29  Consequenties



Een paar dagen later krijgt Ringo via via een verzoek van Castor Dickens om bij hem langs te komen op het gemeente­huis. Omdat hij weer tobt met zijn evenwicht, durft hij niet goed te fietsen en aangezien hij ook niet altijd zin heeft om helemaal naar het dorp te wandelen, duurt het een paar dagen voordat hij op Dickens' verzoek ingaat.

Hij treft de bibliothecaris op een ochtend achter zijn bureau in zijn bescheiden kantoortje. Zoals meestal draagt Dickens een grijs pak, maar zijn haar is wat langer en minder strak gekamd dan anders. En er is nog iets...
  'Nieuwe bril, Castor?'
  De ander kijkt op. 'Ha, Ringo, goed dat je bent gekomen. Ja, hoe vind je mijn nieuwe bril?'
  'Het is even wennen, zo'n bril zonder randen, maar ik moet zeggen dat hij je knapper maakt.'
  Dickens lacht. 'Dank je voor het compliment. Zeg, heb je even tijd, want er zijn een paar dingen die ik met je wil doornemen. Het zou misschien prettig zijn als je je telefoon weer eens wilde aanzetten.'
  'Nee, dank je, ik vind het heerlijk rustig zo. Als jij koffie voor me hebt, heb ik tijd voor jou. Mag ik hier zitten?'
  Ringo wijst op een houten stoel in een hoek van Castors kantoortje.
  'Ja, ik zal koffie laten komen, geen probleem. Weet je, er is een bericht voor je van Wereldhart.'
  'Voor mij? Hoe weten ze dat ik hier ben?'
  'Ik vond het juist vreemd dat ze niet precies wisten waar je was. Er kwam eerst een algemeen berichtje binnen met de vraag of iemand hier in het noorden wist, hoe je te bereiken was. Ik heb nagegaan of het bericht werkelijk van Wereld­hart kwam, en toen dat het geval bleek, dacht ik dat je het niet erg zou vinden als ik zou melden dat ik een eventuele boodschap aan jou door kon geven.'
  'Nou ja, het is nu toch al gebeurd.'
  'Je kunt er altijd voor kiezen om de boodschap niet in ontvangst te nemen. Wil je liever onvindbaar zijn?'
  'Ach, ik ben op vakantie, en zonder mij kunnen ze zich best redden. Maar geef me die boodschap straks maar mee. En wat voor andere dingen had je nog?'
  'Nou, ik vind het op de eerste plaats natuurlijk prettig dat we elkaar weer eens spreken, maar er zijn inderdaad een paar dingen. Niet zo lang geleden kwam ik een interessant artikeltje tegen over de aardas. Tien jaar geleden is ontdekt dat die as iets verder was gekanteld dan normaal. Je weet waarschijnlijk dat de positie van de aarde in de ruimte en dus het klimaat en de seizoenen fluctueren? Zo duurt een dag nooit precies vieren­twintig uur, de zomers duren langer dan de winters, de aarde is niet precies rond, de polen verschuiven, de ijskap beïnvloedt de hoek van de aardas, enzovoort. Het schijnt ook dat de aarde langzamer draait, als er veel zonne­activiteit is. Het heeft allemaal invloed op elkaar en niets ligt helemaal vast.'
  'Ja?'
  'Wel, het was maar een kleine verschuiving, maar die heeft meteen invloed op het klimaat. Als het gemiddeld weer kouder wordt, en het blijft ook flink sneeuwen, dan valt er in de zomer minder neerslag en groeit het ijs op de pool en in de bergen weer aan.'
  'Ja, en dan krijgen we gewoon de ijstijd die steeds voorspeld werd,' merkt Ringo op. Hij weet dat zijn vader deze aardas­ver­schuiving heeft zien aankomen, maar hij heeft zelf altijd gedacht dat een beperking van de indus­triële activiteiten meer zoden aan de dijk zou zetten.
  'Heel boeiend, Castor, was dit wat je had ontdekt?'
  'Ja, maar er is nog meer. Ik heb een artikeltje van jouw hand gevonden. Of eigenlijk een discussie uit de notulen van het stabi­lisatie­comité. Wil je weten waar het over gaat?'
  'Het is vast niet zo belangrijk. Maar misschien kan ik je de eventuele onduide­lijkheden uitleggen?'
  'Ik pak het even uit mijn la. Hier heb ik het. Jij stelt dat er in de vorige eeuw op een bepaald moment sprake is geweest van, ik citeer, "stomp­zinnig consumen­tisme en kwaad­aardige manipu­latie". Maar een eindje verderop in de discussie ben jij degene die zegt dat de wereld­bevolking terug moet van acht miljard naar vier miljard mensen.'
  'Ja, en?'
  'Wel, hoe rijm jij die twee dingen met elkaar? Je beklaagt je over mani­pulatie en even daarna begin je over het reduceren van de wereld­bevolking.'
  'Hoor ik daar een beschuldiging in doorklinken?'
  'Ik laat het me graag uitleggen, Ringo.'
  'Het klinkt toch als een beschuldiging. Ik geef toe dat "kwaad­aardige mani­pulatie" klinkt alsof er vanaf de jaren zeventig en tachtig bewust en met kwade trouw gemani­puleerd werd om de macht van het geld voorrang te geven boven eenvoud en saamhorigheid. Niemand kan bewijzen dat het zo is gegaan, maar dat er kwaadaardige stromingen in de samenleving waren, dat staat wel vast.'
  'Maar je kunt toch ook zeggen dat er stromingen waren die dit of dat effect hadden in plaats van dat je ze benoemt als kwaad­aardig?
  'Ja, ik begrijp wat je bedoelt. Nu lijkt het alsof er mensen waren, die bewust schade wilden toebrengen. Nee, dat moet je niet zo zien. Het is meer een kwestie van kort­zichtig­heid. "Kwaad­aardig" slaat op het effect. Maar manipulatie klinkt inderdaad misschien te veel als iets dat bewust gebeurt. Mijn gedachten over de omvang van de wereld­bevolking zou ik geen mani­pulatie noemen, maar het ontwikkelen van beleid.'
  'Bedoel je dat mensen individueel nooit bewust vervelende dingen doen, en dat ze dus ook nooit gestraft kunnen worden?'
  'Nou Castor, wil je me iets laten zeggen waar ik spijt van ga krijgen? Waar wil je heen? Straf heeft toch niets te maken met de vraag of iemand bewust iets heeft gedaan? Met oordelen en straffen worden grenzen gesteld aan het gedrag van mensen. Of dat gedrag bewust of onbewust is, doet er weinig toe. Sinds de Kentering is de rechtspraak weer zakelijker geworden, maar dat kon omdat de hulp aan de slacht­offers en de aanpak van de daders ook meteen goed georganiseerd zijn.'
  'Ik weet niet of dat zakelijke wel zo goed is. Mensen hebben ook gevoelens en ze hebben uit zichzelf allerlei oordelen en vooroordelen.'
  'Dat weet ik. Maar je moet naar de uiter­lijke consequenties kijken. Als iemand zich bijvoorbeeld beklaagt over jouw gedrag, bijvoorbeeld in relatie tot de dochter van de melkboer of in een bepaald café, betekent dat nog niet, dat je strafbaar bent. En of jouw gedrag hierbij bewust of onbewust is, is evenmin relevant, lijkt me.'
  Dickens wordt rood. 'Is dat bekend? Ik was eenzaam.'
  'Ik weet niet hoeveel mensen het weten, maar je zou er goed aan doen om dit soort gedrag niet te herhalen. Je bent niet strafbaar, maar Ilène zou het vast niet prettig vinden.'
  'Weet ze ervan?'
  'Geen idee, maar je moet zelf bedenken of je het haar wilt vertellen of dat je voortaan door een voorbeeldig leven haar steun en toeverlaat wilt zijn. Maar het een hoeft het ander niet uit te sluiten.'
  'Wat zou jij doen?'
  'Dat weet ik niet. Denk er maar eens over na. Ik manipuleer niet, ik geef je een suggestie. Heb je voor mij die boodschap van Wereldhart? Dan ga ik weer eens verder.'
  'Die staat op de computer. Het is een filmpje. Ik kan het voor je opstarten, dan ga ik even een praatje maken op een andere afdeling.'

