5  Partij kiezen



Het krantenknipsel heeft oude koffie­vlekken, maar is nog goed te lezen. Ringo aarzelt of hij het zal weggooien, en besluit dan het nog eens te lezen.
  Hij is in zijn huisje in het bos. Hij heeft aan het begin van de middag koffiegezet en de kachel aangemaakt, want het is een koele voorjaarsdag met druilregen. Het hout is vochtig en het duurde even, voordat hij de aanmaak­blokjes had gevonden en een paar droge takjes uit het voorraadje bij het huis van de buren had getrokken. Hij heeft de buren van ongeveer honderd meter verderop nog nooit gezien en hij dacht niet dat ze de takjes zouden missen. Het knipsel, dat hij zojuist onder een stapeltje boeken op een stoel weer heeft terug­gevonden, zou het vuurtje in de kachel hebben kunnen aanwakkeren, maar hij wil het toch niet zomaar verbranden.
  'Leven we in 2025 in een betere wereld?' Tja, beter dan wat? Wat waren de problemen die om een oplossing schreeuwden? Je moet oplossingen altijd bekijken vanuit de juiste definitie van het probleem. Als je bijvoorbeeld zegt dat er niet genoeg wegen zijn, dan is de juiste definitie van het probleem misschien niet 'te weinig wegen' maar 'te veel auto's'. Ringo merkt niet dat hij voor zich uit begint te mompelen, zoals oude mensen dat vaak doen.
  'Even kijken naar het lijstje van "meest dringende problemen". Onveiligheid staat bovenaan. Het blijkt vooral te gaan om een gevoel. Waarom voelden de mensen zich twintig jaar geleden onveilig? Kwam het door criminelen, buren, ziektes, de verloedering van de straat, de immigranten, de beurskoersen of lag het aan het leven in het algemeen? Mensen die zich onveilig voelen, worden bang en agressief. Ze klagen, lopen achter verkeerde leiders aan en zijn vaker ziek. Ze willen beschermd worden. Omdat ze tegen problemen aanlopen die ze zelf niet kunnen of willen oplossen.
  Hoe is het tegenwoordig met de onveiligheid? Niemand heeft het er meer over. Waarom niet? Is het zo veel veiliger geworden? Nou nee, er kan je nog altijd van alles overkomen. Zijn de economische en sociale problemen opgelost? Nee, ook niet. Maar het economisch perspectief is eindelijk juist gedefinieerd; de economie staat nu namelijk in dienst van de gemeenschap en niet langer in dienst van een on­verant­woorde­lijke kleine groep machtige ondernemers. Tegelijk zijn de maatschappelijke teugels strak aangehaald. Het is alsof de mensen zich minder verloren, en daarmee minder onveilig voelen.'
  Ringo kijkt nog eens naar het lijstje op te lossen problemen. Veiligheid, koopkracht, immigranten, grondstoffen, files, kanker, vergrijzing... In twintig jaar is er inderdaad heel veel gebeurd. De problemen zijn weliswaar niet opgelost, maar wel beheersbaar gemaakt. Althans, ze zijn ondergeschikt gemaakt aan het bereiken van een ander doel. Alsof je na een aantal pogingen nog steeds geen schoenveters kunt strikken en dan maar op sandalen gaat lopen. Het gaat altijd om de definitie van het probleem. Niet het beheersen van het veterstrikken is het doel, maar het beschoeien van de voeten. Mooi gevonden, deze vergelijking! Ringo kijkt tevreden naar zijn nieuwe sandalen, waarin zijn voeten alle ruimte hebben. Hij staat op en maakt een paar passen in de richting van het raam.
  De bomen zijn alweer verder uitgelopen, sappig jong groen springt aan alle kanten de grond uit. De natuur leeft! Hij danst een denk­beeldige wals en draait bij het raam om zijn as. Bijna verliest hij zijn evenwicht.
