23  Tot rust



Guatemala, 2001

Michèle verblijft in Mirrari's afgelegen kwartier in de bergen van het noordwesten van Guatemala. Ze werkt nu een half jaar als persoonlijke assistent van de tachtigjarige, die ze heeft leren kennen als een niet gemakkelijk, maar onbaat­zuchtig en gedreven mens. Ze deelt een van de eenvoudige houten huisjes met Miguel, als hij tenminste niet op reis is, en soms ook met bezoekers die onderdak nodig hebben. Miguel heeft haar bij Mirrari geïntroduceerd en ze houdt ervan haar organi­sato­rische talenten in te zetten voor projecten die haar boeien. Op een zomer­ochtend, als het nog koel is en het voor de verandering niet regent, komt ze naar het huisje van haar werkgever. De deur staat zoals gewoonlijk open. Ze loopt de trap naar de veranda op en stapt naar binnen. De oude man staat in zijn witte kleren bij de grote tafel in het woon-werkvertrek op de begane grond. Hij draait zich langzaam om en glimlacht. Zijn kale schedel weerspiegelt de gaslamp die boven de tafel hangt.
  'Goed dat je er bent, Michèle. Ik stond me juist af te vragen... Miguel zegt dat je mijn zoon kent.'
  'Ja, dat heb ik toch verteld?'
  'Dat was ik zeker vergeten. Jullie zouden kunnen samenwerken... Kun je met hem overweg?'
  'Zeker, ik ken hem nog van Ibiza en drie jaar terug ontmoetten we elkaar weer bij een gezamenlijke vriend in Californië. Miguel was daar ook. Waar denk je aan?'
  'Niets concreets nog. Maar je weet nooit... Er is zo verschrikkelijk veel te doen... Californië, zeg je. Wat was ook al weer de aanleiding?'
  'Feitelijk hebben we elkaar twee keer in Californië getroffen. Een keer aan het eind van de jaren tachtig. Ik werkte voor een regisseur die met een film bezig was over de moderne Maya­bevolking. En de tweede keer was drie jaar geleden, toen dezelfde regisseur een groot 'jaren zestig'-feest gaf. Ik was erheen gegaan met mijn dochtertje, dat er de eerste keer ook bij was geweest.'
  'En daar was mijn zoon ook?'
  'Drie jaar geleden? Ja. Er waren heel veel mensen. De regisseur dacht erover een film over de jaren zestig te maken, maar hij wist niet hoe hij dat moest aanpakken. Hij wilde niet dat het een vrijblijvend stukje nostalgie werd, zei hij. Ik heb hem kort geleden nog gesproken en hij wist nog altijd niet hoe hij het zou aanpakken.'
  'Kon jij hem geen goede raad geven?'
  'Ik heb hem gezegd dat hij met andere mensen moest gaan praten.'
  'En?'
  'Hij was er een beetje depressief onder. Hij zei dat Hollywood er niets in zag.'
  'Deze regisseur zou een kleine groep mensen op een mooie plek bij elkaar moeten zetten. Mensen van jouw leeftijd of ietsje ouder en dan zou die groep de essentie van die tijd moeten achterhalen. Daar kan dan een film aan gewijd worden...'
  'Dat is geen slecht idee, MJ. Ik zal het eens voorstellen.'
  'Doe dat, misschien komt er iets moois uit voort. Zeg hem dat wij wel een paar financiers voor hem weten.'
  'Dat zal hem zeker prikkelen. Maar wat gaan we vandaag doen? Verder met de nieuwsbrief?'
  'Nee, die moet even wachten. Ik heb een lastig probleem. Heb je even tijd?'
  'Ja.'
  'Ik zou je willen vragen om er met niemand over te spreken, absoluut met niemand.'
  'Waarom niet?'
  'Het is een lastige kwestie, die tot misverstanden zou kunnen leiden. Het gaat over de oorlog.'
  'Welke oorlog?'
  'Gewoon, de Tweede Wereld­oorlog. Jij was nog niet geboren, ik was nog vrij jong, maar ik had er toch iets mee te maken. Jouw generatie heeft de oorlog nog heel lang als ijkpunt gebruikt om te bepalen wat wel en wat niet deugde.'
  'Hoe zie jij dat dan?'
