Het ventje geeft de moed niet op. „De aanhouder wint!"
roept hij bij elke slag. En ja hoor, na heel veel pogingen sneuvelt bij hem ook een ruitje.
Het water stroomt nu van alle kanten naar binnen en het wordt zaak, dat de vrienden een hoger plekje op-zoeken. Zij gaan het trapje op en kunnen rustig het resultaat van hun werk bekijken. Wipneus wijst naar de gevaarlijke tonnetjes met buskruit en zegt: „Dat spul wordt nu vanzelf lekker nat en daardoor ongevaarlijk.
Voor een ontploffing hoeven wij niet bang meer te zijn.
Gelukkig . . .!"