  Het zal begin jaren zestig zijn geweest, dat hij dansles had. Hij zat op kostschool in Lausanne. Alle kinderen droegen dezelfde saaie uniformen, maar nagenoeg alle andere kinderen hadden rijke ouders. Ringo ging zijn eigen onver­stoorbare gang en dwong daarmee respect af. De meisjes wilden graag met hem dansen en hij deed zijn best de passen en bewegingen onder de knie te krijgen, zonder dat de over en weer ontluikende erotische gevoelens al te veel in de weg kwamen te zitten. Een vriend van grootvader Gérard had het hoge schoolgeld betaald. Het was een streng en sober ingesteld instituut, maar er waren ook leuke dingen, zoals het skiën in de winter, wanneer de hele school naar een andere, hoger gelegen locatie verhuisde.

Hij had er ook muzieklessen gehad, zodat hij niet onaardig fluit speelde toen hij de school verliet. Hij ontgroeide geleidelijk het gezin, maar hij miste zijn oma. Elke vakantie luisterde hij gretig naar haar verhalen over Libanon en over de oorlog. Over de belevenissen van zijn grootvader Gérard en zijn vader Josh.
  Nog glimlachend en dromerig gaat hij weer zitten. Hij stopt het oude kranten­knipsel in het mapje, zet dat tussen een paar boeken op het plankje aan de muur naast de kachel en gaat dan in regenjack en kaplaarzen de deur uit. Boodschappen doen op de fiets.

Op de terugweg, vlak bij huis, rijdt Ringo in een greppel. Hij valt over zijn fiets heen op de natte bosgrond. Hij was geschrokken van een blauwe auto die plotseling naast hem opdook.
  'Ik werd duizelig,' zegt hij tegen de automobilist die is uitgestapt en hem overeind helpt. Het is een man met een keurig grijs pak, een glimmend, achterover gekamd kapsel en een donker omrande bril. Hij zou een jaar of veertig kunnen zijn. Als Ringo weer staat, inspecteren ze samen de fiets. Deze lijkt geen schade te hebben. De boodschappen zitten nog in het mandje voorop. Ze stellen zich aan elkaar voor en dan vraagt de man:
  'Zal ik u naar huis brengen?'
  'Nee, bedankt, ik ben toch bijna thuis.'
  'Ik ben eigenlijk op weg naar u toe.'
  'Kent u mij dan?'
  'Ja, ik weet wie u bent. Zullen we uw fiets achter in de auto leggen?'
  'Nee, ik loop er wel mee naar huis.'
  'Zoals u wilt, mag ik achter u aanrijden?'
  'Waarom wilt u mij spreken?'
  'Ik wilde gewoon even een praatje maken. Ik ben onder andere de bibliothecaris hier.'

Even later zitten ze in het huisje aan de tafel. Ringo ziet geen reden om de man een gesprek te weigeren. Als kind van de jaren zestig van de vorige eeuw, kan hij nog altijd niet wennen aan het feit dat er instanties zijn die van zijn bestaan afweten. Of dingen van hem willen waar hij zelf niet het initiatief toe heeft genomen. Maar hij voelt zich anderzijds door deze man niet bedreigd en is zelfs een tikje nieuwsgierig. Hij stookt de kachel op met nieuwe blokken hout, schenkt voor beiden vruchtensap in en kijkt de ander dan vriendelijk aan.

'U weet wie ik ben, maar wie zei u ook weer dat u bent?'
   'Castor Dickens. Noem me maar Castor.'
   'U werkt in de bibliotheek?'
  'Onder andere. Ik doe ook klusjes voor het gemeente­huis en het cultuurhuis. En ik bezoek nieuwe­lingen op het eiland. Bent u eigenlijk verzekerd?'
  'Waarom wilt u dat weten?'
  'In uw dossier staat bij verzekering "Int. 7". Dat kon ik zo gauw niet thuisbrengen.'
  'U kunt het toch opzoeken?' Ringo lacht, hoewel hij zich niet blij voelt. Het leven en de identiteit van bijna elke wereldburger liggen in vele gegevens­bestanden vast, het is niet anders.
  'Dat heb ik gedaan en dan kom ik uit bij "Wereldhart", uw werkgever, is het niet?'
  'Zo is het, "Int. 7" sponsort en verzekert ons, zij zijn de moeder­maatschappij van "Globale Fondsen".'
