32 Weer op weg
Op de dag dat Ringo beseft dat hij zich verveelt, zoekt hij
Ilène op en vertelt haar dat hij binnen niet al te lange tijd uit
haar huisje zal vertrekken. Ze probeert hem over te halen langer te
blijven, maar zijn besluit staat vast.
'Wanneer?
'Ik weet het nog niet precies. Vind je het erg,
als ik nog even de tijd neem?'
'Nee, natuurlijk niet. Ik heb het huisje niet
nodig. Moet ik het voor je vrij houden voor als je
terugkomt?'
'Dat vind ik aardig van je, maar dat is niet
nodig. Als ik ooit terugkom, is er vast wel een ander huisje te
vinden.'
'Ja, dat denk ik ook. Je kent hier intussen aardig
wat mensen. Nora zal je ook missen. En Castor, niet te vergeten.
Hij heeft het vaak over je.'
Dat Ringo inmiddels vrij veel inwoners van het eiland kent,
blijkt als hij in de komende weken steeds weer wordt aangesproken
door mensen die beginnen over zijn op handen zijnde vertrek. Ze
vinden het jammer dat hij weg zal gaan. Komt hij snel weer terug?
Waarom gaat hij weg? Vindt hij het niet fijn op het eiland? Heeft
hij elders dringende zaken te doen? De meesten waren ervan
uitgegaan, dat hij nooit meer weg zou gaan. Even heeft Ringo spijt
dat hij over zijn vertrek is begonnen. Hij is blij verrast dat hij
kennelijk door zoveel mensen gewaardeerd wordt. Hij is prima
ingeburgerd, zou je kunnen zeggen.
Intussen weet Ringo wel dat hij weg wil, maar nog niet waar
hij heen wil. Hij wil niets overhaasten en zet zijn rustige
leventje op het eiland aanvankelijk gewoon voort. Gaandeweg rijpt
bij hem het besluit terug te gaan naar het huis in de Jura. Reizen
wil hij niet. Bovendien heeft hij altijd prettig in dat huis
gewoond. De streek is misschien vrij leeg en er wonen relatief veel
oudere mensen, maar de lucht is fris en de natuur buitengewoon
inspirerend. Verder zal hij wel zien. Hij heeft het gevoel dat hij
tijdens zijn verblijf op het eiland veel van zijn vroegere
innerlijke vrede heeft teruggevonden.
Hij heeft een mooi leven gehad en het is nog niet
voorbij.
*
De school is dicht. De leerlingen kunnen kiezen of ze een
vakantiebaantje nemen of een vrijetijdsprogramma volgen. De klas
die de openbare les in september moet voorbereiden, is vrijgesteld
van andere verplichtingen. Ringo krijgt een paar keer bezoek van
groepjes leerlingen die het gezellig blijken te vinden om thee met
hem te drinken en gewoon wat te kletsen. Ringo denkt dat het feit
dat er bij hem geen cameratoezicht is, een rol speelt. Het valt
hem op dat hij het zelf ook heel gezellig vindt.
Hij heeft zich voorgenomen eind augustus van het
eiland te vertrekken, dat is over vier weken, maar hij praat er met
niemand over. Bij zijn contacten met eilandbewoners let hij er wel
op, dat hij geen losse eindjes laat liggen. Hij brengt boeken terug
die hij geleend heeft, hij legt beloofde bezoekjes af, hij maakt
wandelingen langs plekken op het eiland die hij nog niet heeft
bezocht, kortom, hij maakt af wat nog gedaan moet worden.
Nora en Castor hebben heel goed door waar Ringo
mee bezig is. Castor vraagt hem rechtstreeks hoe Ringo bereikbaar
zal zijn na zijn vertrek. Nora is onrustig. Ze is veel samen met
een groep vriendinnen en vrienden en dan fantaseren ze over
'later'. Gezien de huidige inrichting van de samenleving is er
weinig kans dat ze ooit met eigen ogen veel van de wereld zullen
zien of dat ze op het eiland of het vasteland veel bijzondere
uitdagingen zullen kennen. In elk geval heeft de groep daar een
hard hoofd in. Volgens sommigen is er misschien een andere
mogelijkheid en hoe vaker ze het erover hebben, hoe aantrekkelijker
het hun lijkt.
Tien dagen voordat Ringo zijn feitelijke vertrek heeft
gepland, komt Nora met een groepje vrienden en vriendinnen op
bezoek. Het is rond het middaguur. Hij is de keukenkastjes aan het
schoonmaken, maar hij onderbreekt zijn werk graag om de jonge
mensen te ontvangen. Zijn oude botten protesteren tegen de bochten
waarin hij ze bij het schoonmaken moet wringen en hij gunt ze met
genoegen even rust.
'Gaan we buiten zitten?'
'Wat ben je aan het doen?'
'Oh, ik geef de keuken een beurt, moet ook
gebeuren. Nemen jullie kopjes mee?'
Als ze voor het huisje zitten, vraagt Nora:
'Ringo, mogen we je iets vragen?'
'Ja, natuurlijk, altijd.'
'Er is iets waar je ons heel blij mee zou
maken.'
'Oh, wat is dat dan?'
'We willen graag met je mee.'
'Mee? Waarheen?'
'Als je straks weggaat, dan willen we
mee.'
'Mee? Met mij mee?'
