6  Generaties kunnen niets doen



Via Castor Dickens krijgt Ringo het verzoek of hij voor de eiland­school een praatje wil houden over zijn werk bij Wereldhart. Het is ook goed voor zijn inpassing, zegt Dickens erbij.
  Op een zonnige namiddag treft hij ongeveer dertig jongens en meisjes in een soort verenigings­gebouwtje dat dienst doet als aula van de school. De school zelf beschikt niet over een gebouw, de leerlingen werken immers meestal thuis of in kleine groepjes.
  Ze zijn een jaar of zeventien, achttien. Ze zitten in een klein zaaltje, in een grote kring. Nora is er ook, ze lijkt hersteld van haar val en haar shock. Ze kijkt hem niet aan. De docent culturele vorming begroet hem. Ze is een struise vrouw met een stevige handdruk en een schalkse glimlach. Ringo voelt zich een beetje gespannen, hij drinkt een slok water uit het glas dat voor hem klaar staat. De docent leidt hem in, Ringo luistert er niet naar. Hij kijkt naar de jonge gezichten die van alles uitdrukken van nieuws­gierigheid tot verveling en van welwillend­heid tot minachting.
  Dan krijgt hij het woord. Hij schraapt zijn keel. 'Ik weet niet of jullie wel eens "nee" zeggen, maar ik wilde het eens met jullie hebben over "nee". Toen meneer Dickens, die jullie waarschijnlijk wel kennen, mij vroeg of ik hier eens wilde komen praten, zei ik meteen "nee". Want eerlijk gezegd zijn er dingen die ik veel liever doe dan op een school een praatje komen houden. Jullie doen misschien ook liever andere dingen dan schoolwerk.'
  De jongeren in het zaaltje schuiven ongemakkelijk op hun stoelen en kijken elkaar eens aan. Maar Ringo heeft beslist enige aandacht gekregen.
  'Maar toen bedacht ik dat ik nieuw ben op jullie eiland en dat het misschien wel leuk zou zijn, om het eens te proberen. Laten we dus eens kennis­maken, zou ik zeggen. Maar eerst zou ik jullie docent willen vragen om ons alleen te laten.'
  'Maar meneer Rougemont, het is de gewoonte dat ik erbij blijf, dan kan ik bepaalde dingen uitleggen en...'
  'Nee, mevrouw, wij redden ons wel. Dank u wel, komt u straks maar terug.'
  Ver­bouwereerd verlaat de lerares het zaaltje. Ringo bewondert haar optreden, ze doet het precies, zoals hij het met haar heeft afgesproken. De jongens en meisjes kijken hem nu openlijk nieuws­gierig aan. Ze gaan zelfs rechtop op hun stoelen zitten, wanneer hij uit de gang een trapje haalt en de twee camera's die op hen gericht staan, met een ferme draai naar het plafond laat zwenken. Hij probeert niet rond te kijken om te zien waar de derde camera zit die er volgens de lerares moet zijn.
  'Zo,' zegt hij. 'Nu zijn we onder ons.'
  'Het geluid nog,' merkt een lange jongen met rood haar op.
  'Oh ja.' Ringo haalt een kleine radio uit zijn binnenzak en zet hem zacht aan. 'Dit verstoort de concentratie, voor zover er iemand wil meeluisteren. Waar was ik gebleven? Ik ben zo stokoud, dat ik van alles vergeet...'
  'Je zei iets over nee zeggen,' zegt Nora.
  'Oh ja, bedankt.' Ringo pakt een stoel en gaat zitten. Nu moeten de jonge mensen hun best doen om hem boven het geluid van de radio uit te kunnen verstaan.
  'Nee zeggen, wel, jullie merkten hoe dat ging. Ik zei "nee" tegen jullie lerares. Het is meestal lekkerder om "nee" te zeggen dan om "nee" te horen. Hoewel het soms ook heel moeilijk is om "nee" te zeggen als je niet weet hoe het uitpakt of als je eigenlijk niet in een positie bent om "nee" te zeggen. Als leerling kun je moeilijk weigeren om je schoolwerk te doen, maar je kunt wel "nee" zeggen als een leraar je iets wil laten doen dat eigenlijk buiten het schoolwerk valt. Maar ik wil het met jullie hebben over gidsen. Ja, ik spring wel van de hak op de tak, maar jullie zijn jonge mensen en daar kunnen jullie wel tegen. Het wordt zo meteen duidelijk. Wie van jullie is wel eens in het buitenland geweest?'
  Er gaan een paar handen omhoog.