  'Het was niet altijd zo, dat je ofwel tot het goede ofwel tot het slechte kamp behoorde. Maar ik zeg er alleen meer over, als je me belooft er met absoluut niemand over te praten.'
  'Als jij dat wilt, beloof ik het.'
  'Goed. Oorlog is een extreme vorm van conflict­oplossing. Je moet er voorzichtig mee zijn, want het maakt altijd veel meer kapot dan het oplevert. Mijn vader probeerde de Tweede Wereld­oorlog af te wenden. Hij was diplomaat en hij deed zijn best. Hij begreep de Duitsers en de Fransen, maar niemand luisterde naar hem. Ik ging in de oorlogsjaren naar hem op zoek, omdat ik wist dat hij me nodig had. Het zou te ver voeren om je er uitgebreid over te vertellen, maar ik ben op mijn tocht ook op het Duitse hoofdkwartier geweest. Een van de chauffeurs heeft een foto gemaakt waar ik op sta. Ik was het helemaal vergeten, maar ik sta op een trap, samen met Hitler en zijn plaatsvervanger Hess. Met Hess had ik contact over mijn vader.'
  'Waarom vertel je dit, MJ?'
  'Een kind van de chauffeur heeft het negatief verkocht aan iemand die in een van onze werkgroepen zit en die mij toevallig heeft herkend. Het is een vrouw van vijftig die heel idealis­tische opvattingen heeft en een scherp idee van wat goed is en wat fout is. Ze is een waardevolle kracht in die werkgroep.'
  'Wat is er zo lastig aan die foto?'
  'We lachen alle drie. Als je niet beter wist, zou je kunnen denken dat ik het helemaal eens ben met die twee andere mannen. Ik kan het wel uitleggen, denk ik. En ik kan vertellen dat mijn vader in verschillende concen­tratie­kampen heeft gezeten, maar desondanks kan die foto een verkeerde indruk wekken. De schijn van een associatie met Hitler kunnen we in dit stadium van ons werk niet goed gebruiken. Ik weet hoe die dingen kunnen gaan. Maar het probleem zit vooral in het feit dat deze vrouw denkt, dat ze iets van mij gedaan kan krijgen in ruil voor dat negatief.'
  'Ze chanteert je?'
  'Zo zou je het kunnen noemen. Ze zit in een werkgroep van cultureel creatieven, daar is verder niets verkeerds aan. Ze handelt op eigen houtje. Deze vrouw wil van mij de leiding overnemen of ze wil genoeg­doening in de vorm van een groot huis, dat we voor haar moeten bouwen en waar ze dan zelf met groepen aan de slag kan.'
  Michèle laat tot zich doordringen wat Mirrari heeft gezegd. In de meeste groepen zijn op een gegeven moment wel mensen die het anders willen of die geen genoegen nemen met een ondergeschikte rol. Ze vraagt dan ook:
  'Is het niet mogelijk om te bemiddelen? Of ben je bang voor een afsplitsing?'
  'Afsplitsingen zijn niet erg, zolang iedereen maar in de goede richting blijft meewerken. Maar bemiddelen zou misschien een idee zijn. Ik denk dat we haar hier moeten uitnodigen. Zou jij met haar willen praten? Ik blijf zelf liever nog even buiten beeld. Eigenlijk heb ik het te druk voor dit soort problemen, maar het is wel belangrijk dat we er goed op reageren. Vraag of ze het negatief meebrengt.'
  'En wat moet ik haar vertellen? Dat jij het goed bedoelt, en dat zij niet zo moet zeuren?'
  'Doe heel positief tegen haar, anders krijgt ze argwaan en komt ze niet.'
  'Maar als ze er eenmaal is?'
  'Jouw taak is het om haar gerust te stellen. Dan neem je het negatief van haar over en laat je haar naar mij toebrengen.'
  'Je wilde toch buiten beeld blijven?'
  'Ja, maar als ze hier is, kun je haar over de streep trekken door te zeggen dat ik met haar wil spreken. Ik ken haar werk en inzet, zeg dat maar. Ik wil haar om raad vragen en zal haar, als zij dat wil, persoonlijk het geld overhandigen, waarmee ze een eigen grote afdeling kan oprichten.'
  'En dan mag ze naar je toe?'
