31 Spiegel
Een week later wordt Ringo op een ochtend vroeg wakker. Het is
licht en doodstil. Hij is onrustig en ligt een tijd te woelen, tot
hij plotseling beseft dat hij zich verveelt. Niet omdat hij vandaag
een keer geen zin heeft om aan de dag te beginnen, maar omdat hij
geen genoegen meer neemt met zijn leven hier op het eiland. Hij
weet ineens dat hij zich al langer verveelt. De laatste weken in
elk geval. Hij heeft ook koude voeten. Misschien beweegt hij te
weinig.
Wat dan? Kan hij zijn leven op het eiland anders
inrichten, zodat het wat spannender wordt? Of moet hij weggaan? En
dan? Terug naar huis? Andere vrienden opzoeken? Hij heeft Castor
Dickens laten uitzoeken hoe het met Michèle is gegaan. Ze blijkt
inderdaad niet meer in leven te zijn. Ze laat behalve hem alleen
een dochter achter van inmiddels zesenveertig. Met haar heeft Ringo
weinig contact gehad en hij voelt er niets voor om haar nu te
benaderen. Misschien heeft hij een nieuw doel nodig, maar is hij
niet te oud voor een doel? Misschien. Aan de andere kant is hij in
elk geval nog niet oud genoeg om alleen maar lijdzaam de seizoenen
te zien voorbijtrekken en intussen tafeltjes te schuren en praatjes
te maken met mensen in het dorp.
Hij is vrij. Hij kan doen wat hij wil, voor zover
zijn lichamelijke conditie het tenminste toelaat, maar hij hoeft
gelukkig niet de honderd meter in tien of twintig seconden te
lopen. Zijn hart houdt het nog wel even. Waarschijnlijk.
Hij denkt aan zijn gesprek de vorige dag met Castor. De
bibliothecaris was na zijn werk langsgekomen. Hij was zelfs een
hapje blijven mee-eten. Michèle's dood had hen, zo leek het, voor
het moment dichter bij elkaar gebracht.
'Ik vind het naar voor je, Ringo.'
'Dat is het ook, al was ik erop voorbereid.
Bedankt voor het uitzoeken.'
'Graag gedaan. Was zij de belangrijkste persoon in
je leven?'
'We waren al sinds begin van het jaar niet meer
samen, maar ik had me er nog niet op ingesteld, dat ze uit mijn
leven is verdwenen. En nu is het definitief en dat is inderdaad
moeilijk. Maar haar laatste boodschap maakt het wel weer
draaglijk.'
'Verandert dit veel voor je?'
'Veranderen? Ik weet het nog niet.' Ringo staarde
naar de bomen voor het huisje. Ze zaten op het tuinbankje. Ringo
had een schotel in de oven staan. Castor had geholpen met het
snijden van groenten.
'Nora vertelde me, dat ze met een groepje uit haar
klas bij je is geweest voor het thema van de openbare les. Hoe was
dat?'
'Ik vond het enorm gezellig met die jonge mensen.
En het gesprek was boeiend. We hadden het over bomen. Of nee, meer
over het verschil tussen algemene waarheid en persoonlijke
waarheid. Nogal een zwaar onderwerp, maar ze knipperden niet eens
met hun ogen!'
'Nou, ik begreep dat ze opgelucht waren dat er een
concreet thema uitrolde. Ik heb trouwens met Ilène gesproken over
mijn vroegere escapades met diverse mensen en in sommige cafés. Het
bleek dat ze het allemaal allang wist. Vrouwen zijn soms toch
moeilijk te begrijpen.'
'Ze heeft je vergeven en ze vertrouwt je. Een
mooie eigenschap, Castor. En goed, dat je haar de waarheid hebt
gezegd.'
'Dat geloof ik ook. Het heeft ons dichter bij
elkaar gebracht.'
'Ja, ik denk soms dat dit soort ervaringen de kern
zijn van het leven. Maar ik ben er zelf niet heel goed
in.'
'Waarin?'
'In dingen op tafel leggen, helder zijn. Misschien
geloof ik zelf te veel in mijn eigen versie van de waarheid, of wil
ik mensen en mezelf te veel beschermen.'
'Is dat ook niet wat Wereldhart doet: beschermen?
Is dat niet onnodig betuttelend, zo langzamerhand? Ik geef
onmiddellijk toe, dat de wereld veiliger en meer geordend is dan
vroeger, maar er zal toch een moment komen dat de mensen weer het
gevoel willen hebben, dat ze zelf invloed hebben op hun
bestuurders, denk je niet?'
