Vooraf




Dit verhaal markeert het einde van een cyclus van zeven boeken over de tijd van de geboortegolf­generatie. Er is sinds 1945 veel gebeurd en niemand zal ontkennen dat de wereld er inmiddels anders uitziet. Iedereen heeft enorm zijn best gedaan, maar je kunt je afvragen of we erop vooruit zijn gegaan en of we op de goede weg zijn.

Het probleem daarbij is dat er zoveel meningen zijn en dat je het eerst eens moet zijn over de maatstaven die je aanlegt, voordat je kunt bepalen of we als samenleving voorwaarts dan wel achterwaarts gegaan zijn. Je ontkomt er niet aan om bepaalde ontwikkelingen te beoordelen. Anders kun je net zo goed zeggen: 'Zestig jaar geleden waren er minder auto's en meer vlinders dan tegenwoordig.' Ja, nou en? Of: 'Vroeger gingen de mensen minder ver weg als ze op vakantie gingen.' Oh.

Een ander probleem is dat wat voor de een vooruitgang is, voor de ander achteruitgang kan zijn. Neem bijvoorbeeld de elektrische grasmaaier. Handig voor iemand met reumatische handen, maar onhandig voor iemand zonder stopcontact in zijn volkstuintje. Of neem de moderne doe-het-zelfreligie. Prettig voor wie per se iets wil geloven, maar een ramp voor wie graag wil weten waar zij of hij aan toe is. En voor wie niks wil geloven, maakt het niet uit.

De cyclus begon ooit met de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog in Madelena's Bed, omdat de geboortegolf tenslotte een complexe voor­geschiedenis had die we niet mochten verwaarlozen. Maar zelfs bij 'oorlog' kun je niet van eenduidigheid spreken. Terwijl het woord voor veel mensen bijna synoniem is met ellende en genocide, was de oorlog voor mensen die van actie en kameraadschap hielden of buiten de gruwelen bleven, misschien geen onverdeeld verschrikkelijke tijd. Babyboomers hebben de oorlog niet meegemaakt, maar van ouderen hoorden we genoeg om te concluderen dat je in de oorlog 'goed' en 'fout' had. Met name in de jaren zestig kwam dat van pas, als we mensen aan wie we een hekel hadden, konden wegzetten als 'nazi' of 'fascist'. Wil de auteur dat dan maar allemaal relativeren? Nee, geenszins. Daarom heeft hij het dikste boek uit de serie aan de oorlogstijd gewijd. Volgens hem kun je daar de moderne tijd zien aankomen en bovendien bevatte deze tijd alle ingrediënten van wat er aan emotie, vernietiging en hoop op het grote plein van de wereld bijeen te schrapen valt. Alles na die oorlog lijkt van de weeromstuit van een bijna ondraaglijke lichtheid te zijn.

Dan, boem! Daar spoelde de geboortegolf aan en massa's kinderen bestormden de kleuter­scholen en de speeltuinen. Even later, in de jaren vijftig, hadden de ouders het druk met een steeds beter betaald bestaan en met het huishouden. De kinderen waren met weinig tevreden en zagen het nog even aan. Het huishouden werd voortdurend verder gemechaniseerd en gaandeweg van tv-schermen en andere snufjes voorzien, hetgeen de economie aanjoeg. In Rome's Schroeven­draaiers wordt een nieuw – economisch – wereldbeeld in elkaar gezet met een Koude Oorlog als achtergrond en een kneedbare samenleving als instrument. De geboortegolf­generatie vond het allemaal niet zo interessant en sloeg, zelfstandig wordend, in de jaren zestig aan het experimenteren met ja, natuurlijk, seks, drugs, rock & roll, yoga en bruine rijst. Er zijn hooggestemde idealen te ontdekken bij deze enigszins onschuldig overkomende babyboomers, zie Ringo's Testament: de wereld moest worden gered van armoede, saaiheid, ongezonde praktijken, corrupte regimes en wat al niet.

