30

Wrak in Xitaclán 

Woensdag, 2.41 uur

De vondst van Cassandra Rubicon, die in het wrak gevangenzat als een vlieg in een spinnenweb, was een hele schok, maar toen Mulder zich daar­van hersteld had, deed hij een stap naar achteren. Hij haalde een paar maal diep adem, dwong zich tot kalmte, herinnerde zich dat hij zich moest concentreren, alle details moest bestuderen en alle informatie moest verzamelen voordat hij iets overhaasts deed. Schat de situatie in ... Hij liep zo dicht naar de hangende gestalte als hij kon zonder de vreem­de, geleibarrière aan te raken en bleef toen staan om zijn volgende stap te overwegen. Hij mocht hier geen enkele schade riskeren ... maar was ook niet van plan om in dezelfde val te lopen als de jonge vrouw. Dit was ongelooflijk!

Hij maakte zijn blik met moeite van de vrouw los, draaide zich om, speurde de verbazingwekkende ruimte af en zocht meer gegevens. Hij schrok toen hij zag dat er, behalve de nis waarin Cassandra gevan­gen zat, overal langs de muren nog meer van die vaag verlichte kamer­tjes waren - halfduistere nissen als lege doodskisten in een mausoleum ... allemaal leeg, op één na, die iets ... iets anders bevatte. Hij bedwong zijn bijna onbeheersbare nieuwsgierigheid naar de dochter van de archeoloog en liep vol bange voorgevoelens naar de enige ande­re bezette nis in de muur van de brug. 'Laten we maar eens achter deur twee kijken,' zei hij. De gestalte lag er als een hoop opgepropte vodden en gedroogd vlees bij, alsof hij nog steeds lag waar hij was neergeslagen. De gemummifi­ceerde, hard geworden resten waren misvormd als een stuk drijfhout van mahonie en van al hun vocht ontdaan. Ze bestonden uit weinig meer dan ijzerhard weefsel dat verkruimelende botten bijeen hield. Op het eerste gezicht kon Mulder niet zien of de mummie eigenlijk menselijk was. Hij wist nog dat hij dergelijke opgedroogde lijken ook bij andere onderzoeken was tegengekomen - in het graf van een middel­bare scholier in Oregon, in een begraven goederenwagon in New Mexico. De uitgedroogde resten waren misschien van buitenaardse her­komst, maar misschien ook niet.

Met een gevoel van verbazing, gemengd met onmogelijke hoop, vroeg hij zich af of deze eenzame gestalte soms een van de oorspronkelijke bemanningsleden van het wrak was. Misschien wel van Kukulkán zelf. Scully zou die conclusie pas accepteren als ze zelf de autopsie kon doen. Maar opgeteld bij alle andere aanwijzingen - het begraven schip met wat het bevatte, de mayareliëfs van ruimtevaarders, de gevederde slangen - moest deze sinds lang dode bewoner dwingend genoeg zijn om zelfs de meest geharde scepticus te overtuigen. Zelfs Scully. Hij liep weer naar de donkere, bizarre nis die Cassandra Rubicon bevat­te, en vond de verschillen tussen de twee ... inhouden ... opvallend. Cassandra hing volmaakt geconserveerd in een doodskist van gestold licht, alsof de tijd voor haar was blijven stilstaan. Maar de andere be­woner zag eruit alsof een stoomwals over hem heen was gerold en hem als achteloos verkeersslachtoffer in het stof had laten liggen. Met dit uitgedroogde lijk was een ongeluk gebeurd. Hij vroeg zich af wat er was misgegaan.

Mulder weerstond de neiging om de nis van de mummie in te lopen. Voorlopig. De wanden van de hoofdruimte gloeiden van pulserend licht dat een vibrerende tinteling door zijn hoofd joeg. Een boodschap die pas sinds kort werd uitgezonden naar wezens in de verte, die kennelijk al duizend jaar niet meer luisterden.

Hij maakte zich met moeite van het gemummificeerde lijk en de gevan­gen gestalte van Cassandra los en bestudeerde de wanden van kalk­steen. Het metaal was daar op de grond gevallen. Hij zag uitgehakte afbeeldingen die veel leken op wat hij in de tempel op de top van de piramide had gezien. Maar deze reliëfs waren minder gestileerd en le­vensechter.