Dickens drukt een aantal toetsen in, wijst Ringo hoe hij de boodschap kan afspelen en wissen en verlaat het kantoor.
  Het beeld trilt en vertoont strepen. Ringo ziet tropische bomen en dan een klein houten huis met een ruime veranda. Het scherm is eerst zwart en dan verschijnt er een bed, of beter, een soort stretcher. Onder een laken ligt iemand met grijze haren. Als het beeld ineens scherper wordt gesteld, ziet hij Michèle. Tegelijk hoort hij haar stem.
  'Niet schrikken, Ringo. Ik ben het maar. Ik lig op mijn eigen veranda naar de bomen te kijken. Jij keek ook graag naar de bomen, waar je ook was.'
  Michèle's stem klinkt zwak en oud. Ringo voelt zich ontroerd.
  'Ik hoop dat je me niet kwalijk neemt, dat ik ben weggegaan. Ik moest. Mijn onrust werd te groot voor me en ik wilde nog één keer het gevoel hebben dat ik iets nuttigs deed. Ik heb altijd graag gereisd en banden opgebouwd met de mensen die ik tegenkwam. De mensen zijn hier zo anders, hun hart is belangrijker dan al het andere. Ze lijken op jou. Ik heb ooit tegen je vader gezegd dat jij de onschuld zelf was. "Hou je van hem?" vroeg je vader me eens. Ik zei dat ik van je hield, omdat jij niet in staat was vuile handen te maken. "Nee," zei hij toen, "vuile handen, die maakt zijn vader wel." Neem me niet kwalijk dat ik wat verward ben, ik heb een auto-ongeluk gehad en van binnen ziet het er bij mij niet goed uit. Mijn hersens doen rare dingen met me. Ik heb lang voor je vader gewerkt, maar het directe contact met hem heb ik al vrij snel tot het hoogst noodzakelijke beperkt. Ik was het vaak niet met hem eens, al heb ik nog altijd respect voor zijn visie.
  Ik ben een paar keer geopereerd, maar de dokters kunnen niets meer doen. Er zijn te veel bloedingen, daarom hebben ze me laten gaan. Laatst droomde ik over dat negatief dat thuis nog ergens in een la moet liggen. Je hebt het misschien gevonden. Eerlijk gezegd, was ik vergeten dat ik het had. Het is nooit belangrijk geweest en ik geloof niet dat het bestaan ervan je zou verrassen. Je vader is ook niet meer belangrijk. Lieve Ringo, het spijt me dat ik bij je weg ben gegaan. Het had niets met jou te maken, het was iets dat ik zelf moest doen. Het spijt me nog meer, dat ik niet terug kan komen. Wanneer je dit bericht krijgt, zal ik er niet meer zijn. Ik houd van je.'
  Het beeld vervaagt en is weg. Een tijdlang zit Ringo wezenloos voor zich uit te kijken. Dan wist hij de boodschap, maar hij staat niet op. Wanneer Castor Dickens terugkeert naar zijn kantoor, zit Ringo nog altijd op de stoel voor het scherm, zijn wangen nat van de tranen.