14 Storm en vuile handen
De volgende dag doet Ringo boodschappen bij een kleine
winkel. Omdat hij in gedachten is, en aarzelend reageert op een
groepje jongeren dat ook naar binnen wil, kan hij niet voorkomen
dat hij een duw krijgt van een van hen. 'Neem me niet kwalijk,'
mompelt Ringo en als 'dank' voor zijn verontschuldiging, krijgt
hij nog een aantal scheldwoorden naar zijn hoofd. Het voorval heeft
hem aangegrepen. Stond hij daar zo langzamerhand, op zijn leeftijd,
met zijn wijsheid en ervaring, niet boven? Nee dus. Mensen zien
niet altijd hoe goed hij het bedoelt. Bovendien doet hij zelf soms
precies hetzelfde, staat hij klaar met vooroordelen en ziet hij
mensen meer in hun beperkingen dan in hun mogelijkheden. Ringo
zucht eens, maar niet lang daarna schudt hij zijn gedachten van
zich af met de bewegingen van een hond die uit het water komt. Kom,
dat zijn zinloze overwegingen, zegt hij tegen zichzelf. Hij pakt
een mandje en vult dat bij zijn rondgang door de winkel met een pak
spaghetti, een pot appelmoes en nog wat andere
noodzakelijkheden.
Op weg naar huis probeert hij te verzinnen wat hij
vandaag eens zal doen. Zijn opknapwerk aan het huisje is klaar. In
mensen heeft hij even geen zin. Misschien moet hij weer eens een
goed boek lezen. Castor heeft hem een stapel veelbelovende boeken
laten bezorgen. Ouderwetse boeken, die je gewoon vast kunt houden
en mee naar buiten kunt nemen, met een kleurige kaft eromheen en
duidelijke zwarte letters op witte bladzijden, zonder reclame
ertussendoor. Het is warm, midden juni, en hij zou voor het huisje
op de tuinbank kunnen gaan zitten.
Hij installeert zich buiten op de bank onder een zonnescherm,
met koffie en koekjes die hij zojuist heeft gekocht en die hij
misschien wel allemaal gaat opeten. Uit de stapel boeken heeft hij
een dikke historische roman gehaald en hij kijkt vergenoegd naar de
bomen en het frisgroene gras. Het is zo vreedzaam en hij zit zo
lekker, dat hij van de weeromstuit voor het voortduren van zijn
rust begint te vrezen. Hoe vaak gebeurde het niet, dat hij het zich
uiterst gemakkelijk had gemaakt en dat er net op dat moment een
onderbreking kwam? Had hij verschrikkelijk veel zin in een avondje
ongestoord thuis zijn met Michèle, zat hij gedoucht en nonchalant
gekamd met heerlijke hapjes en drankjes klaar en vervolgens werd ze
na vijf minuten weggeroepen voor iets wat niet kon wachten! Of net
voordat er een spannende film op tv begon: trrr!! ging de bel en
daar stond die aardige buurman op de stoep met een verhaal dat hij
kwijt moest...
Ringo hoort, behalve de vogels, niets. Geen kettingzaag. Geen
auto's in de verte. Zacht ruisen de bladeren, wiegend in de
wind.
Een met de omgeving. Vredig. Niet onderbroken. Het
is of hij zelf wiegt in de wind, zelf kwettert op de takken van de
bomen. Zelf straalt in de blauwe lucht. Zelf hemelsblauw afsteekt
tegen de contouren van het bos. Misschien is een verstoring van de
rust niet meer dan een rimpeling in een vijver. De bomen buigen met
de wind. Het gras laat zich drogen door de zon en weer natmaken
door de regen.
Zo gaat het in vredestijd. Maar soms stormt het ineens en
breken bomen af. Ringo's vader zei dat het de kunst was je vrede op
te rekken zodat de verstoringen erin verdwenen. Als de vijver
rimpelt, danst het water. Als de golven huizenhoog reiken, is de
zee in extase. Valt de boom, dan kan zijn hout de mensen warmte
geven. Dat had Ringo begrepen.