  'Ach.' Meneer Dickens is onder de indruk. Globale Fondsen is een enorm grote multi­nationale firma. En Wereldhart is zo'n beetje de Mount Everest onder de wereld­wijde organisaties, te vergelijken met wat vroeger Verenigde Naties heette.
  'Waarom wilt u dat weten?'
  'Gewoon checken, routine. U vindt het toch niet erg?'
  'Nee, hoor. U doet gewoon uw werk.'
  'En wat doet u voor werk, als ik mag vragen? U bent ook niet meer de jongste, als ik zo vrij mag zijn.'
  'Ik doe veldprojecten, een soort ontwikkelings­werk. Gelukkig hoef je daar niet jong en dynamisch voor te zijn, zoals u.' Ringo glimlacht er vriendelijk bij, benieuwd of hij niet te ver is gegaan.
  Dickens knikt onverstoorbaar. Hij haalt een pen en een bloknootje uit zijn binnenzak en schrijft een paar regels op. Dan richt hij zich weer tot Ringo.
  'U reist veel, daar heeft u een speciale pas voor nodig, die niet veel mensen hebben. Mag ik vragen waarom juist u zo'n pas heeft?'
  'Vraagt u dat uit nieuws­gierigheid, meneer Dickens? Hoe moet ik uw bezoek opvatten?'
  'Alle nieuwkomers naar ons eiland worden altijd even gecheckt. Dat is voor iedereen prettig en het voorkomt dat de inpassing problemen geeft.'
  'En, heeft u geconstateerd dat mijn inpassing problemen heeft gegeven?'
  'Nee, dat heb ik niet geconstateerd, maar om latere vragen te voorkomen, zou ik graag uw eiland­profiel aanvullen. Stel, dat u iets overkomt, dan kunnen we op de juiste manier reageren. Er is weinig erger dan dossiers met verkeerde gegevens.'
  Ringo schikt zich in zijn situatie. Als hij hier een paar maanden wil verblijven, is het beter dat hij meewerkt, dan dat hij de eilanders tegen zich inneemt. Eigenlijk mag hij deze kalme grijze ambtenaar wel.
  'Meneer Dickens, als ik u iets over mezelf vertel, dan zult u mij zeker het genoegen doen iets over uzelf te vertellen? Wilt u niet uw jasje uitdoen en het uzelf gemakkelijk maken?'
  De ander is een ogenblik in verwarring, maar dan glimlacht hij. Hij trekt zijn grijze colbert niet uit, maar hij ontspant zichtbaar, strekt zijn benen onder de tafel uit en zegt:
  'Goed, ik heb wel even tijd. Het is ook altijd beter om van dit soort gesprekken iets aangenaams te maken, dan dat het een eenzijdige ondervraging is. Ik ben er om u te helpen, niet om het u lastig te maken. Vertelt u mij eens wat meer over uw werk, dan zal ik u straks iets over mijn werk vertellen.'
  'Ik zit in het stabili­satie­comité. Dat is een weinig bekend orgaan dat probeert te redden wat er te redden is. We hebben de afgelopen tien jaar hard gewerkt en doen nu even een jaartje kalm aan. Daarom zit ik nu hier. Ik heb vakantie, zou je kunnen zeggen. Normaal gesproken, doe ik veld­projecten. Dat is een mooi woord voor onderzoek buiten de deur. Het comité heeft zeshonderd leden, wat kan ik er nog van zeggen? U weet hoe dat gaat, mensen kennen elkaar van andere organisaties en netwerken en ze vergaderen met elkaar.'
  'Wat is uw rol daarbij? Wordt er naar u geluisterd? En wat doet u dan?'
  'Ik ben niet de enige die al wat ouder is en trouwens lang niet de oudste. Naar de oudere leden wordt gelukkig geluisterd. Wij hebben vaak een praktische oplossing voor de problemen die zich aandienen. We vergaderen in de regel elke veertien dagen en tussendoor zijn er kleinere bijeen­komsten en hebben we tijd voor studie of onderzoek. Veel is routine, dat zou u moeten aanspreken.'
  Dickens vindt het nog altijd lastig te aanvaarden dat deze stokoude, flegmatieke man, met zijn sjofele vest en gerafelde spijker­broek, zijn witte haar en zijn stramme bewegingen, een rol zou spelen in mondiale organisaties als Wereldhart en Globale fondsen.