  'Tegenwoordig is het een zeld­zaamheid, maar vroeger was naar het buitenland gaan heel gewoon. Mijn vader bijvoorbeeld is eens in een zeilboot vanuit het Midden-Oosten de hele Middellandse Zee overgestoken en daarna heeft hij over land half Europa doorkruist. Dat zeg ik niet om indruk te maken, want er waren in die tijd en vooral in latere tijden heel veel mensen die nog veel verder en vaker reisden. Maar het gaat mij nu om het reizen zelf. Je kunt reizen door ergens heen te gaan en je kunt ook op andere manieren onderweg zijn. Als je jong bent, ben je onderweg naar "later". En je hebt er geen idee van hoe dat "later" eruitziet. Pas als je ouder bent, blijkt dat je ook op oudere leeftijd meestal geen idee hebt waarheen je onderweg bent, maar dan heb je het in feite te druk om erbij stil te staan. Maar dat terzijde.
  Mijn vader heette Josh. Hij had op een groot deel van zijn lange reis twee gidsen. De gidsen wisten waar de reis heenging, mijn vader niet. En er kwam een moment dat ook de gidsen afhaakten. Een raar verhaal, zul je zeggen, maar het was een avontuurlijke tocht. Een van deze gidsen hield van vaste regels. De andere was juist heel vaag. Toch hadden ze onderling weinig ruzie. Ze wisten waar ze met elkaar aantoe waren. Maar jullie zullen begrijpen dat mijn vader het niet altijd makkelijk had met die twee.
  Misschien kennen jullie dat: je staat voor een beslissing, je moet bijvoorbeeld een studierichting kiezen of een beroeps­opleiding. Aan de ene kant heb je de vastigheid van de tests en je eigen ideeën over wat je kunt. Aan de andere kant weet je het niet zo goed, zou je de keus willen uitstellen, zou je gewoon een beetje willen aanrommelen. Of misschien zou je juist iets heel anders willen doen, zoals naar de maan reizen of een tekening willen maken van drie bij vier meter, of de hele dag in je bed blijven liggen.'
  'Ik vraag me af of je wel gidsen nodig hebt. Iedereen kan toch alles opzoeken?' vraagt een meisje. 'En als je iets niet kunt vinden, is het niet belangrijk, volgens onze leraren.'
  'Haha,' lacht Ringo.'Dat is leuk gezegd. Maar een gids is niet altijd een persoon die je letterlijk aan de hand neemt. Als jij informatie opzoekt en vindt, dan is dat je gids. En als je even dóórzoekt en je vindt bijvoorbeeld andere informatie, dan is dat ook een gids. Je zult toch zelf moeten kiezen met welke gids je verder gaat of dat je verder gaat zoeken. Maar de mooiste gidsen zijn de gidsen die in jezelf zitten. Je verstand zegt soms één ding en je gevoel zegt iets anders, dat zijn je gidsen. Als je verliefd bent op de vriend van je beste vriendin, moet je kiezen. Als je weet dat je buren illegaal brandstof hebben opgeslagen, moet je kiezen. Je moet weten welke gids jij volgt. Je moet kiezen.'
  'Hoe maak jij dan keuzes?' wil Nora weten. Het valt de groep op dat zij Ringo tutoyeert, maar deze doet of hij het niet merkt.
  'Och, vroeger dacht ik lang na voor ik een keuze maakte. En meestal deed ik dan toch wat me het leukste leek. Dat doe ik eigenlijk nog steeds, zonder dat ik erover nadenk. Maar wat ik leuk vind, is in de loop van de jaren wel veranderd. Vroeger was ik bang om me ergens voor in te zetten en sinds een jaar of twintig niet meer. Mijn werk is nu wat ik het leukste vind.'
  'Wat doet u dan voor werk?'
  Die vraag was te verwachten.
  'Ik werk aan projecten, samen met andere mensen. Bij­voor­beeld in verband met nieuwe vormen van energie. Maar we werken ook aan experimenten met handel. En de afgelopen jaren hebben we veel aan culturele ontwikkeling gedaan.'
  Ringo glimlacht als hij op de gezichten van sommigen ziet dat ze het niet begrijpen.
  'Kom, jongelui, het klinkt misschien ingewikkeld, maar het valt in de praktijk best mee. Het belangrijkste is dat je kunt kiezen voor wat je hart je ingeeft en dat je nee kunt zeggen tegen wat niet goed is voor je. Op een gegeven moment leer je om niet meer te aarzelen, je bent je eigen gids geworden en je doet vanzelf wat je met je hele hart en je hele verstand het liefste doet. Maar kom, ik vind het welletjes. Misschien zie ik jullie een andere keer nog eens terug. Zou een van jullie de camera's willen terugdraaien en kan iemand ook jullie docent roepen?'