Ringo laat bijna zijn kopje vallen. Hij fronst zijn voorhoofd
in nog diepere rimpels en knijpt zijn ogen toe. Hij schudt met zijn
hoofd, alsof hij niet kan geloven wat hij zojuist heeft
gehoord.
'Ik voel me volslagen overvallen. Mag ik weten,
waarom jullie dat zouden willen?'
Een jongen zegt: 'We hebben hier geen toekomst. We
kennen hier alles en iedereen. We willen de wereld in, nieuwe
dingen zien, onbekende dingen proberen, iets opstarten, uitgedaagd
worden, andere dingen bedenken en uitvoeren dan we gewend
zijn.'
'En niet meer naar school, neem ik aan?'
'School is heel verschrikkelijk vervelend,' zegt
een meisje. 'Het leven gaat door en wij moeten dingen leren die
nergens op slaan. En we mogen niets.'
'Om hoeveel van jullie zou het gaan?'
'Laatst waren we met twintig, maar het kunnen er
meer zijn.'
'Ja, of minder misschien. En wat vinden jullie
ouders ervan als jullie zouden weggaan?'
Ze praten door elkaar, tot Ringo hun verzoekt één
voor één antwoord te geven.
'Mijn moeder gelooft niet dat we toestemming
zouden krijgen en daarom wil ze er niet eens over
nadenken.'
'Mijn ouders zouden het vreselijk vinden, maar we
kunnen toch elk half jaar even terugkomen om ze op te
zoeken?'
'Mijn ouders weten het nog niet.'
'Mijn vader verbiedt automatisch altijd
alles.'
Hij krabt zich eens op zijn hoofd. 'En wat willen jullie doen,
als jullie met mij zouden meegaan? Hebben jullie het daar over
gehad? Nora?'
'Wij vinden wel iets te doen,' zegt ze
stellig.
De anderen knikken.
Nora vraagt: 'En, wat zeg je daarop?'
Ze klinkt rustig, maar Ringo ziet dat ze een paar
keer moet slikken.
'Stel dat ik alleen maar naar mijn huis ga in een
klein dorp, waar weinig gebeurt. Er staan huizen leeg, dus onderdak
zal geen probleem zijn, maar denken jullie echt, dat je je kunt
vermaken op een plek waar je geen cafés, bioscopen, bibliotheken en
nauwelijks winkels hebt?'
Een van de jongens zegt: 'Je hebt ons al eerder
verteld hoe het daar is, maar dat schrikt ons niet af. Pionieren op
een plek waar weinig voor je wordt geregeld, waar je niet steeds in
de gaten wordt gehouden, waar je een heleboel zelf moet bedenken en
doen, dat spreekt ons juist aan. Vertrouw ons maar, wij redden ons
wel. Geef ons een kans. Als het niet lukt, gaan we weer
terug.'
'Het lukt ons, je zult het zien,' zegt Nora.
Ringo wrijft eens over zijn kin. Hij vindt het eigenlijk een
verschrikkelijk leuke gedachte als een groep levendige jonge mensen
in zijn dorpje zou neerstrijken. Hij zal er weinig moeite mee
hebben hun iets te doen te geven en ze zelfs hier en daar op andere
plaatsen in de wereld kunnen inzetten. Er is altijd behoefte aan
ondernemende, enthousiaste en oprechte mensen.
'Goed,' zegt hij.
Ze roepen en praten opgewonden door elkaar
heen.
'Op enkele voorwaarden,' vervolgt hij streng.
'Jullie ouders moeten het ermee eens zijn, ik moet officieel
toestemming krijgen om jullie mee te nemen, jullie gaan elk half
jaar even terug naar het eiland en jullie komen niet elke dag bij
mij eten. En hoe moet het met de openbare les?'
Lise, een van de meisjes in de groep, vertelt dat
de les al is voorbereid. Nora voegt eraan toe dat de bibliothecaris
en de docent culturele vorming er op verzoek van de klas bij
betrokken zijn. Castor wil trouwens als het nodig is met haar
moeder praten over Nora's wens om met Ringo mee te gaan.
Dan zit Ilène ook al in het complot, denkt Ringo.
Want Castor en Ilène hebben geen geheimen meer voor
elkaar.
Het blijkt met de toestemming van de ouders niet zo makkelijk
te gaan, als de jonge mensen in hun overmoed dachten. Ringo wordt
in menig huis uitgenodigd om persoonlijk aan de tand te worden
gevoeld over hetgeen de jongens en meisjes te wachten staat. Hij
doet zijn best de omstandigheden en de mogelijkheden zo objectief
mogelijk te schetsen, maar het is iedereen duidelijk dat hij het
plan enorm ziet zitten en dat hij zich ervoor zal inzetten. Het
duurt al met al langer dan gedacht. Ringo moet zijn reis
uitstellen, maar dat heeft als voordeel dat hij de openbare les nog
kan bijwonen. De opkomst is boven verwachting. Tot zijn verrassing
wordt Ringo op het toneel geroepen en gehuldigd met de erepenning
van het eiland. Het is een gouden penning met een groot hart op de
ene kant en op de andere kant een afbeelding van half verdronken
huizen. Hij glimlacht zo breed en zo lang dat de spieren rond zijn
mond er na afloop nog een hele tijd pijn van doen.
Twee weken later vertrekt Ringo van het eiland, in gezelschap
van veertien jonge mensen. Hij is in een onverwoestbaar goed
humeur.