Samen een luchtreis maken
Na het koffiedrinken gaan de vlieglessen beginnen.
Trollo heeft zijn hoepel ook gehaald en het drietal loopt naar het weitje achter het paleis, waar gewoonlijk pony Peter aan het grazen is. Maar het paardje is nergens te zien. Waarschijnlijk is een van de andere kabouters met het beest op stap.
„Nu goed luisteren en precies nadoen, wat ik zeg,"
begint malle Trollo, terwijl hij zijn klimop-gordel plat in het gras legt. Wipneus en Pim volgen het goede voorbeeld.
Dan krijgen de kabouters te horen: „Pak de krans op en trek hem omhoog tot je middel. Je hoeft niet bang te zijn, want er gebeurt nog niets. Wil je nu omhoog, dan trek je de gordel iets naar boven en zegt zachtjes: stijgen!"
„En wil je omlaag, dan laat je de krans een stukje zakken en roept: dalen!" valt Pim lachend in de rede.
„Jij bent een slimmerik," prijst Trollo de vriend van Wipneus.
Dan gaat hij verder: „Wil je naar rechts, dan de rechterkant een beetje omhooghouden en maak je dezelfde beweging naar links, dan ga je die kant uit.
Vergeet niet de juiste woorden erbij te zeggen, want anders gebeurt er helemaal niets. Heb je mij goed begrepen . . .?"
Wipneus en Pim knikken. „Nou, dan starten maar. Ik stijg het eerst op en jullie volgen." De trol trekt zijn
toverkrans iets omhoog en ja h o o r . . . , langzaam gaat het ventje de hoogte in. Wipneus is de tweede, die opstijgt.
Ook hij gaat langzaam omhoog.
Dan is Pim aan de beurt. De kabouter meent er heel slim aan te doen om de krans heel ver omhoog te trekken tot vlakbij zijn oren. De gevolgen blijven niet uit. Als een raket schiet de vriend van Wipneus omhoog en na een paar sekonden vliegt hij zeker al op een hoogte van vijftig meter. Als dat zo doorgaat, is hij binnenkort op weg naar de maan. En dat is natuurlijk niet de bedoeling.