Ringo loopt terug naar het huisje in het bos. Hij fietst voorlopig niet meer, want zijn gevoel voor evenwicht laat hem de laatste dagen geregeld in de steek. Onderweg geniet hij van de frisse voorjaars­stemming van de natuur. De kansen dat de natuur zich enigermate zal herstellen van een eeuw van plundering en roofbouw, beginnen toe te nemen, zo hoorde hij gisteren op het nieuws. Ringo wist het al, maar het is prettig dat nu ook iedereen het weet. Het is fijn te weten dat niet alles verloren is.




Hautes-Alpes, 1953

Josh' lichaam werd niet teruggevonden, maar het was die dag snel duidelijk dat er iets onher­roepelijks gebeurd was. Iedereen stond 's avonds op het enige kruispunt dat het dorpje rijk was, naar boven te kijken en druk te praten en te gebaren. Een paar oudere mannen waren zojuist terug­gekomen van een tocht naar de verder gelegen toppen. Ze hadden Josh' sandalen bij zich. Een buurvrouw verzamelde de meeste kinderen en probeerde ze bezig te houden met een spelletje. Ringo was zeven, hij liet zich niet wegsturen en bleef bij zijn oudere zus en zijn moeder in de buurt. Zijn jongere zusje was bij een vriendinnetje. Toen Madelena met de eerder terug­gekeerde mannen de bergen in ging, ontfermde Maria, zijn grootmoeder, zich over Ringo en zijn zus. Maria keek ernstig en zei niets. Ze nam hen bij de hand en ze liepen naar huis. De kinderen wisten dat hun vader 's avonds niet met hen zou komen spelen, zoals hij anders altijd deed. De kleine Ringo had een hol gevoel in zijn buik. Hij was zo misselijk, dat het pijn deed.
  Madelena wist dat ze Josh niet zou terugvinden, maar ze moest de tocht maken. Ze moest er zelf staan en zien wat hij in zijn laatste ogenblikken had gezien. En ze moest de lange weg terug ook zelf gaan. De weg terug naar haar kinderen en Maria, Josh' moeder. Ze wist niet of ze het aankon.



