persoonlijk geluk had een goede reden. De economische groei zou immers in gevaar komen, als iedereen bij de verzamelde welvaart zou gaan zitten uithijgen. Of als men rustig ging genieten van hoe het was om elke dag meer dan voldoende eten te hebben. Er waren immers kapers op de kust (concurrenten), die niets liever deden, dan de welvaart bij anderen weghalen teneinde zelf nog meer welvaart te verkrijgen.
  Sinds de Grote Kentering staat er een rem op wedijver en prestaties. Identiteit, erkenning en waardering krijg je niet meer door meer te verdienen of meer te hebben, maar door bijvoorbeeld meer voor anderen of meer voor je streek, land of wereld te doen. En je beloning krijg je niet meer alleen in geld, maar bijvoorbeeld ook in de vorm van een medaille of een eervolle vermelding. Je hebt ook het bonus­systeem, waarover Ilène had gesproken. Als je naar toneel gaat op een avond dat er ook tv is, krijg je een bonus. Heel ouderwets eigenlijk. Natuurlijk is de oude orde nog niet overal vervangen door een nieuwe, maar gaandeweg wordt vooruitgang geboekt, simpelweg omdat de macht in andere handen is overgegaan. Een goed voorbeeld is hoe de burgemeester, die ook de grootste werkgever was van het eiland, eenvoudig uit zijn functie is ontheven door Landhart. Hij is na een behandeling nog steeds de grootste werkgever, maar hij weet nu, dat hij zich geen verdere misdragingen kan veroorloven. Ook werkgevers kunnen tegenwoordig worden ontslagen.
  Ringo staat mompelend op en loopt op zijn gemak een stukje het bos in. Zoals veel oude mensen praat hij in zichzelf. Toen hij er jaren geleden op attent werd gemaakt, had hij zich gegeneerd, maar op een gegeven moment had hij het aanvaard als hulpmiddel tegen het vergeten van belangrijke dingen. 'Nou eens even kijken wat dit voor een bos is. Moet ik mijn fiets op slot zetten? Nee, dat hoeft hier niet, ik moet niet vergeten de banden op te pompen, want deze fiets heeft nog luchtbanden. Benieuwd of ik nog een band kan plakken, trouwens. Even kijken wat dit voor een boom is of nee, laat ik maar naar huis gaan, want de bakker gaat straks dicht en ik heb nog brood nodig...'