Mirrari zei dat je vijanden kon zien als
verstoorders van je rust. Vijanden laten je zien, waar je vrede
tekortschiet en daarvoor zou je ze dankbaar moeten zijn. Ringo
wilde hem niet tegenspreken, maar op dit bijzondere punt kon hij
zijn vader vroeger aanvankelijk niet volgen. Toen Ringo hem
terugvond, was Mirrari al vrij oud, achter in de zestig. Diep
verscholen in de Mexicaanse jungle leefde zijn vader een
teruggetrokken bestaan. Maar hij had wel bijna altijd bezoek.
Mirrari beschikte over een eenvoudig huis met veranda aan een
rivier, op een plek waar in enkele hutten ook indianen woonden. Een
hut was bedoeld voor bezoekers die bleven overnachten. Als er geen
bezoek was, sliep Ringo in die hut, maar meestal hing hij zijn
hangmat ergens buiten op of vond hij een plekje in het huis van
zijn vader. Het was een periode waarin Ringo zich thuis voelde, tot
rust kwam en eindelijk het gevoel kreeg dat hij iets kon gaan doen
wat ertoe deed.
Dit laatste was misschien paradoxaal, omdat hij in
het oerwoud geen geld verdiende, geen boeken las, geen les gaf,
geen land bewerkte en zelfs geen mensen hielp. Hij was gewoon
aanwezig, deed wat hem voor de voeten of de handen kwam – van water
halen tot thee inschenken – en hij raakte langzaam vervuld van een
verwachting. Zijn vader verwachtte bijzondere tijden en dat gevoel,
of liever die zekerheid, leek zich mee te delen aan de bezoekers en
onherroepelijk ook aan Ringo.
Mexico, 1988
Op een ochtend klinken er ver weg in de jungle schoten. In die
periode was de indiaanse bevrijdingsbeweging, die later een
opstand zou ontketenen tegen de neoliberale landsregering, zich in
de jungle aan het organiseren tegen het kappen van het tropisch
regenwoud. Het kwam voor dat patrouilles van het regeringsleger
schoten op indianen die protesteerden tegen de aanleg van wegen
door het woud.
Ringo zit juist bij zijn vader en een indiaanse
bezoeker. Er is ook een tolk. Mirrari is gekleed in een lange witte
tuniek en hij ziet er met zijn lange, grijze haren uit als een
wijze uit lang vervlogen tijden. Hij zou daarvan een perfect
voorbeeld zijn geweest, als hij niet een tikje mank had gelopen.
Ringo is bezorgd dat de legerpatrouilles ook hun plek aan de
rivier bereiken. Zijn vader kijkt eens in de richting waarvandaan
de schoten hebben geklonken, en zegt:
'Muggen steken, maar ze denken niet
vooruit.'
De bezoeker merkt op dat het om de vijand gaat en
hij maakt een gebaar langs zijn keel. Ringo denkt meteen aan de
oude Maya's en Azteken die hun krijgsgevangenen het nog kloppende
hart uit het lijf rukten. Mirrari glimlacht.
'Er bestaan geen vijanden,' zegt hij. 'Kijk naar
wat ze je te zeggen hebben.'
'Wat bedoel je?' vraagt Ringo.
'Wel, vraag je drie dingen af. Ten eerste wat ze
voor jou doen. Ze verstoren je vrede en geven je zo de kans weer
tot vrede te komen. Ten tweede vraag je je af wat ze in het woud
doen. Dat is ook eenvoudig: ze helpen bij de vernietiging van het
woud. En ten derde vraag je je af wat jouw reactie moet
zijn.'
'En wat is jouw reactie?'
'Ha! Ik doe niets.'
'En als ze straks hierheen komen?'