* * * *
Op de namiddag van de dag dat Ringo zijn lezing hield, komt de jonge Nora weer bij hem op bezoek in het bos. Ringo is juist bezig de voordeur te schilderen.
  'Nora, wat een leuke verrassing.'
  'Hoi. Mijn moeder vraagt hoe het gaat. Je bent al een tijd niet meer bij ons geweest.'
  'Hoe vonden jullie het vanochtend?'
  'Ze vonden je accent grappig. En dat je Wilma Stilson hebt weggestuurd, dat was mooi. Zij moet zo nodig altijd overal bij zijn.'
  'En wat vonden ze van wat ik verteld heb?'
  'Oh, dat weet ik niet. Ik heb ze gezegd dat je altijd vol verhalen zit.'
  'Ja, zoals alle oude mensen, toch?'
  'Niet alle oude mensen die ik ken, hebben jouw gevoel voor humor. Wil je niet weten hoe het met mij is afgelopen?'
  'Ja, natuurlijk, hoe is het met jou afgelopen?'
  'We hebben als groep met iemand van de gemeente een gesprek gehad. We krijgen extra toezicht, we moeten eerder thuis zijn en zo.'
  'Oh, een jaar lang?'
  'Nee, een half jaar. Hoezo?'
  'Zomaar. Dus het is met een sisser afgelopen?'
  'Ja, Ben is overgeplaatst naar het slachthuis van de gemeente.'
  'Dat is die leraar? Oh, wat naar voor hem. Of vindt hij het zelf niet erg?'
  'Nee, hij is directeur geworden. Mijn moeder zegt dat het prettig is om bij de gemeente te werken.'
  'En jijzelf, heb je nergens meer last van, geen duizelingen of zo?'
  'Nee. Ik heb wat lekkere dingen bij me, wil je ze hebben?'

Nora haalt zonder het antwoord af te wachten appels en koekjes uit haar fietsmand. Ringo pakt ze dankbaar aan. Het feit dat Nora er is, draagt enorm bij aan zijn humeur. Hij voelt zich vrolijk en haast baldadig.
  'Zeg Nora, op een eiland hebben veel mensen natuurlijk een boot. Kunnen we niet een keer gaan zeilen? Lijkt mij heel leuk. Mijn vader had vroeger ook een boot.'
  'Ik ga af en toe met vrienden de zee op. Ik zal vragen of je een keer mee mag. Kun je zwemmen?'
  'Ja, maar niet meer zo snel. Ik zal braaf een zwemvest aandoen, hoor. Laat het me weten. En trouwens, ik zou het leuk vinden, als je met je moeder een keer kwam eten. Misschien als ik helemaal klaar ben met schilderen?'
  'Goed idee. Mijn moeder is een beetje depressief. Misschien kun jij een keer met haar praten, Ringo? Ik ga weer, dan ben ik op tijd thuis.'

Ringo vindt dat hij genoeg heeft geschilderd voor vandaag en gaat op de bank voor het huisje in het schrale avond­licht zitten. Dit zijn momenten waarop hij zich eenzaam voelt. Gewoon puur eenzaam en verlaten. Hij denkt aan al die gezellige huisjes in het dorp, waar overal de borden op tafel komen en waar de mensen met elkaar aan het avondeten beginnen. Op zijn jongste zus en de kinderen van zijn jongere broer na, is zijn hele naaste familie uitgestorven.

In zijn kostschoolperiode was Ringo na enkele jaren niet alleen zijn familie ontgroeid, maar ook de school zelf. Hij vertrok eenvoudig naar Parijs, waar het leven halverwege de jaren zestig opwindend was en waar hij als gevoelige en enthousiaste jongeman een grote groep gelijk­gestemde andere jonge mensen aantrof. Dit was een periode geweest waarin Ringo heel veel mensen om zich heen had. Hij had het ervaren als een warme deken van aandacht en inspiratie. Hij speelde een tijd in een bandje. Hij had vriendinnen, een hechte kring van vrienden, vooral kunstenaars en studenten. Hij probeerde een bonte schakering van bewust­zijns­verander­ende middelen uit en vond het leven prachtig. De Ringo van die tijd reisde veel; hij toerde met zijn band of bezocht vrienden. Het was een heerlijke tijd, die onbegrensd en onbedreigd leek, tot hij ineens de boodschap kreeg dat zijn grootmoeder ernstig ziek was en niet lang meer te leven had. Eerlijk gezegd was hij, toen het nieuws kwam, al een paar dagen van slag omdat een Duits meisje hem juist had laten weten dat ze zwanger van hem was. Hij wist zich er geen raad mee.
  Toen reisde hij naar het dorpje in de bergen. Terug naar het ouderlijk huis.



