„Laat dat maar aan mij over," zegt de trol geheimzinnig. „Het is niet de eerste keer, dat ik zo'n krans maak." „Okee, je krijgt, wat je hebben wilt, ook al begrijp ik er niets van!"

De kabouter-tuinman, kabouter Klist, vindt het aanstonds goed, dat de jongens van koning Goedhart een paar takjes klimop afplukken. „Niet afrukken, maar afknippen," waarschuwt hij nog.

„Dat komt voor elkaar en wel bedankt!" roept Pim, terwijl hij een schaartje uit zijn zak haalt. Trollo wijst precies aan, welke takjes klimop hij wil hebben.

„Alsjeblieft, hier zijn ze," lacht Pimmie.

Vol spanning wachten de kabouters af, wat er nu zal gaan gebeuren. Trollo legt de hoepels op de grond in het gras. Dan legt hij op elk een takje klimop. Vervolgens haalt het ventje uit zijn zak een klein flesje, waarin een rode vloeistof zit. Heel voorzichtig laat hij drie druppels van het spul op elke plant vallen. Dan roept hij: „Met een paar druppeltjes helder stierebloed, groeit de klimop goed. Kijken maar; de krans is spoedig klaar!"

Dan wordt het stil; niemand zegt iets. En wat zien het prinsje en zijn vriendje? Opeens beginnen die kleine takjes te groeien en niet langzaam hoor! Maar vlug, geweldig vlug. Heel de hoepel wordt bedekt en na vijf minuten is er van het hout niets meer te zien. De tover-druppels hadden hun werk gedaan.

„Alsjeblieft, hier hebben jullie een echte trollenhoepel, zoals die in ons land wordt gebruikt. Als je hem goed bewaart, kun je er jaren en jaren plezier van hebben!"

„Geweldig! Geweldig! Dank je wel! Wat ben jij een knap ventje!" juichen de twee vrienden en Trollo krijgt een stevige hand. „Wil je ons nu ook nog vertellen, hoe je deze krans moet besturen? Het is allemaal heel mooi, maar wij willen natuurlijk geen ongelukken maken."

„ O o k dat komt voor elkaar," verzekert Trollo. „Maar eerst zou ik wel graag een kopje koffie willen drinken."

„Met stierebloed erin . . . ?" lacht Pim. „Nee, nee, niets daarvan," wordt er gewaarschuwd. „Daar zouden de grootste ongelukken van kunnen komen. Wat in dat flesje zit, is mooi, maar heel gevaarlijk spul. Oppassen is de boodschap!"

Een paar minuten later zitten de drie vrienden bij de kok, kabouter Pannesteel, in zijn keuken koffie te drinken en van gevulde koeken te smullen. Er wordt over van alles gepraat, maar over hun trollenhoepel zeggen Wipneus en Pim niets. Dat moet voorlopig een geheim blijven.