Als hij zich niet vergiste, beeldden de scènes een lang silhouet af, een godachtige gestalte, een ruimtewezen omringd door indianen die hem kennelijk vereerden ... of vreesden. Die godachtige afbeelding - Kukulkán? - was vergezeld van diverse, monsterachtige gevederde slangen. Mulder voelde een huivering over zijn rug glijden. Dit waren goed ge­slaagde afbeeldingen van het schepsel dat hij twee nachten eerder in de maanverlichte schaduwen had gezien. Glibberig, glanzend ... onaards. Hij volgde de opeenvolging van reliëfs over de wanden. Het waren tafe­relen van maya's die tempels bouwden, in het oerwoud steden stichtten en de oeroude astronaut met veel eerbied behandelden. Op elke afbeel­ding stond de bezoeker met zijn rug naar de kijker en met zijn onzicht­bare gezicht naar de hemel geheven ... alsof hij op iemand wachtte. Op een redder soms?

Maar om de een of andere reden, dacht Mulder, was 'Kukulkán' doel­bewust weer het wrak ingegaan en was hij in een van deze nissen gaan staan om er te blijven ... en te sterven. Tenzij er een ongeluk was gebeurd.

Mulder liep weer naar de gestolde nis van de jonge vrouw en deed zijn uiterste best om te zien of ze zich bewogen had - met haar ogen had geknipperd, adem had gehaald ... Maar er was niets veranderd. Toch zag Cassandra er door het 'amber' heen niet levenloos uit. Een bloedsomloop gaf nog steeds kleur aan haar gezicht en aan de hagel van wondjes op een van haar wangen alsof ze met splinters was be­kogeld. Haar haren leken vochtig van het zweet en haar huid stoffig alsof ze zich door de deels ingestorte catacomben in de piramide boven een weg had gebaand. Ze leek uitgeput, oververhit... bang. Maar niet dood. Mulder had genoeg lijken gezien om dat te weten. Aannemend dat dit inderdaad een begraven ruimteschip was, vroeg hij zich af of deze nis misschien een soort suspensieruimte was, een stasisnis waarin voor buitenaardse ontdekkingsreizigers tijdens hun ondenkbaar lange reis door de lege ruimte de tijd stilstond. Dat idee was hij al in heel veel sf-films tegengekomen ... misschien hadden de ruimtewezens het ook zelf bedacht.

Hij onderzocht de wanden naast Cassandra's gloeiende deuropening, maar vond geen hendels, statuslampjes of gekleurde knoppen waaruit misschien af te leiden viel hoe hij die gestolde substantie moest ont­dooien.

Dus stak hij zijn hand uit om de koude, halfdonkere gelei zelf aan te raken - hij kon misschien gewoon Cassandra's hand pakken en haar uit haar glazen doodskist tillen, net als de prins die Doornroosje in het bos kwam wekken.

Hij aarzelde even voordat hij zijn vingertoppen op de tastbare substan­tie legde, uit angst dat die misschien ook hem als buitenaards drijfzand zou opzuigen - twee specimina voor de prijs van een. Maar hij moest het weten. Hij moest alles op het spel zetten. Mulder duwde er zijn hand doorheen voordat zijn twijfels konden groeien. Toen hij de koude, gelatineuze muur aanraakte ... barstte die als een zeepbel. Plassen glibberige, vluchtige vloeistof spetterden op de dek­platen.

Hoestend en naar adem snakkend vloog Cassandra Rubicon hem aan. Ze rende alweer alsof ze midden in een paniekerige vlucht was gestuit. Druipnat, doodsbang en schreeuwend liep ze tegen Mulder op. Hij stak zijn hand uit om zich te verdedigen, maar ze sloeg hem tegen de grond en bewerkte hem duchtig met haar vuisten.

'Nee!' riep ze hees. 'Laat ons met rust!' Ze pakte de zware lantaarn die aan haar middel hing, en zwaaide ermee naar Mulder alsof het een grote metalen knuppel was.