Hautes-Alpes, 1967

In de huiskamer is het licht, lichter dan Ringo zich de kamer herinnert. Het huis, het dorp en zijn moeder lijken kleiner geworden. Broer Martin daarentegen is juist gegroeid. Die is alweer veertien en een beetje verlegen nu zijn grote broer thuis is, met zijn grote gebaren en zware stem. Zijn beide zussen zijn er niet, maar ze worden binnenkort thuis verwacht.
  'Het is zo licht hier, moeder,' zegt Ringo.
  'Jou valt het ook op? Ik dacht eerst dat het kwam omdat we in het voorjaar de muren geschilderd hebben, maar sinds Maria ziek is, lijkt het hier inderdaad lichter geworden. Het is goed dat je er bent, want ze zal niet lang meer leven. We zullen haar missen.'
  'Je zult eenzaam zijn.'
  'Martin gaat naar het internaat, Minti en Phia zijn zelfstandig. Ik denk erover hier weg te gaan. Ik wil naar een land waar het rustig is en waar ik me nuttig kan maken. Ik ben achten­veertig en het is hoog tijd dat ik aan de slag ga. Ben jij gelukkig?'
  'Oh ja. Ik heb veel vrienden en ik doe wat ik prettig vind.'
  'Ja, jij bent jong en de tijden zijn veranderd.' Madelena kijkt Ringo lang aan. 'Je vader zei vroeger altijd dat jouw generatie de wereld zou redden. Ik denk dat hij te optimistisch was. Generaties op zich kunnen niets doen, het zijn toch altijd individuele mensen die het verschil maken.'
  'Het is fantastisch in Parijs, moeder. Er gebeuren nieuwe dingen en je bent er vrij. Je zou er eens heen moeten gaan. Er is echt iets aan het veranderen!'
  'Nee, dank je wel. Ik hoef niet meer te experimenteren. Ik ga les geven aan mensen die daarvoor open staan. Mensen die serieus aan zichzelf willen werken, niet aan mensen die alleen maar leuke dingen willen doen.'
  Ringo haalde zijn schouders op. 'Het is niet altijd alleen maar leuk. Maar het is wel erg spannend, je zou er echt bij moeten zijn.'
  Zijn moeder lacht. 'Je was altijd al een jongen die snel enthousiast werd. Ik gun het je, maar het is niets voor mij. Ga je mee naar je grootmoeder?'