  'Hoe bent u in dit comité gekomen? Hebt u gesolliciteerd, of kende u anderen die erin zitten?'
  'Ik ben gevraagd,' zegt Ringo eenvoudig. 'Maar vertelt u mij nu eens iets over uw eigen werk. U bent bibliothecaris, zei u.'
  'Ik heb nog meer vragen, maar daar kom ik straks op terug, meneer Rougemont. Onze bibliotheek is natuurlijk virtueel, dus we hebben geen boekenkasten of tijd­schriften­tafel meer, zoals vroeger. Het is mijn taak om de mensen die nog moeite hebben met het systeem, wegwijs te maken. Ik heb een kamer in het gemeentehuis. Daar ontvang ik mensen op afspraak, of ik ga op huisbezoek. Ik regel ook dat de informatie van de gemeente voor iedereen beschikbaar is. Omdat ik zo veel mensen ken, heeft men mij gevraagd of ik er een paar gemeente­taken bij kon nemen, zoals het bezoeken van nieuwkomers. Ik zou u bijvoorbeeld kunnen uitleggen, hoe onze bibliotheek werkt en ik kan dan tegelijk aan uw inpassing werken. Zo is het hier geregeld, en daar moeten we het mee doen.'
  'U doet dus goed werk, dat is mooi. Vindt u het erg dat ik vast de aardappelen schil voor vanavond?' Het schemert al. Zonder op antwoord te wachten, pakt Ringo wat hij nodig heeft en begint aan zijn klusje. Hij heeft vandaag toevallig zin in aard­appel­puree zoals zijn grootmoeder die vroeger maakte. De oppervlakkige vragen van de ambtenaar stellen hem teleur en hij is niet van plan beleefd te gaan zitten luisteren naar niets­zeggende praatjes. Maar dan verrast Dickens hem met een overdenking:
  'We hebben wetten en richtlijnen, maar ik vraag me de laatste tijd soms ook af of er misschien niet andere manieren zijn om te weten wat je als mens wel of niet moet doen. Bovendien zijn er niet voor alle situaties officiële richt­lijnen.' Dickens kijkt naar Ringo's handen die onbeweeglijk boven een aardappel zijn blijven hangen.
  'U heeft uw twijfels, meneer Dickens?'
  'Nou, twijfels, het blijkt dat ik soms buiten elke logica om dingen weet, die ik eigenlijk niet kan weten. In de nacht voordat ik de inspectie op bezoek krijg, heb ik altijd nachtmerries, bijvoorbeeld over diepe afgronden. Heeft u ervaring met dat soort dingen?'
  'Zijn dat onverwachte inspecties?'
  'Ja.'
  'Wel, je bent je leven lang bezig om erachter te komen dat je eigenlijk alles weet. Dat is een lang proces. Het is alsof je onafgebroken de ramen poetst om ooit goed naar buiten te kunnen kijken. Of voortdurend de piano stemt, zodat je eindelijk de melodie kunt spelen die in je zit. Ja, ik weet wat u bedoelt. Je hebt altijd enorm veel informatie uit de buitenwereld en van je dromen en gedachten, van je lichaam, en tussen al die zenders en bronnen ben je dan aan het filteren en afstemmen, zodat je de informatie zo zuiver mogelijk binnenkrijgt. Ik zat en zit er vaak naast; het is ook een kwestie van testen en proberen. Je kunt proberen bevestiging te krijgen voor een ingeving, voordat je in actie komt. Heeft u iets specifieks op het oog?'
  'Misschien. Er was laatst een kleine kwestie met een school­leraar. De burgemeester vond het niet de moeite waard, maar de gemeente­secretaris wilde de zaak aankaarten. De burgemeester heeft veel invloed op het eiland, maar de gemeente­secretaris staat op goede voet met de nieuwe voorzitter van Landhart. Dat betekent dat de gemeente­secretaris haar wil zal doordrukken en dat de burgemeester blij mag zijn als hij burgemeester mag blijven. Landhart is wel onpartijdig, maar u weet hoe die dingen gaan. Los daarvan vraag ik mij dus af, wat je in zo'n geval moet doen.'