Dat moest wel botsen en in Rioja voor de Ziel doet de held van dat verhaal mee aan een zoektocht om persoonlijke idealen te verzoenen met de praktijk van het leven in het algemeen. Het liep niet goed af met de idealen van de geboortegolvers en langzaam maar zeker gingen ze voor de bijl. De ideale wereld bleef uit beeld. In de jaren tachtig bevond zo'n beetje de hele samenleving zich dan ook op de Pijnbank van het Geluk. We moesten naar geluk en mooie dingen voor de mensen streven, maar helaas kwam het er niet van. We liepen vast in loopbanen, verschansten ons in koophuizen en eigen gezinnen en droomden niet langer van wat de paradijselijke werkelijkheid had kunnen worden. Daarop scheurde in 1989 het IJzeren Gordijn open, het communisme ging failliet en meteen overspoelde het marktdenken alles wat weerloos was. In Garage Tibet werd bijna iedereen ondernemer, we verkochten elkaar ijverig gebakken internetlucht en de bomen groeiden tijdelijk tot in de hemel. Dat waren de jaren negentig.

En in de nieuwe eeuw zitten we met de gebakken peren. De babyboomers zijn alweer grotendeels opgehouden met werken of bezweken aan stress of enge ziektes. De politiek vertegenwoordigt vooral zichzelf, de publieke instellingen zijn verkocht aan de markt, de burger zit zich thuis op de bank vol te eten en de wereld is verkleind tot brandhaarden en vakantie­parken. En zelfs deze pessimistische analyse is omstreden, want er zijn nog altijd optimisten die erop wijzen dat het nu zo veel beter gaat dan, pakweg, zestig jaar geleden. Of willen we soms weer lopend naar de slager en de bakker in plaats van met de auto naar de supermarkt? En dat poolijs dat smelt, daar kun je toch leuke excursies naar organiseren?

Ja, daar zit je dan als bijna afgedankte en voortijdig uitgebluste babyboomer. Zelfs een onomstreden analyse maken van wat er met jou en de wereld gebeurd is, lijkt onmogelijk. Is het allemaal wel zo gegaan als in dit voorwoord wordt geschetst? Je zou het haast niet geloven, maar er zijn bijvoorbeeld mensen die bij hoog en bij laag beweren dat het leven in de jaren vijftig juist heel spannend was (jazz en zo), dat het in de jaren zestig eventjes een grote losgeslagen bende en verder niks bijzonders was, dat de jaren tachtig lekker rustig waren en dat het ontzettend goed zou gaan met de wereld als de islam maar verboden of misschien juist algemeen ingevoerd werd. Wij babyboomers weten wel beter, maar een en ander maakt de discussie over de laatste zestig jaren niet simpeler.

In Mirrari's Redding gaan we daarom maar gelijk een stapje verder: meteen door naar het jaar 2025. Hoe ziet het er dan uit in de wereld? En wat is er intussen gebeurd? De geboortegolf is dan tachtig, voor zover er nog adem in zit, tenminste. In dit verhaal blijkt dat we niet zonder de generatie vóór ons kunnen en dat iemand toch van de bank af zal moeten komen om het vuile werk op te knappen. Maar grotendeels zullen de processen die in gang gezet zijn, zich gewoon blijven voltrekken. De mechanismen die we in de vorige zes delen zich in verhaalvorm hebben zien ontplooien, doen hun werk. De vraag of we daar dan blij van worden, is misschien aardig voor een management­training of een praatprogramma, maar eigenlijk niet meer relevant. Doem­scenario? Valt wel mee. Mirrari's Redding is beslist een mogelijkheid. Maar in wezen is ook dit – geheel los van de andere delen te lezen – verhaal weer een gelegenheid om eens verder na te denken over de tijd waarin we leven en de wereld die we straks over moeten laten aan hen die na ons komen. Wie nu zestig is of wordt, heeft, normaal gesproken, nog een jaar of twintig. Het is 2025 en 'einde verhaal' voor je het weet.

De uitgever

ps. Achter in het boek staan aantekeningen per hoofdstuk voor mensen die onbevangen aan dit boek zijn begonnen, maar hier en daar op woorden of namen stuiten die vragen kunnen oproepen zoals Azteken, een afbrekend eiland, cultureel creatieven, ijsbergen, verdronken continenten en Zapatisten, en er een kleinigheid over willen weten.