'Dat zou kunnen. Voorlopig weten de meeste mensen
dat het niet anders kan. Maar dat zou kunnen veranderen. Het is ook
mogelijk dat het hele perspectief verandert. Misschien willen de
mensen helemaal niet terug naar een tijd, waarin kortzichtigheid de
wereld regeert. Maar ik hoor de kookwekker, blijf jij hier zitten,
dan haal ik ons eten.'
Ringo was naar binnen gelopen om de ovenschotel te
halen. Hij had zich afgevraagd of hij niet gewoon met Castor had
moeten gaan wandelen of iets anders actiefs had moeten gaan doen,
zoals schaken of zeilen. Hij voelde zich ongeduldig. Terwijl ze
samen aten, was het gesprek over vrij filosofische en persoonlijke
zaken gegaan. Castor had op een bepaald moment gezegd:
'Maar jij bent zo gelijkmoedig. Alsof je
geen verwachtingen hebt en geen zichtbare passies. Alsof jij allang
weet, waar het in het leven om gaat, en dat jij je niet druk hoeft
te maken.'
'Dat hoor ik vaker. Meestal zeg ik dan maar, dat
ik andere interessante dingen heb om aan te denken, zodat ik er
gewoon niet aan toe kom me druk te maken over de dagelijkse
problemen. En als het even kan, vertel ik dan een of ander verhaal.
Maar ik ben bang dat jij je vanavond niet met een verhaal laat
afschepen?'
Castor had geglimlacht. Hierdoor aangemoedigd was
Ringo verder gegaan, misschien was hij zelf nieuwsgierig geweest
naar hoe hij zijn gedachten zou formuleren:
'En ik neem aan dat ik me er niet uit kan redden
door aan jou te vragen, waar het voor jou in het leven om gaat? Je
kijkt me nu vragend aan, dus zit er voor mij niets anders op dan je
uit de doeken te doen, hoe ik tegen het leven aan ben gaan
kijken.'
'Dat wil ik graag horen,' had Castor gezegd. 'En
dat meen ik.'
'Goed, waar zal ik beginnen? Wat is essentieel?
Waarvoor leef je? Volgens mij leeft een mens om iets te leren. Ik
heb mijn lessen gehad, zoals iedereen zijn of haar lessen krijgt.
Na de Kentering in de wereld, heb ik ook een Kentering in mijn
innerlijk meegemaakt. Een kanteling in mijn visie. Het is daarmee
vrij eenvoudig geworden: waar leef je voor? Het antwoord is: je
leeft voor jezelf, voor je naasten, voor je omgeving. En je leeft
met je emoties en met je fysieke behoeften. Voor de meeste mensen
is dat meer dan genoeg. Sommige mensen zoeken daar bovenop naar de
zin van alles en hopen door studie of rituelen een bijzondere
filosofische kennis of een bijzonder spiritueel besef te bereiken.
Vroeger dacht ik ook, dat het zo moest. Maar ik heb ontdekt dat het
veel eenvoudiger in elkaar zit. Mensen hoeven niet naar een groter
doel te streven of naar een spirituele zin of naar filosofische
kennis te zoeken. Het mag wel, maar het is niet nodig. Dan vraag
jij je af, hoe ik dat weet en dan zeg ik dat ik dat op een gegeven
moment gewoon wist. Je zet van binnen een knop om, dat is alles. En
waarom hoeven we niet naar een doel, of naar de zin van het leven
te zoeken?
De mensen zijn zelf het doel. Ze zijn allang
spiritueel, goddelijk, zinvol of hoe je het maar wilt noemen. Ze
hoeven niet te bidden of te buigen, geen rituelen te volgen of na
te denken. En de enige reden waarom ze leven is, dat ze daardoor de
kans krijgen om tot zich te laten doordringen dat het zo in elkaar
zit. De wereld bestaat alleen om ons daarbij te helpen. De wereld
is een soort spiegel, waarin je steeds een andere kant van jezelf
ziet; elk facet kun je omhelzen en in je opnemen. Zo word je
uiteindelijk een met al wat er is.'
'Dat klinkt nogal abstract en absoluut.'
Ringo had gelachen. 'Maak ik het te ingewikkeld?