Hij stak zijn hand afwerend omhoog. Met de beste technieken uit zijn training in het man-tegen-mangevecht greep hij haar pols; met zijn andere arm rukte hij de lantaarn weg en hij greep haar handen in de lucht vast. 'Rustig aan! Ik ben een federaal agent van de FBI, en ik ben hier om je te redden.'

Ze beefde en bleef bewegingloos zitten, maar trilde en was gespannen als een opgewonden veer. 'Er was iemand aan het schieten ... en een fel licht.' Ze keek om zich heen, maar haar donkergroene ogen stonden nog niet helemaal scherp. Huiverend en verdwaasd veegde ze dun slijm van haar gezicht. Ze vond het moeilijk om samenhangend te reageren, alsof haar hersens nog niet helemaal ontdooid waren. Mulder ging behoedzaam zitten en hield haar in het oog. Hij wist dat hij een vreselijke aanblik bood - verfomfaaid, bemodderd van zijn klim langs de glibberige wanden van de cenote, bezweet na een dagenlange trektocht door het oerwoud. Maar met dat laagje vluchtig slijm zag de jonge vrouw er nog erger uit.

Hij veegde over zijn overhemd. 'Ik neem aan dat u Cassandra Rubicon bent,' zei hij. Toen ze knikte, vervolgde hij: 'U en uw expeditie zijn al twee weken vermist.'

'Dat kan niet,' zei ze. Toen hoestte ze weer en veegde ze haar handen walgend aan haar broek af. 'We zijn hier pas een paar dagen.' Ze rook aan haar natte overhemd. 'Wat is dat voor spul?' Mulder schudde zijn hoofd. 'Uw vader nam vorige week dinsdag contact met ons op. Mijn partner en ik zijn met hem meegegaan om u hier in Xitaclán te zoeken.' Hij aarzelde, maar ze moest het weten. Hij kon haar maar het beste meteen met het schokkende nieuws confronteren - hoe­wel hij het nog niet over zijn hart kon verkrijgen om haar het lot van haar vader te vertellen. 'Ik ben bang dat we de andere vier expeditiele­den dood hebben aangetroffen. Ze zijn neergeschoten en toen in de cenote gegooid.'

Cassandra knipperde met haar ogen, keek om zich heen en schraapte haar keel. Ze had een volle, resonerende stem waarin meer woede dan angst klonk. 'Die mannen met geweren,' zei ze. 'Die smeerlappen. Wat wilden die? Wie waren dat?'

'Volgens mij horen ze bij een gewelddadige revolutionaire groepering. Ze hebben ons vannacht buiten gezelschap gehouden.'

Cassandra keek knipperend met haar ogen naar haar vingers maar leek ze niet te zien. Voor haar was alles nog maar een paar tellen eerder ge­beurd. 'Maar hoe ... hoe ben ik dan ontsnapt?' Ze klemde haar tanden op elkaar en siste: 'Hufters.'

'We hebben de vier anderen gevonden, maar u was nog steeds vermist,' vervolgde Mulder. 'Ik heb u hier net bij toeval ontdekt. U zat vast in ... en ik heb u losgemaakt uit ... een of ander spul waarin u terechtge­komen was.'

Cassandra veegde haar ogen af en staarde naar de metalen wanden om haar heen. Maar ze zag blijkbaar nog steeds niet scherp. 'Die rommel brandt in mijn ogen ... ik kan niet goed zien.'

Mulder veegde met zijn mouw haar gezicht af, en ze praatte door. 'Ik ben de piramide in gerend om te ontsnappen ... ben verdwaald ... kwam toevallig hier terecht. Ik weet niet wat er daarna is gebeurd. Een koud en brandend licht stroomde over me heen, en ik verdronk erin.' Ze ging verbijsterd naast hem op de grond zitten. 'Heb ik u pijn gedaan?'