  'Waar ging het om? Of is het vertrouwelijk?'
  'Een leraar die drugs uitdeelde en niet van sommige leerlingen kon afblijven. Die leerlingen deden er van harte aan mee. Het toezicht moet verbeterd worden en eigenlijk zouden ze allemaal behandeld moeten worden, maar de burge­meester probeert dat tegen te houden. Zelf denk ik dat het misschien vrij onschuldig was, maar anderzijds hoort het niet te gebeuren. Ik probeer mijn eigen gevoel erover te peilen en dat blokkeert hier volkomen. Kent u dat?'
  'Ja. Wat je denkt of voelt, heeft vaak meer aspecten. Het is alsof de wind uit verschillende hoeken tegelijk waait, maar je zult toch in één bepaalde richting moeten zeilen. Ik denk dat er in dit geval wel een oplossing is. U vindt dat jonge mensen wel tegen een stootje kunnen, maar u vindt ook dat ze soms beschermd moeten worden. U vindt dat de leraar en de burgemeester buiten hun boekje gaan, maar u wilt eigenlijk ook hun posities niet in gevaar brengen, want de hele kwestie is de commotie misschien niet waard en het geeft maar onrust op het eiland. Bovendien zijn er geen klachten ingediend.'
  'Precies. Het verwart me.'
  'U moet partij kiezen. Dan pas zult u er gerust op zijn.'
  'Partij kiezen? Voor de leerlingen als slachtoffer van de leraar? Maar deze leerlingen waren allemaal minstens zeventien, zo zwak zijn ze niet.'
  'Nee, u moet voor ogen houden wat het belangrijkst is. En dat zijn niet de leerlingen, niet de leraar, niet de burgemeester, de secretaris of de voorzitter van Landhart, dat is het eiland. Wat is het beste voor het eiland, denkt u? Wilt u een eiland waar een leraar leerlingen drugs geeft en waar een burgemeester nuttige maatregelen kan tegenhouden?'
  'Maar de omstandig­heden zijn toch altijd anders, kun je zulke dingen wel algemeen maken?'
  'Ja, dat kan heel goed, en zodra u dat beseft, vallen uw andere gevoelens en meningen gewoon op hun plek. De omstandigheden komen pas aan bod bij de maatregelen die je neemt, zo simpel is dat.'
  Dickens kijkt nog wat weifelend. Ringo wacht kalm op de reactie van de ander.
  'U heeft wel gelijk dat de leerlingen nog beschermd moeten worden, maar dat van die omstandigheden snap ik niet helemaal. Die staan toch niet los van de kwestie?'
  'Oh, zeker wel. Die staan op zich helemaal los van de kwestie, dat is juist het bijzondere. Je moet je priori­teiten op een rijtje hebben, daarna komt de rest vanzelf. Zo werken wij in ons comité ook. En het klopt altijd met je belangrijkste gevoel, Castor.'
  Door de ambtenaar te tutoyeren maakt Ringo het gesprek ineens intiemer. De ander lijkt het niet te merken en is zeker een minuut bezig met het verwerken van de laatste zin. Dan kijkt hij weer op:
  'Ik accepteer wat u zegt. U bedoelt dat je alle consequenties moet aanvaarden?'
  'Dat bedoel ik inderdaad. Als je de kern duidelijk hebt, kun je de omstandig­heden aanpakken. Het probleem ligt niet in de mentaliteit of het systeem, dat zijn altijd van die dooddoeners. Het probleem ligt niet bij de leraar maar bij de burgemeester. Hij of zij moet aftreden en worden behandeld, want hij of zij wil niet het eiland beschermen, maar zichzelf. De leraar en de leerlingen krijgen een gesprek en komen dan een jaar lang onder beter toezicht. De leraar krijgt ander werk, waarbij hij of zij geen contact met kinderen mag hebben. Zo is het goed voor het eiland en het is allemaal niet zo moeilijk. Nu Landhart er mee te maken krijgt, zult u zien dat het zo wordt aangepakt, en niet anders.'
