19

Ruïnes van Xitaclán

Maandag, 15.10 uur

Op hun terugweg over de steile trappen langs de andere kant van de piramide, waar de treden nog ongelijkmatiger en erger afgebrokkeld waren, zag Scully Rubicon naar de plek wijzen waar iemand met een houweel en een beitel onhandig reliëfs had losgehakt in nissen die mis­schien dingen van jade en andere waardevolle voorwerpen hadden bevat.

Rubicon werd kwaad en zei walgend: 'Die liggen nu waarschijnlijk op de zwarte markt van Cancún of Mexico-Stad voor mensen die zich ver­zamelaars van precolumbiaanse kunst noemen of gewoon iets willen hebben dat niemand anders kan krijgen. Cassandra kan dat soort dieven zijn tegengekomen.'

'Maar deze streek is heel afgelegen,' zei Scully, die achter hem aan de laatste treden van de centrale piramide afdaalde. Ze liepen over de brede stenen van het plein. 'Hoe worden die voorwerpen dan verspreid? Daarvoor moet een soort netwerk bestaan.'

'Hèm zie ik daar best voor aan,' zei Rubicon met een scherp gebaar van zijn elleboog naar Fernando Victorio Aguilar, die met veel drukte op hen af kwam en de resten van een nieuwe, zelfgerolde sigaret weggooide. 'Hebt u boven iets gevonden, amigos?' vroeg hij gretig. Achter Rubicons blauwe ogen brandde een diep gekwetste woede. 'Vandaag voltooien we onze eerste inspectie van de omgeving, maar als we morgenochtend nog geen spoor van hen gevonden hebben, nemen we met Cassandra's zender contact op met de Mexicaanse overheid en vragen we onmiddellijke hulp. Ze kunnen hun eigen inspecteurs en veiligheidsmensen sturen. Nationale, geen plaatselijke - de plaatselijke politie zit waarschijnlijk tot over haar oren in de zwarte markt.' Hij fron­ste zijn wenkbrauwen. 'Veel kunstvoorwerpen zijn al illegaal verwijderd.' Aguilar keek hem aan met een blik waarin nijd, irritatie en gekrenkte trots om voorrang streden. 'Wat u gezien hebt, kan veroorzaakt zijn door schatgravers van heel lang geleden, señor Rubicon. Xitaclán is heel lang onbeschermd geweest.'

Rubicon keek hem woedend aan. 'Meneer Aguilar, iedereen met ogen kan zien dat het om vers hakwerk gaat. Ik weet dat die voorwerpen kort geleden zijn weggehaald. Hoogstens een paar maanden en waarschijn­lijk zelfs minder dan een paar weken geleden.'

Aguilar vouwde zijn zongebruinde armen voor zijn borst en tuitte zijn lippen. 'Dan heeft de archeologische expeditie van uw dochter mis­schien wel de waardevolste stukken weggehaald om er zelf van de pro­fiteren. Ze werken voor musea in de Verenigde Staten, hè?' Rubicon boog zich naar Aguilar en stak zijn onderlip zover naar voren dat zijn geelgrijze sik overeind ging staan. 'Mijn Cassandra en de andere expeditieleden zouden dat nooit doen,' zei hij. 'Zij kennen de waarde van historische kunstvoorwerpen, vooral als die voor nadere studie op hun plaats moeten blijven.'

'Ik heb het gevoel dat u me niet vertrouwt, señor Rubicon,' zei Aguilar, die aan de rand van zijn hoed trok. Zijn stem klonk verzoenend. 'Maar we moeten samenwerken, nietwaar? We zijn hier in Xitaclán van alles afgesneden. We moeten er het beste van maken en geen vijanden worden. Het kan gevaarlijk zijn als we niet goed samenwerken.' Scully liep naar hun kampplaats terug terwijl de discussie tussen Rubicon en de langharige Mexicaanse gids steeds verhitter werd. Ze haalde haar plunjezak uit haar tent en legde die ernaast. Hoewel het nog volop dag was, was de hele ploeg mayahelpers alweer in het oerwoud verdwenen en nergens te zien. Het gaf haar een vreemd- onbehaaglijk gevoel.