Mulder schudde zijn hoofd. 'Het is maar goed dat u niet aan karate doet,' zei hij, terwijl hij over zijn gekneusde arm wreef. Toen drong plotseling tot hem door dat het pulserende sos-signaal was opgehouden zodra hij haar uit de nis had bevrijd. Het transparante licht op de brug begon te vervagen. Het signaal was opgehouden, en nu leek het wrak te ... wachten, weer in te slapen. Tranen stroomden uit Cassandra's rode, geïrriteerde ogen. Mulder veegde haar gezicht nog eens schoon en vond dat hij haar niet mocht overdonderen met wat hij dacht: dat ze zich in het wrak van een buitenaards, onder de ruïne van Xitaclán begraven ruimteschip bevon­den. En dat ze volgens hem toevallig in een reddingsboot was gestapt. Kennelijk had ze een automatisch systeem in werking gesteld dat haar levensfuncties bevroor.

Mulder stond op en hielp haar overeind. Cassandra rekte zich uit en spande op proef haar armen. De koude, natte gelei op haar huid en kleren begon tot een dun laagje op te drogen. Even stond ze onvast te duizelen, maar toen haalde ze diep adem.

Mulder keek om zich heen, maar het pulserende signaal was niet weer begonnen. Hij vroeg zich opnieuw af of ze toevallig een noodsignaal, een doelzoekbaken in werking had gesteld. Misschien had de oorspron­kelijke bewoner hetzelfde geprobeerd maar was dat niet gelukt omdat zijn reddingsboot op de een of andere manier beschadigd was. Mulder vond het tijd worden om iets te gaan doen. 'Dankzij je onder­zoekingen weten we dat er een doorgang is naar het piramideniveau.

Dat is maar goed ook,' zei hij. 'Ik heb weinig zin in een nieuwe klim over de cenotewand.'

'Ik kan nog steeds niet goed zien.' Cassandra liep vlak achter hem. Samen liepen ze voorzichtig het hoofdvertrek uit, maar toen vroeg ze aarzelend: 'Is mijn vader ... met u meegekomen?' Mulder slikte met een loodzwaar hart. De gangen om hem heen werden donkerder. 'Ja, hij is met ons meegegaan. We probeerden hem te over­reden om in de Verenigde Staten op ons te wachten, maar daar wilde hij niets van weten. Hij wilde u persoonlijk helpen,' zei hij. 'Maar ook dr. Rubicon ... is het slachtoffer geworden van de mensen die u probeerden te vermoorden. Het spijt me.'

Cassandra verstarde ogenblikkelijk. Ze leunde duizelig tegen een ruwe muur, waar metalen platen waren losgeraakt en op de grond waren gevallen. Ze keek alsof Mulder haar zojuist in haar maag had gestompt. Ze zei niets, maar liet zich huiverend omlaag glijden en bleef zitten waar de wand en de vloer elkaar raakten. Ze trok haar knieën tegen haar borst en staarde naar haar vuile handen.

Mulder keek haar begrijpend aan. Hij streek snel door zijn haar en tikte toen zachtjes op haar schouder. Ze moest even alleen zijn. 'Ik ga vast vooruit om de weg te verkennen,' zei hij. 'Neem er alle tijd voor die je nodig hebt.'

Cassandra knikte dodelijk vermoeid. Met één laatste blik achterom ging Mulder op weg en sjokte de helling op. Zijn hart bonsde. Hij leefde intens met haar mee, was vol verbazing over alles wat hij gezien had, maar had evenveel bange voorgevoelens over wat hij boven zou aantref­fen - het slagveld, de sluipschutters, de ontploffingen. Hij hoopte dat Scully veilig was en in leven had weten te blijven. De gang werd donkerder en de wanden waren hier van verglaasd steen. De dekplaten onder zijn voeten veranderden in een pad van kalksteen. Hij besefte dat hij weer in de piramide was. Het gebied voor zich uit herkende hij: hier was hij Vladimir Rubicon gaan zoeken, maar nu stond hij aan de andere kant van de puinbarrière. Hij was uitgelaten - einde­lijk succes!

Toen liep hij een hoek om en stond hij oog in oog met Carlos Barreio. Het licht uit de lantaarn van de commissaris boorde zich door het don­ker en pinde Mulder vast als een vlinder in een doosje. Barreio richtte een vernikkelde revolver op Mulder.

'Agent Mulder,' zei hij. Zijn lippen krulden tot een humorloze glimlach. 'Ik dacht al dat ik u in de piramide zou vinden. Helaas kan ik u hier niet levend laten vertrekken.'