  'Precies. Jij ontvangt haar in ons huis in Cobán. Daar geeft ze jou als blijk van goede wil, het negatief. Dan laat je haar naar mij toebrengen.'
  'Door wie dan?'
  'Ik zal zorgen dat er een betrouwbare gids is, misschien Miguel, misschien een van de anderen. Jou heb ik nodig in New York, dus ga je vanuit Cobán meteen door naar Mexico. Een van onze piloten zal je brengen.'
  'En dat negatief?'
  'Dat vernietig je. Knip het in duizend stukjes en gooi het weg. Of verbrand het. We moeten verder.'



Jura, begin 2025

Vieren­twintig jaar later staart Ringo naar de fotoafdruk van het negatief. Wat is er toch gebeurd tussen Mirrari en zijn geliefde, of misschien moet hij zeggen ex-geliefde? Mogelijk is er een goede verklaring, maar hij kan het niet helpen dat hij zich buitengesloten voelt. Hij voelt zich kwaad op zijn vader. Deze was en bleef een intrigant, een manipulator, een eigengereide, ongevoelige, oude en starre, streberige, betweterige, hopeloze en hardleerse konkelaar!
  Ringo besluit Miguel in te schakelen. Hij stuurt hem via Wereldhart een kort bericht en krijgt drie weken later via Castor Dickens op diens computer een mededeling terug die hij na decodering als volgt leest:
  'Goede vriend, het zijn moeilijke jaren geweest, maar nu kom ik tot rust en dat mag ook wel, want ik ben maar vier jaar jonger dan jij. Ik kan je aanraden eens een hele tijd niets te doen dan koken, de was ophangen en naar de vogels luisteren. Je zou ervan bijkomen. Het spijt me dat Michèle afscheid van je heeft genomen en op reis is gegaan. Er was altijd een zekere ongedurigheid in haar, dus het verbaast me niet. Terwijl jij tot een steeds grotere kalmte kwam, werd zij in zekere zin steeds meer door onrust in beslag genomen. Het negatief, waarvan je spreekt, is mij bekend. Maak je er niet druk over. Ik heb er nooit over gesproken, omdat het niet van belang was. Er weten maar heel weinig mensen van, en dat is goed, want het zou vergeten moeten zijn.
  Maar omdat ik je een beetje ken, zul je willen weten hoe Michèle aan het negatief kwam. Vooruit dan maar. Iemand had dat negatief – gekregen of gekocht – van iemand anders en wilde er jouw vader mee onder druk zetten. Michèle heeft toen die persoon uitgenodigd en het negatief gekregen. Diezelfde persoon is toen op weg naar jouw vader in het oerwoud verongelukt. Toen zij ervan hoorde, heeft Michèle MJ ervan beschuldigd dat hij de hand had in dat ongeluk. Later heeft zij dat teruggenomen, maar het is tussen die twee nooit meer goed gekomen en ze bleef altijd heel kritisch over hem. Maak je er alsjeblieft niet druk om. Blijf vooruitkijken, kijk niet terug. Niet iedereen was altijd van alles op de hoogte, en sommige beslissingen zouden anders hebben kunnen uitvallen, maar het heeft weinig zin erover te treuren of je erover op te winden. Neem het Michèle niet kwalijk. Als het voor haar van belang was geweest, had ze het negatief nooit laten slingeren. Misschien had ze het voor jouw gemoedsrust beter meteen kunnen vernietigen. Je vraagt me wat voor reden ze ervoor zou kunnen hebben om jou het te laten vinden?
  Misschien kwetst het je, maar ik vermoed dat ze het negatief niet langer belangrijk vond. Waarschijnlijk was ze vergeten dat ze het had. Je kent haar goed genoeg om te weten dat ze nooit een dubbele agenda had: als jij het hebt gevonden, was ze vergeten dat ze het had. Zo eenvoudig is het. Waarom ze er met jou nooit over heeft gesproken, is een andere kwestie. Ik kan alleen maar raden dat ze je wilde ontzien. Ze wilde je vader niet zwart maken. Wel, goede vriend, kom me nog eens opzoeken, als je wilt, dan kunnen we samen naar de vogels luisteren. Of bloemen brengen naar een bepaalde sarcofaag hier in de buurt. Miguel.'