Ze bleef staan bij de eerste van de twee hoge stéles, waarin rijk ge­detailleerde gevederde slangen waren uitgehakt. Ze bekeek het geëro­deerde reliëf in het volle daglicht en zag dat het doffe, verweerde kalk­steen veranderd was. Er zaten lichtrode spatten op. Ze waren dik en rood als verf en dropen van de giftanden van een van de grootste gevederde slangen. Nieuwsgierig maar tegelijk vol weerzin boog ze zich naar voren.

Iemand had bloed in de stenen bek van de gevederde slang gesmeerd alsof het reliëf iets te proeven kreeg ... een vers offer. Ze volgde het spoor van bloeddruppels over de hoge zuil naar de golvende stenen aan de voet ervan. 'Mulder!' riep ze.

Haar partner kwam met een geschrokken blik in zijn ogen aanrennen. Rubicon en Aguilar verstijfden met verhitte gezichten en wilden weten waarom ze in hun ruzie gestoord werden.

Scully wees naar de lichtrode vlekken op de stele ... en gebaarde toen naar de afgehakte mensenvinger in een plas opdrogend bloed op het plaveisel.

Mulder bukte zich en bekeek de geamputeerde vinger. Heel even flik­kerde een uitdrukking van walging op zijn vreedzame gezicht. Aguilar en Rubicon kwamen er eindelijk bij staan en staarden zwijgend naar het bloed en de afgehakte vinger. 'Vers, volgens mij,' zei Scully. 'Niet ouder dan een uurtje.' Mulder raakte het kleverig bloed aan. 'Het begint nog maar net op te drogen. Het moet gebeurd zijn toen wij boven op de piramide waren. Maar ik heb niemand horen schreeuwen. Aguilar, u was hier beneden.' 'Nee, ik was in het bos.' Hij schudde ontzet zijn hoofd en nam zijn hoed van ocelotbont af - net een eerbiedig gebaar voor een overleden vriend. 'Ik was er al bang voor, heel bang.' Hij dempte zijn stem, begon bijna steels te kijken en kneep zijn ogen halfdicht alsof hij bang was dat de indianen vanaf de rand van het oerwoud stonden toe te kijken en potentiële slachtoffers beloerden. 'Ja, heel bang.' Aguilar liep rond de stéle alsof hij nog meer bewijzen zocht. 'De gods­dienst van de maya's is heel oud. Al duizend jaar voordat blanke ont­dekkingsreizigers voet aan onze kusten zetten, vierden ze hun rituelen, en die werden nog veel bloederiger toen ze zich met de tolteken ver­mengden. Mensen vergeten hun geloof niet zo makkelijk.' 'Wacht even,' zei Scully. 'Bedoelt u daarmee dat sommige afstamme­lingen van de maya's de oude godsdienst nog steeds beoefenen? Harten uitsnijden en mensen in offerputten gooien?'

Met een angstig voorgevoel begon ze een scenario in elkaar te zetten dat zelfs voor Mulder geloofwaardig was - hoe Cassandra en haar team het slachtoffer van een bloeddorstig offerritueel waren geworden. Rubicon zei: 'Sommige van die mensen kennen de oude tolteekse incantaties nog en vieren de feesten nog steeds, hoewel de meeste een christelijk jasje hebben gekregen ... of in ieder geval een beschaafd jasje. Een paar mensen beoefenen ook nog steeds al dat bloederigs en die zelfverminking. Vooral op afgelegen plekken zoals hier, ver weg van de steden.'

'Zelfverminking?' vroeg Mulder. 'Bedoelt u dat een van de indianen zijn eigen vinger heeft afgesneden?'

Rubicon knikte en raakte het bloederige patroon op de kalkstenen zuil aan. 'Waarschijnlijk met een mes van obsidiaan.' Scully probeerde zich de godsdienstijver voor te stellen die nodig was om met een mes van versplinterde steen een vinger af te hakken, door pezen en botten te zagen zonder ook maar een kreet van pijn te slaken.