'Dan krijgen ze thee van me.'
'Je schenkt thee aan de vijand?'
'De vijand bestaat niet!'
'En als ze onze gast neerschieten?'
'Onze gast vertrekt zeer binnenkort.'
'Hij vlucht?'
'Mogelijk. Maar in feite brengt hij een boodschap
weg.'
'Als de vijand niet bestaat, wie schiet er dan in
de verte? Ben je niet bang?'
'Ik heb geen idee wie daar schieten, misschien was
het een waarschuwing voor onze gast, dat hij op weg moet gaan. En
bang? Voor mijzelf ben ik nog nooit bang geweest.'
Ringo is geen held. Hij is verwonderd over Mirrari's
gemoedsrust. Heeft deze de Tweede Wereldoorlog niet meegemaakt? Is
hij niet bij de invasie in Normandië geweest? Hoe zou hij die tijd
hebben doorstaan? Ook zo rustig? Ringo's grootmoeder heeft erover
verteld, maar voor Ringo waren het in zijn jeugd vooral spannende
verhalen over zwerftochten en kastelen. Wat ziet Mirrari, als hij
naar de wereld om hem heen kijkt? Ringo wil er meer van
weten:
'Soms denk ik dat je de guerrilla van de indianen
afkeurt. Ze proberen toch alleen hun bos te beschermen?'
'Ik ben niet partijdig. Er zijn krachten aan het
werk en het is nu nog niet de tijd om er richting aan te
geven.'
'Je hebt het altijd over krachten. Wat zijn dat
dan?'
'Kom.' De oude Mirrari neemt zijn zoon mee naar
een oude sapotilleboom en legt een van Ringo's handen op de stam.
'Voel maar. De boom trekt kracht uit de aarde.'
'Ik voel het niet.'
'Dat komt nog wel. Kom eens mee naar dit kleine,
jonge boompje. Voel je hoe het heen en weer beweegt op de
luchtstroom?'
'Ja, dat is van de wind langs de
rivier.'
'Precies, krachten dus. De wind is voelbaar. Een
guerrilla is een lichte bries. Maar de wind kan de stormkracht van
een oorlog krijgen, een orkaan die diep-gewortelde bomen
velt.'
'Ja, en dan? Wat bedoel je ermee?'
'Precies wat ik zeg. Het gaat om krachten en
tegenkrachten. Soms staat de boom stevig, soms moet hij
wijken.'
'Meegaan of weerstand bieden, ja, dat begrijp ik.
Maar hoe weet je wat je moet doen?'
Mirrari gaat op een steen zitten en hij nodigt Ringo uit, op
de grond naast hem plaats te nemen. Hij kijkt hem glimlachend aan
en zegt:
'Handelingen en gebeurtenissen hebben, zoals je
weet, gevolgen. Soms lijken gebeurtenissen toeval. Als je
grootvader Gérard geen rechten had gestudeerd, was hij nooit in
Beiroet terechtgekomen. Als hij niet tegelijk archeologie had
gestudeerd, had hij nooit mijn moeder ontmoet. En als ik niet op
een dag in de woestijn verdwaald was, had Madelena mij nooit
gevonden en wanneer zij mij niet had gevonden, was ik dood geweest
en had jij nu niet hier gezeten. Zonder Miguel hadden wij elkaar
misschien niet ontmoet. Zonder Eerste Wereldoorlog was er geen
Tweede geweest en zonder Tweede Wereldoorlog hadden jouw jaren
zestig er totaal anders uitgezien.
Om je de waarheid te zeggen, wist ik in de oorlog
lange tijd niet wat ik moest doen. Aanvankelijk had ik geen
belangstelling voor politiek, geschiedenis en economie, of voor
onderwerpen als "goed en kwaad". Ik leefde intuïtief en dat ging
goed, totdat de storm opstak. Mijn kompas werkte niet meer en ik
voelde dat mijn vader de sleutel voor een oplossing had.'