  Dickens knikt. 'U maakt het inderdaad vrij helder. Zo zal het gaan. Maar nu nog even over uw inpassing, voor ik weer eens verder ga. Ik wilde u vragen voortaan uw telefoon mee te nemen als u de deur uitgaat. Misschien vindt u dat niet nodig, maar doe het dan voor het eiland. Geef het goede voorbeeld, want als ú dat niet doet, wie dan wel? Het is ook voor uw eigen veiligheid beter dat we weten waar u bent.'
  Ringo glimlacht omdat hij beseft dat de ander hem op dit punt schaakmat heeft gezet. 'Natuurlijk wil ik me verantwoordelijk gedragen. Maar een enkele keer ben ik zo vergeetachtig, dat ik het ding niet meeneem.'
  'We kunnen u ook een chipje geven. Onder de huid van uw arm, u voelt er niets van.'
  'Nee, bedankt, Castor. Ik weet dat het verplicht wordt, maar ik hoop dat het bij mij niet hoeft. Ik ben wat ouderwets in die dingen. Sorry.'
  'Ik heb als bibliothecaris veel over de vorige eeuw gelezen, omdat ik nu eenmaal toegang heb tot meer bestanden dan de meeste mensen. Mag ik daar een andere keer eens met u over praten?'
  'Graag. Dan zal ik u nu uitlaten. Ik zou u niet van uw andere bezigheden willen afhouden.'

Ringo zet zachtjes neuriënd de aardappelen op. Als hij zich niet vergist, heeft hij een nieuwe vriend. Hij had Castor kunnen vragen te blijven eten, maar dat zou misschien opdringerig zijn overgekomen. Hij had hem kunnen vertellen dat aardappelen goed zijn voor de reumatiek. En dat het niet goed is om 's avonds veel te drinken omdat je er dan als oude man 's nachts nog veel vaker uit moet om te plassen. Dat oud worden helemaal niet erg is, afgezien van wat lichamelijke narigheid. Je geest ziet alleen nog maar hoofdzaken, de rest vergeet je of ontgaat je. Dat zou hij zijn nieuwe vriend hebben kunnen zeggen en Castor zou op zijn beurt ook interes­sante punten hebben ingebracht. Vriendschap is prettig. Ringo voelt zich eenzaam en moet ineens heel sterk aan zijn vader denken.



Hautes-Alpes, 1953

Josh is hoger geklommen dan anders. De kinderen, de baby, zijn vrouw Madelena, zijn moeder, de mensen, de dieren en de drukte van het kleine dorp in de Hoge Alpen, hij laat het allemaal ver achter zich. De stilte van de kale bergtoppen werkt kalmerend. In de vroege avond stijgt een lichte, warme luchtstroom op uit het dal. Hij zet zijn voeten rustig neer en ademt diep. Langzaam vordert hij. Hij treedt steeds meer binnen in een weidse ruimte, waar de zon laag in een verkleurende hemel staat en waar de rotsen hem dragen en tegelijk ook lijken te hinderen. 
  Het weggaan duurt eigenlijk al jaren. Josh verbindt zich met mensen en dingen, maar altijd blijft er ook iets anders wenken. Sinds zijn jeugd is zijn leven vol wonderlijke gebeurtenissen geweest. Er was steeds een stem: hij moest les geven, hij moest mensen helpen hun weg te vinden. In zijn omgeving was genoeg te doen en hij was er tevreden mee. Tot de oorlog hem wakker schudde.
  Acht jaren na het einde van de oorlog is de stem terug­gekomen die hem vroeger altijd de weg wees. Hij moet gaan. Afscheid heeft hij niet genomen. Madelena zal weten wat ze moet doen en de kinderen zijn sterk. Er zullen genoeg goede mensen zijn die deze familie willen beschermen. Josh' rol is hier uitgespeeld.
  Hoger en hoger klimt hij, tot hij rondom alleen de lucht ziet, niets dan vrije ruimte in een nu wit stralend zonlicht, een onafzienbare zee van wenkend niets. Hij doet zijn sandalen uit en treft voor­bereidin­gen voor zijn laatste dans. Hij zingt nog een gedeelte van een lied, daarna ademt hij diep in en op zijn uitademing springt hij het licht tegemoet.