Als grote vogels glijdt het drietal door de lucht. Trollo gaat voorop en het prinsje en zijn vriendje volgen. Hun snelheid is zo groot, dat al na een kwartier de sprookjeszee wordt bereikt.

Dit grote water moet worden overgestoken om het Noordland te bereiken. „Houd goede moed; zo gaat het goed! Ik heb pret voor tien; dat zul je dadelijk zien!"

roept de tweelingbroer van Roodjasje.

En jawel hoor, daar begint het ventje in de lucht allerlei vreemde toeren uit te halen. Zelfs laat hij zien, hoe je met de hoepel kunt kopje duikelen. Maar Wipneus en Pim doen niet mee. Stel je voor, dat er iets mis gaat. Dan zouden zij pardoes in zee storten en daar voelen die twee niet veel voor. Zo vliegt de tijd voorbij en na een uur zijn er al heel wat kilometers afgelegd.