Ze gaan naar een zijkamer, waar als een klein vogeltje zo broos, Maria's uitgeteerde lichaam tussen grote witte kussens op een hoog bed ligt. Madelena gaat naar haar toe en haalt met een doekje wat speeksel van haar kin. Maria opent haar ogen en herkent Ringo.
  'Je bent groot geworden.' Haar stem is nauwelijks hoorbaar en Ringo moet heel dichtbij komen om haar te verstaan. Hij herkent haar nauwelijks. Haar wangen zijn ingevallen en haar gezicht heeft een gelige kleur. Alleen haar ogen zijn nog de vertrouwde, doordringende, donkere en levendige vensters van een wilskrachtige ziel. Madelena gaat zachtjes de kamer uit.
  'Oma,' zegt Ringo, terwijl hij haar hand pakt. Hij weet niet wat hij verder nog moet zeggen en hij voelt tranen opwellen.
  'Heb je een goede reis gehad,' vraagt Maria. Haar stem klinkt iets steviger en ze probeert overeind te gaan zitten. 'Kun je mijn kussen in mijn rug zetten?'
  Ringo doet wat ze vraagt en vertelt dan over zijn reis. Hij heeft eerst een stuk met de trein afgelegd en is toen gaan liften.
  'Weet je nog, oma, hoe je mij altijd verhalen vertelde over Josh. Hoe hij een boot kreeg toen hij als kleine jongen een wedden­schap won en hoe hij in het park van Beiroet honderden mensen toesprak die aan zijn lippen hingen?'
  De oude vrouw glimlacht. Met haar ogen dicht lijkt ze een ogenblik weg te zweven. Dan zegt ze zacht:
  'Weet jij wat het allemaal heeft betekend?'
  'Nee, oma. Maar ik denk niet dat er iemand is die alles kan verklaren.'
  'Je vader vertelde dat hij een spiegel had, waarmee hij de wereld­leiders kon afluisteren en zelfs met hen kon praten.'
  'Mama zegt dat het nodig was en dat er soms onmogelijke dingen gebeuren. Ik weet het niet, oma. Mij overkomen die dingen nooit.'
  'Ik moet je ouders nageven dat ze nooit de makkelijkste weg hebben gekozen.'
  'Opa kreeg toch ook met wonderlijke dingen te maken?'
  'Je bedoelt de manier waarop Gérard uit het concen­tratie­kamp ontsnapte? Ja, er zijn krachten aan het werk die gewone mensen als wij niet kunnen begrijpen. Toch is het zo gebeurd als Gérard het aan Josh heeft verteld.'
  'En die bekers dan die in het kasteel op tafel stonden toen Gérard en Josh elkaar daar eindelijk ontmoetten?'
  'Ik heb jou het verhaal wel tien keer verteld, is het niet?'
  'Mama zegt dat de beker met bloed het eeuwige leven symbo­liseerde en die met water de zuivering van oude gewoonten en dat de beker met melk genezing betekende.'
  'Je moeder heeft er meer verstand van dan ik, jongen. Ze moet aan anderen leren wat ze weet. Ik heb het haar vaak gezegd, maar ze zegt altijd dat haar plaats hier is, bij mij en haar kinderen.'
  'Ze zei zojuist dat ze hier weggaat. Martin gaat immers al naar kostschool.'
  'Daar ben ik blij om. Bergen belemmeren soms het uitzicht.'
  'Hoezo, oma?'
  De oude vrouw glimlacht. Ringo moet denken aan zijn vriendin Joyce die in verwachting is, maar hij zegt er niets over. Het gesprek heeft zijn oma uitgeput en hij wil haar niet nog meer vermoeien. Bovendien wil hij niet praten over iets waarvan hij zelf niet weet wat hij ermee aan moet. Hulp of advies vragen komt niet in hem op. Ook zijn naaste vrienden heeft hij er niets over verteld. Niet veel later lost Joyce het probleem min of meer op, omdat ze dan een nieuwe vriend heeft en Ringo niet meer wenst te zien.

Tien dagen nadat Ringo was thuisgekomen, overleed Maria. Haar dood betekende voor Madelena een keer­punt. Zij kon haar vleugels gaan uitslaan. Ringo reisde met zijn moeder door Europa, tot ze in het noorden kwamen. Madelena voelde zich er thuis, vanwege de mensen en de heldere luchten en begon er zowel een leefgemeenschap als een cursuscentrum, dat na enkele jaren tot grote bloei kwam. Inge was als meisje van zestien een van haar eerste leerlingen en er was ook een enthousiaste jongeman, een vriend van Ringo uit de wereld van de popmuziek. Ze waren allebei begin twintig. Hij heette Rick. Rick voelde zich bij de leef­gemeenschap eindelijk thuis na een jeugd waarin hij zich door zijn ouders en zijn school totaal onbegrepen had gevoeld. Bovendien was Rick verliefd op Inge.