Rubicon leek wat afweziger, alsof de mogelijkheid dat zijn dochter en haar collega's geofferd waren, nog niet tot hem was doorgedrongen. 'Bij de rituelen van de maya's en tolteken werd heel wat bloed vergoten, zowel van zichzelf als van gevangenen en slachtoffers. Bij het allerhei­ligste feest nam de opperkoning de stekel van een pijlstaartrog en stak die onder zijn lendendoek om zijn eigen voorhuid te doorboren.' Scully zag Mulder zwaar slikken. 'Oeff.' 'Bloed heeft heel veel macht,' zei Aguilar instemmend. 'Het uitstromende bloed sijpelde over lange repen papier van moer- beibast waarbij patronen van rode druppeltjes ontstonden. Sommige priesters konden uit die patronen de toekomst voorspellen.' Rubicon keek naar de hemel. 'Daarna werden de met bloed bespatte repen papier opgerold en verbrand, zodat de heilige rook boodschappen naar de goden kon brengen.'

Scully keek grimmig naar het verse bloed. 'Als een van die indianen met een stenen mes net zijn vinger heeft afgehakt,' zei ze, 'heeft hij medische hulp nodig. Bij zo'n grove amputatie krijg je gauw gangreen, vooral in een tropisch klimaat zoals hier.'

Aguilar vond een kromme en verfomfaaide sigaret in zijn zak en haalde hem te voorschijn. Hij stak hem tussen zijn lippen, maar stak hem niet aan. 'U zult hem niet vinden, señorita. Nooit,' zei hij. 'Die man is weg­gelopen, ver uit de buurt van Xitaclán. Hij heeft de wachters van Kukulkán zijn offer gebracht, maar nu we weten welke godsdienst hij aanhangt, zien we hem nooit meer terug. De maya's hebben een goed geheugen. Ze zijn nog steeds doodsbang voor blanken en vervolging. Ze herinneren zich een van de eerste gouverneurs hier. Dat was een priester die Diego de Landa heette. Een slager.'

Rubicon knikte instemmend. Zijn blik was van afkeer vervuld. 'Hij was een franciscaan, en onder zijn leiding zijn tempels gesloopt en heilig­dommen vernietigd. Wie gesnapt werd bij de verering van een goden­beeld, kreeg met de zweep; zijn gewrichten werden met katrollen uitge­rekt en hij kreeg kokend water over zich heen.'

Aguilar knikte gretig alsof hij blij was dat hij de oude archeoloog weer aan zijn kant had. 'Sí, pater De Landa vond indianen die de oude geschriften nog konden lezen, en hij probeerde de hiëroglyfen te ver­talen. Maar voor hem druisten die allemaal in tegen het christelijke woord Gods, en waren ze vervloekt. Toen ze hem een bergplaats lieten zien met dertig in jaguarleer gebonden boeken, waarvan vele vol ston­den met tekeningen van slangen, stelde hij vast dat ze de leugens van Satan bevatten. Daarom liet hij ze allemaal verbranden.'

Alleen al bij het horen van dat verlies leed Rubicon pijn. 'De Landa martelde 5000 maya's en doodde bijna 200 van hen voordat hij om zijn excessen naar Spanje werd teruggeroepen. In afwachting van zijn proces schreef hij een lange verhandeling waarin hij alles vermeldde wat hij geleerd had.'

'En is hij om zijn stuitende gedrag veroordeeld?'

Aguilar trok een wenkbrauw op en barstte in lachen uit. 'Welnee, señorita! Hij werd teruggestuurd naar Yucatán - ditmaal als bisschop!' Rubicon knielde met een nadenkende blik voor de met bloed besmeurde stéle. Scully bukte zich en pakte de afgehakte vinger. Het lichaamsdeel voelde nog steeds warm en veerkrachtig aan. Het stollende bloed aan het uiteinde druppelde niet op de grond. Ze zag het rafelige stompje, waar het stenen mes door vlees en bot had gezaagd. Als sommigen van deze mensen nog steeds hun gewelddadige gods­dienst beoefenden, dan vroeg ze zich af of nog meer ... offers gebracht waren.