40

FBI-hoofdkwartier, Washington, D.C. 

Zondag, 14.12 uur

Hoewel het fbI-hoofdkwartier nooit helemaal dicht ging, was het er op zondagmiddag stil. De rust omgaf Mulder met een warme vrede die in niets leek op de gebruikelijke drukte van een normale werkdag. Aan het plafond was maar één bak met tl-buizen aan; de rest was grijs en donker. De sfeer van de fbI-kantoren omgaf hem als een tastbare aanwezigheid: de duizenden onderzoeken, de dossiers, de telefoons die normaal gesproken rinkelden, de kopieermachines die tot 's avonds laat zoemden en ratelden.

De telefoon naast zijn bureau zweeg. In de rest van de gang zwegen de andere computers, de aangrenzende kantoren en hokjes eveneens. Hij kwam hier in het weekend niet zelden; Scully had vaak grappen ge­maakt over zijn gebrek aan sociale leven.

Nu zat hij na te denken. De luxaflex was dicht en hij had een bureau­lamp aangestoken. Hij wreef over de brug van zijn neus en duwde zijn stapel boeken over mayamythes en -archeologie opzij. Hij bestudeerde een stapel satellietfoto's die hij te pakken had ge­kregen door zijn twee kaartjes voor de Washington Redskins handig te gebruiken. Hij had in seizoenspassen geïnvesteerd, hoewel zijn werk maar zelden toestond dat hij de wedstrijden bijwoonde. Die kaartjes bleken echter vaak een nuttige vorm van betaling als hij in het Bureau onofficiële gunsten nodig had.

Hij ging zitten en bekeek de gedetailleerde foto's. Een paar vertoonden de krater van verwoesting op de plek waar ooit de privé-villa van een Mexicaanse drugsbaron had gestaan. Nieuwsgierig wendde hij zich tot een andere foto: een close-up van het helse, vernietigde landschap rond de ruïnes van Xitaclán.

Het broeinest van vulkanische activiteit had bij geologen nu al een enorm enthousiasme gewekt. Dat deel van Yucatán had geologisch stabiel moeten zijn en geen vulkanische uitbarsting mogen voortbren­gen. Maar wat er nu gebeurde, leek veel op de geheimzinnige verschij­ning van de Parícutin in 1943. De kegel van de nieuwe vulkaan werd nu al zichtbaar, en volgens de eerste geologische rapporten zou de nieuwe eruptie nog jaren doorgaan.

Mulder vroeg zich af of er enige samenhang tussen de Parícutin en Xitaclán kon bestaan, maar verwierp die mogelijkheid. Hij zou niet meer de kans krijgen om naar Yucatán terug te gaan. Teruggaan had geen zin, want de eruptie van lava en de vulkanische trillingen vernietigden elk bewijs, zelfs op de normale archeologische niveaus. Van Xitacláns oude glorie was volstrekt niets over. Mulder pakte het kostbare jaden voorwerp, de spekgladde, lichtgroene steen waarop een gevederde slang was uitgesneden. De afbeelding gaf hem ditmaal een kil, griezelig gevoel omdat hij dat dier in het echt had gezien. Hij liet zijn nagel langs een van de groeven glijden en volgde de veren en de giftanden in de open bek. Zo veel eeuwen geheimenis lagen op die plek en in dit kunstvoorwerp opge­sloten.

Maar aangezien Xitaclán verwoest was, zou niemand zijn uitleg ge­loven. Zoals gewoonlijk.

Mulder legde het snijwerk van jade zuchtend op zijn bureau. In ieder geval was het een goede presse-papier.