13 Ibiza
Ibiza, 1985
De muziek staat hard. Op een bank wordt luid gepraat. Op
stoelen en op de grond zitten overal mensen. De vloer is bezaaid
met lege bierflesjes en hoewel er een raam openstaat, is de
atmosfeer benauwd door sigarettenrook en hasjdampen. Michèle loopt
de tuin in en kijkt naar de donkere heuvels. Het is hier gelukkig
ook iets minder warm.
Er knarsen voetstappen op het grint achter haar en
als ze zich omdraait, ziet ze een jongeman uit het duister naast
het huis komen en naar de voordeur lopen. Hij passeert haar
rakelings. Hij heeft zwart haar, hij is lang en hij heeft
vriendelijke ogen. Ze heeft hem eerder op de avond met bierflesjes
zien rondgaan. Als hij haar ziet, zegt hij:
'Werd het je binnen te veel?'
'Ja, ik moest even de frisse lucht in.'
'Ik was zelf maar even gaan wandelen. Zo'n feestje
is leuk, maarreh...' zijn stem hapert.
'Ben je nu weer op weg naar binnen?' vraagt
ze.
Ze klinkt neutraal. Haar stem is zacht, haar
roodbruine haar omlijst een knap gezicht met ogen die je op afstand
houden, zonder je af te stoten. Ze is buitengewoon
aantrekkelijk.
'Straks,' zegt hij. Hij staart haar een paar
ogenblikken aan. 'Ken jij Milton?' vraagt hij dan.
'Ik ken Charlene.'
'Oh. En waar kom je vandaan. Je hebt bijna geen
accent, maar ik denk niet dat je Engels bent.'
'Ik kom uit het oosten van Nederland, maar ik heb
overal gewoond.'
'Waar dan?'
'Goa, Bali, Australië. De laatste paar jaar in
Noorwegen. Binnenkort ga ik een tijd naar Amerika.'
'Wat ga je daar doen?'
'Een baantje in de filmindustrie. Wat doe
jij?'
'Ik heb een studio. Ik woon hier
vlakbij.'
'Een fotostudio?'
'Nee, muziek. Ik maak en bewerk
geluidopnames.'
'Wat leuk! Speel je zelf een
instrument?'
'Ja, als het zo uitkomt, maar dat is niet de
hoofdzaak. Ben je hier alleen?'
'Mijn dochtertje slaapt boven. Ze is zes en ze
slaapt overal doorheen. We reizen altijd samen. Ze weet niet beter;
maar in Amerika zal ik haar op een school moeten doen.'
'Vind je het goed als ik een stukje met je mee
loop,' vraagt hij. 'Hoe heet je?'
'Michèle.'
'Ik heet Ringo.'
'Oh, ben jij dat. Charlene had het over je. Ik
vroeg nog of jij die van de Beatles was.'
'Nee hoor,' hij lacht. 'Ik ben genoemd naar een
Canadese sergeant.'
'Ik dacht dat je iets Frans had. Ben je
Frans-Canadees?'
'Nee, ik ben in Frankrijk opgegroeid. Mijn ouders
komen uit Libanon.'
Ze lopen een stukje de heuvels in. Het is duidelijk dat ze
elkaar aardig vinden. De nacht is prachtig, de lucht zwoel. De maan
staat schuin achter hen. Voor hen glooit het landschap naar
onzichtbare verten.
Ze praten lang, tot ze beiden moe worden. Op een
beschutte plek, waar het gras nog warm is van een bijzonder zonnige
dag, rusten ze uit.
Ringo leunt op een elleboog. Het valt hem op hoe
lang Michèle's wimpers zijn. Dan dwalen zijn ogen naar een struik
waarvan de bladeren zilvergrijs lijken. Boven hen hangt de zwarte
diepte van de nacht. Hij ontspant zich en geeft zich over aan dit
perfecte moment van geluk. Michèle voelt zich vredig in de warmte
van de aarde, gekoesterd, steeds welkom en altijd thuis. Met een
glimlach helpt ze even later Ringo met het losmaken van het haakje
van haar bh.