'Hoe zat dat dan?'
'Het voelde voor mij aan als een krachtmeting
tussen op drift geraakte gevoelens. Ik moest leren hoe de
wereldleiders dachten, wat de geschiedenis vertelde, hoe emoties
werkten en wat in het collectieve onbewuste speelde.'
'En? Allemaal krachten zeker?'
'Jij spot ermee, want je bent bang dat je er iets
van zult begrijpen. Begrip is helemaal niet zo prettig, want het
geeft je verantwoordelijkheden, Ringo.'
'Sorry, dat weet ik. Maar wat kun je als eenling
tegenover oorlogen en moordpartijen?'
'Ertegenover kun je weinig, je zult je erin moeten
storten. Ja, in zekere zin bereid moeten zijn om vuile handen te
maken. Maar als je de krachten leert kennen, kun je bijsturen,
dijken bouwen, schuilplaatsen aanleggen, tegenoffensieven
beginnen en uiteindelijk tot de kern komen en daar invloed
uitoefenen.'
'Dat begrijp ik niet.'
'Het is alsof je in een zeilboot de krachten van
wind en water gebruikt om op je bestemming te komen. Maar gaat het
stormen, dan kan er een moment komen dat je de elementen het
hoofd moet bieden. Daarmee kreeg Gérard te maken.'
'Ging hij aan de storm vragen of die alsjeblieft
wilde gaan liggen?'
Ringo's vader glimlacht. 'Daar kwam het inderdaad
op neer. Hij is er de halve wereld voor afgereisd. Maar toen de
oorlog toch uitbrak, is hij in Duitsland opgepakt en in een
concentratiekamp gestopt.'
'Daar heeft Maria over verteld. Maar wat gebeurde
er daarna?'
'Ik kwam hem uiteindelijk weer tegen in Fort
Salvache. Ik weet niet of ik kan uitleggen hoe wij daar kwamen en
wat dat betekende. Het ging om een ritueel, om een metafoor met
consequenties. Mijn vader was gewond, ikzelf was in de war, de
wereld ging verloren en de enige redding lag in verzoening en
vergeving, in het omarmen van krachten en tegenkrachten. Pas daarna
werd het weer lichter en konden we ons aansluiten bij de partij die
uiteindelijk de oorlog won.' Hij keek peinzend naar de rivier en
voegt er dan, bijna terloops, aan toe: 'Ik heb zelfs nog verzocht
of men alsjeblieft een atoombom op Duitsland wilde
gooien.'
'Wat zeg je? Een atoombom? Had je zo veel invloed?
En waarom?'
'De wereldleiders hebben mij uiteindelijk
genegeerd. Maar het zou het einde van de oorlog bespoedigd hebben,
en daar ging het om. Misschien heeft het hen geholpen bij het
besluit om later een paar atoombommen op Japan te
gooien.'
'En dat bedoel je met "vuile handen"
maken?'
'Ja,' zegt Mirrari eenvoudig. 'Dat is precies wat
ik bedoel.'
Ringo huivert. Hij is opgegroeid in de vreedzame
en bloemrijke jaren zestig en zeventig waarin geweld fout was en
vredelievend genot oké. Goed, je had Vietnam en Korea, de Russen
en Chinezen waren geen lieverdjes, maar die tijdelijke
onvolkomenheden kon je het best op een afstand houden. Intussen kon
je, behalve af en toe met zijn allen demonstreren, aan jezelf
werken, om zo hopelijk ten slotte ook de wereld te
verbeteren.
Zijn vader ziet hem nadenken. 'Je bent nu, laat
eens kijken, tweeënveertig? Je hebt nog niets meegemaakt, behalve
wat liefdesverdriet en een paar andere dingen die bij het leven
horen. Blijf nog een jaar hier. Er staan ons dingen te wachten
waarbij de oorlogen van deze eeuw zullen verbleken.'