Klinkt het te zwaar? Het valt wel mee, hoor. Het zijn maar
verhalen. We kunnen het mysterie niet begrijpen, maar we kunnen er
verhalen over maken en dan het mysterie leren vertrouwen. Wat de
eenheid naderbij brengt, kun je vertrouwen. Wat de eenheid
verstoort, moet je omvormen of minder schadelijk maken. Mirrari
dacht er ook zo over, maar dat weten niet veel mensen. Hij dacht
ook dat het nog heel lang zal duren voordat dit soort gedachten
breed zal worden gedragen.'
'Wat levert het je op, die innerlijke
zekerheid?'
'Soms, als er uitdagingen zijn, is zo'n zekerheid
prettig. Het is minder fijn als mensen je verwijten dat je zo
gelijkmoedig bent, of dat je alles zo zeker weet.'
'Ik bedoelde het niet als verwijt, Ringo.
Integendeel zelfs. Ik ben jaloers op zoveel
gemoedsrust.'
'Eigenlijk geeft dat besef diep van binnen
helemaal geen rust. Het feit dat mensen in wezen goden zijn, is
helemaal geen prettige vaststelling, juist omdat mensen zich
doorgaans absoluut niet als goden gedragen. Je hebt er
ogenschijnlijk niet zo veel aan, om dat te beseffen. En omdat je
ook nog weet, dat je zelf allerminst volmaakt bent, geeft het besef
van goddelijkheid juist ook een enorme onrust. Maar het is wel
een bijzonder soort onrust. Het is onrust vanuit een verlangen. Het
is geen onrust vanuit een tekortschieten. En daarom komt deze
gemoedstoestand misschien over als gemoedsrust, want ik maak me
minder druk om bijzaken. Kun je me volgen?'
'Ik heb niet zo veel met goden en zo. Het lijkt
alsof er voor jou geen onzekerheden zijn. Ik geloof dat ik liever
zelf naar de waarheid zoek, dan dat ik iets zomaar
aanneem.'
'Ach, het valt wel mee met die zekerheden. Zoals
ik zei: we kunnen verhalen maken over het mysterie en het op die
manier leren vertrouwen. Het maakt dingen ook eenvoudiger: goed is
wat je dichter bij de complete werkelijkheid brengt en slecht is
wat je daarvan weghoudt. Als je je meer verbonden voelt met alles
en iedereen, gaat het goed met je. Als je je gaat zitten afvragen
waarom "ze" jou niet mogen of niet begrijpen, gaat het niet goed
met je. Maar ik moet voorkomen dat ik de zaken al te simpel
voorstel. In werkelijkheid is het een lang proces, voordat je er zo
tegenaan kunt kijken.'
'Je zei dat Mirrari er ook zo over dacht. Hij is
een legende geworden en ik kan er nog altijd niet over uit, dat ik
zijn zoon heb leren kennen. Maar hebben dit soort opvattingen echt
een rol gespeeld, toen hij zijn blauwdrukken ontwierp en de
Kentering voorzag?'
'Ik moet je zeggen dat ik het niet precies weet.
Hij was gedurende het grootste deel van zijn leven een doener, een
gedreven doener. We spraken soms over dit soort dingen, maar nooit
lang of uitvoerig. En we hadden het al helemaal nooit over alle
praktische consequenties.'
'Zijn dood is nooit officieel
bevestigd.'
'Nee.'
'Dus wellicht leeft hij nog?'
'Dan zou hij honderdzes jaar oud zijn. Ik denk
heel soms dat hij nog leeft, maar kom nou, Castor, dat kan toch
niet?'
'Ik heb ooit ergens gelezen dat hij een
onsterfelijkheidsmiddel gebruikte, misschien een
verjongingsmedicijn dat nog niet voor iedereen is weggelegd? Zag
hij er oud uit voor zijn leeftijd?'
'Hij was helemaal kaal, maar dat worden sommige
mannen al als ze veertig zijn. Het viel niet op, dat hij al zo oud
was. Hij was oud, maar ook leeftijdloos. Hij was altijd in
beweging, ik heb geen idee waar hij zijn energie vandaan haalde. Ik
herinner me hem als een druk baasje, oud ja, maar vitaal. Eerlijk
gezegd geloof ik niet, dat hij zichzelf jong hield met een of ander
middeltje. Ik ga er zelf toch maar van uit dat hij allang dood is.
Anders zou hij wel van zich laten horen.'
'Ik heb ook eens gelezen dat hij zich heeft laten
invriezen. Wat denk jij?'
'Nee, houd toch op, Castor. Dat zijn allemaal
praatjes die nergens op slaan.'